De zevende: Dinsdag 30 januari 1940. Een podium met vijf winnaars?

Top-5: Piet Keizer, Auke Adema, Dirk van der Duim, Sjouke Westra, Cor Jongert, allen 11.30
Wedstrijd: 688 deelnemers, 342 gefinisht
Toertocht: 2117 deelnemers, 947 gefinisht
IJsdikte: 41,3 centimeter
Bijzonderheden: De winter was streng, dus de koers, verreden met een gemene, harde wind, hakte erin bij de deelnemers. Met name veel toerrijders strandden letterlijk ergens onderweg. In Franeker 175, in de omgeving van Vrouwbuurstermolen vonden 650 rijders hun Waterloo, en 160 heldhaftigen zagen Dokkum nooit en werden opgevangen in de zuivelfabriek van Bartlehiem waar ze warme melk dronken en op krachten kwamen van de daar uitgedeelde, pittige kaas.

De sneeuw die maar over het parcours bleef stuiven, bezorgde het Elfstedenbestuur van tevoren al stress; niet zozeer om het vrijhouden van de route, maar door de kosten die dat extra werk met zich meebracht (2500 gulden), ging de organisatie bijna bankroet. Voorzitter Hepkema stuurde zelfs allerlei grote bedrijven bedelbrieven om de begroting kloppend te krijgen.

Voordat de uitslag van de zevende Elfstedentocht officieel was, moest er heel veel gesproken worden over de ontknoping die in de geschiedenisboeken kwam als het ‘Pact van Dokkum’. Hoewel het in een wedstrijd de bedoeling is dat atleten met elkaar duelleren om de zege, hadden de vijf sterksten na het afstempelen van hun kaarten in Dokkum de handen ineengeslagen en een deal gesloten om gezamenlijk in Leeuwarden te finishen. Zij waren overigens niet de enigen. Voor de tweede plaats kwamen vier rijders in aanmerking, terwijl er twee nummers 3 een grote vergulden zilveren medaille in ontvangst mochten nemen.

Toch is deze aflevering er een om te koesteren, dankzij een briljante bijdrage van de Groningse wedstrijdrijder J.F.A. Beins met nummer 905. Hij toverde zijn winterse kruistocht om in een feuilleton van leuke tekeningen die een week later paginagroot in de Leeuwarder Courant verscheen.

Frivool beeld uit de Tocht van 1940
Ploeteren in de Elfstedentocht van 1940, dat is toch wel duidelijk? | Foto: Eigen foto

Dat 'Pact van Dokkum': was het nou echt zo erg dat vijf stoere kerels, onder wie zelfs een 43-jarige veteraan (Cor Jongert), het op een akkoordje gooiden? Wanneer je een half etmaal in een knotsgek en mensonterend decor letterlijk je beste schaatsje (in plaats van beentje) duizenden keren voorzet in de hoop niet weer halfdood te vallen op ijs dat geen schaatsers duldt, is dan een gevoel van saamhorigheid niet op z'n plaats? De meningen erover waren, zijn en zullen altijd verdeeld blijven.

Karst Leemburg, de winnaar van de Tocht in 1929, behoorde tot het kamp van de mensen die het initiatief afkeurden. 'Versta mij wel', zo oreerde hij in de krant Volk Vooruit, 'ik misgun het geen van de jongens, maar waar moet het heen, als een ploeg van tien of twintig rijders die aan kop liggen, het eens in zijn hoofd krijgt gezamenlijk binnen te komen. Moeten die allemaal een gouden medaille hebben? Waar blijft dan het respect daarvoor? Nee, Coen de Koning (de tweevoudige oud-winnaar met wie hij samen als toerrijder meedeed in 1940, red.) en ik kunnen tenminste trots zijn op onze onderscheidingen'.

Het Nationaal Dagblad van 31 januari 1940 publiceerde een artikel met een kop die er niet om loog. 'Het einde van de Elfstedentocht' knalde in dikke letters van de sportpagina af. 'Dit jaar vijf winnaars', meldde het blad, daarna concluderend dat het een 'onbevredigende eindstrijd' was geweest. Mooi van dit journalistieke nummertje was de slotzin...

Illustratie Elfstedentocht 1940 Deel 1
De staties van Beins uit de Leeuwarder Courant.

Het artikel uit het Nationaal Dagblad:

‘Een tergend aanhoudende ‘dichte’ wind kwam uit het noord-oosten over het vlakke, wijde land gieren, als tartte hij de menschelijke kracht. En dan – er was op dit traject soms meer sneeuw dan ijs. De bries joeg in ijle wolkende fijne sneeuw over de ijsvlakte en er moest bij wijlen tot halverwege de knieën over tientallen meters afstand door deze taaie vacht worden gewaad. Onder die omstandigheden is het zeker geen ‘hapje’ om door te gaan, nadat men reeds 125 kilometer achter den rug heeft.

En daarom: petten af voor de kerels die met verbeten taaiheid doorzetten en alle controleposten bereikten. En een extra-saluut voor de eene vrouw uit Warga, die als een Friesche Kenau vocht en tenslotte Ljouwert bereikte.

Maar juist omdat deze tocht zulke zware eischen stelde, is het temeer jammer dat het einde ervan om meer dan een reden een onbevredigend einde vond.

Illustratie Elfstedentocht 1940
De staties van Beins, deel 2.

Vanaf drie uur toch was menuit geheel Friesland naar de hoofdstad getrokken om daar bij de Groene Weide en tegenover de historische Oldehove de aankomst van de winnaars af te wachten. Men wilde den held van den dag daar naar traditie op echt Friesche wijze huldigen. Men wachtte ‘twee langen en twee breeden’, ton in den winterschen dag de schemering viel. Toen viel eindelijk de beslissing. Maar hoe? Het was bekend, dat de kopgroep: Jongert, Adema, Keizer, Van der Duin en Westra, tegelijkertijd uit Dokkum waren vertrokken en men rekende er op, dat zij over de laatste 20 kilometer waar zij den wind als in zoeten rust na volbrachten arbeid, weer in den rug kregen, een fellen kamp zouden voeren.

Dit was nu geenszins het geval, de vijf toch maakten in Dokkum de afspraak tezamen over de eindstreep te gaan. Leeuwarden bereikende, haakten zij elkaar in de armen, meenende er al te zijn. Toen dit echter niet het geval bleek, had men de poppen aan het dansen. Er was vlak voor het eindpunt een hardrijderij – een grove fout in de anders zoo keurige organisatie! – de rijders moesten elkaar loslaten en trachtten ieder voor zich eerste te worden. Meteen stormde het publiek, als een niet meer te remmen massa het ijs op, de politie trok tevergeefs den gummistok, het overbelaste ijs werd te zwaar belast en scheurde met hevig gekraak – kortom er ontstond een volledige chaos in deze laatste minuten en, wat erger was, men ruziede over de vraag wie nu eigenlijk winnaar was.

Illustratie Elfstedentocht 1940
Het getekende verhaal van Beins, deel 3.

Natuurlijk werd dat later wel bijgelegd – daarvoor beschikt een Elfstedenrijder over te veel sportiviteit, maar jammer was het dit einde, dat tenslotte vijf winnaars aanwees: Keizer, Jongert, Adema, van der Duim en Westra.

Er gingen van verschillende kanten heftige protesten op tegen, wat men noemde, deze onsportieve daad der vijf, immers wedstrijdrijders zijn verplicht den tocht alléén te rijden. Maar anderzijds: ze waren te Dokkum bijeen en het laatste traject bood geen mogelijkheid tot passeeren. Dat bedenke men wel bij de beoordeling van deze houding!’

Illustratie Elfstedentocht 1940
Beins, medisch doctorandus uit Groningen, was ook een begaafd tekenaar.