Hoogeveen ging daar tegen het einde van de koers hard onderuit als koploper in de wedstrijd. De rijder van De Haan Westerhoff werd vervoerd naar het ziekenhuis, waar geconstateerd werd dat zijn schouder uit de kom was. Niettemin startte Hoogeveen wel weer in de resterende twee Grand Prixwedstrijden in Falun.

’’Gekkenwerk’’, zegt hij nu. ’’Want ik lag gewoon helemaal in de kreukels. Het was niet alleen mijn schouder die uit de kom was, maar ik had ook nog een paar gekneusde ribben. Eigenlijk kon ik maar op vijftig procent koersen. Aanzetten ging niet, bochten gingen niet.’’

Maar Jouke Hoogeveen is een liefhebber pur sang. Zeker als het aankomt op het natuurijs in Zweden, waar hij al zo vaak in zijn loopbaan succesvol was. Dat dreef hem in de volgende wedstrijden toch weer naar de start. ’’Ik heb er ook geen spijt van dat ik gereden heb. Het was extreem wat ik daar heb gedaan, dat weet ik. Maar anders had ik echt met bloedend hart langs de kant gestaan.’’

Nu, stelt Hoogeveen, heeft hij in ieder geval nog een bijdrage kunnen leveren aan het team van De Haan Westerhoff. ’’Ik heb mijn ding kunnen doen. Heb Erwin Mesu kunnen helpen, ben een paar keer meegesprongen. Het was niet helemaal voor spek en bonen. En soms wil je ook gewoon eens kijken tot hoe ver je lijf kan gaan. Nou, dat is héél ver.’’

Zaterdag, op ‘zijn’ Amsterdam, moet Hoogeveen dus wel toekijken. Baalt hij van, vooral omdat vorm en seizoen zo goed zijn. ’’Ik sta gewoon achtste in het klassement. Dat is voor mij heel bijzonder. Ik had die positie graag nog een beetje glans gegeven, had in Amsterdam graag meegedaan voor de winst. Want de vorm is echt goed. Nu kan ik alleen maar hopen dat die twee jongens achter me (Frank Vreugdenhil en Robert Post, red.) niet te veel punten binnenhalen zodat ik in ieder geval op die plek blijf staan.’’