Dat staat voor ook de jonge Fries van Team Reggeborgh in de sterren geschreven. Maar, zo durft hij tegelijkertijd te verwijzen naar de vijfde World Cup van zijn debuutseizoen 2023-’24, het moment kan zich zo aandienen. In Salt Lake City reed de internationale top gedurende het slotweekend van januari twee 1000 meters. Vrijdags veegde Stolz iedereen van de baan als ruitenwissers die regendruppels van de voorruit verjagen (‘We hadden allemaal meer dan anderhalve seconde achterstand op hem’), op zondag zat Prins hem letterlijk op de hielen, met een marge van 0,08. Dat was een berenprestatie. En het kon evengoed een momentopname zijn geweest.

“Precies, dát”, beaamt hij onmiddellijk, wetend dat erna alle verschillen tussen hem en Stolz nooit meer zo dicht bij elkaar hebben gezeten. “Het zou mooi zijn, mocht dat komende maanden weer wel lukken”, aldus Prins begin november op het World Cup Kwalificatietoernooi. “Het hem dit jaar moeilijk maken, en volgend jaar is het doel Stolz te verslaan.” Voor de goede verstaander: in Milaan, op een ijsvloer in een Italiaanse expositiehal die twee weken het decor zal zijn van de Olympische Winterspelen.

Dat wordt, op een koord dansend, een combinatie van dromen en jagen. Stolz heeft geen angst voor de duels, zo bewees hij een kleine week geleden in Nagano – vier afstanden, vier keer winst. En Prins gelukkig geen gebrek aan zelfkennis en zelfvertrouwen dat een aangename metgezel kan zijn bij die uitdaging. Wat zeker is: hij denkt graag zelf mee als het gaat om de planning van de weg richting 2026, daarbij wakend voor een overdosis aan wedstrijden, hoe gretig of veelzijdig hij ook is.

Tim Prins
Prins is veelzijdig, maar kiest zijn momenten. | Foto: @orangepicturesnl/ Andre Weening

Daarom schrapte hij de 500 meter in Nagano. Mogelijk te belastend, en dus even niet passend in het programma. Dat is in China eveneens het geval. Wel is-ie te zien op de teamsprint met Reggeborgh-maten Stefan Westenbroek en Jenning de Boo. “In al ‘mijn’ afstanden (500, 1000 en 1500 meter, red.) zit nog heel veel potentie. Welke keuzes ik ook maak, ik probeer ze alle drie door te ontwikkelen”, zei hij in Heerenveen. Het daaropvolgende zinnetje toen intrigeerde vooral. “Omdat hij – Stolz – zo goed is. Trouwens, anderen ook.” Beter drie keer een kans aangrijpen dan nu al specialiseren, leek de achterliggende gedachte.

Het veld plakt, met uitzondering van Stolz, enorm aan elkaar. Iedereen kan aanspraak maken op de ereplaatsen. “Op de drie kortste afstanden is er geen ruimte om een slechte opening, een slechte slotronde of een minder snel tussenrondje te rijden. Alles moet op het scherp van de snede gebeuren”, weet Prins. “Ik heb de technische efficiëntie en de snelheid van de 500 meter nodig; en het kunnen doorrijden op de 1500 en de 1000 meter om tot de complete schaatser uit te groeien. Alleen zo kan ik het hen lastig maken.” In deze fase van zijn carrière schat hij de 1000 meter het hoogst in. “Daarop voel ik me het meest comfortabel, op de andere twee nummers ben ik nog niet zo ver.”

Rond het WCKT sprak de schaatser met de bewegingswetenschapper van de ploeg over de 1500 meter. Twan ten Haaf weet volgens hem alles van Prins’ lijf, omdat ‘die ongeveer alles monitort wat er valt te monitoren’. Hij zei: ‘Jij bent een type dat alle drie afstanden ontzettend goed kan. Op de 1000 zit je momenteel dicht tegen de top aan, voor de mijl kun je nog wat tijd gebruiken, ook om ervaring op te doen en je lichaam te leren kennen’. "Duizend meter is een wat makkelijkere afstand, waarop het dom stoempen is en doorrijden tot het eind."

Angel Daleman

De opstellingen voor World Cup 2 in Beijing

Vrouwen
500 meter (2x): Jutta Leerdam, Dione Voskamp, Michelle de Jong, Suzanne Schulting, Naomi Verkerk.
1000 meter: Jutta Leerdam, Angel Daleman (foto boven), Antoinette Rijpma-De Jong, Suzanne Schulting, Marrit Fledderus.
1500 meter: Antoinette Rijpma-De Jong, Joy Beune, Marijke Groenewoud, Angel Daleman, Melissa Wijfje.
3000 meter: Joy Beune, Marijke Groenewoud, Merel Conijn, Sanne in ’t Hof, Elisa Dul.
Mass start: Marijke Groenewoud, Elisa Dul.
Teamsprint: Michelle de Jong, Suzanne Schulting, Angel Daleman.

Mannen
500 meter (2x): Jenning de Boo, Merijn Scheperkamp, Stefan Westenbroek, Sebas Diniz, Mats van den Bos.
1000 meter: Kjeld Nuis, Tim Prins, Jenning de Boo, Joep Wennemars, Tijmen Snel.
1500 meter: Kjeld Nuis, Tijmen Snel, Joep Wennemars, Wesly Dijs, Tim Prins.
5000 meter: Chris Huizinga, Beau Snellink, Jorrit Bergsma, Marcel Bosker, Marwin Talsma.
Mass start: Bart Hoolwerf, Jorrit Bergsma.
Teamsprint: Stefan Westenbroek, Jenning de Boo, Tim Prins.

De namen zijn niet gewijzigd ten opzichte van de eerste World Cup, alleen de rijders van de teamsprint zijn toegevoegd.

Tim Prins
Actiebeeld van Tim tijdens het WK Afstanden eerder dit jaar. | Foto: Soenar Chamid

Zijn die gesprekken met Ten Haaf puur om jezelf te spiegelen, of omdat je heel erg nieuwsgierig bent?
“Ja, dat laatste. Ik ben jong, maak veel groei door. Maar het wordt niet altijd meteen op het ijs zichtbaar. Neem de 1500 meter van Heerenveen: die was niet slecht, maar gold wel als een leermoment, om te beseffen dat wat ik tijdens de zomertraining kan toepassen op de racefiets niet een op een op het ijs ook kan. Helaas lukt dat niet. Daar moet ik aan werken en m’n best voor doen, samen met de staf. Door mijn kwaliteiten te bundelen met de kennis die de coaches hebben, bouwen we aan de perfecte Tim.”

Vind je die gesprekken fijn, of is het een kwestie van moeten en denk je vaker: laat mij lekker schaatsen?
“Nee, op het juiste moment is het waardevol. Soms moet je er totaal niet mee bezig zijn en kun je hem beter zijn werk laten doen. Het is leuk om met hem te sparren. Welke kant ga ik nu op? Hoe sta ik ervoor? Hij is gewoon een superslimme gast. Ik vertrouw op hem en de coaches. Dat is de wisselwerking die ik als heel prettig ervaar. Die zal leiden tot heel veel succes. Ik ben wel iemand van het zelf ook blijven nadenken en sparren met de begeleiding over m’n ontwikkeling als schaatser. Die verantwoordelijkheid neem ik voldoende. Ik staar me niet blind op wat de coaches roepen, al vertrouw ik Gerard van Velde voor honderd procent.”

Geven ze je dan ook weleens gelijk?
Prins’ tovert een smile op zijn gezicht. “Dat vinden de coaches lastig, maar het gebeurt weleens. Dat hoeft niet per se hoor. Ook wanneer het minder gaat, wil ik puur naar mezelf kunnen blijven kijken. Dan ben ik degene die hoofdverantwoordelijk is. Zelfkritisch blijven. Dat is mijn karakter. Hoe ik erin sta. Hoe ik mijn topsport beleef.”

Wat voor type schaatser ben jij?
“Ik ben iemand die heel makkelijk zijn energie kwijt kan. In die zin ben ik ook een rijder die geknipt is voor de 500 meter omdat ik binnen een heel kort tijdsbestek veel vermogen kan leveren. De 1000 is perfect aangezien ik langer dan een echte sprinter grote vermogens kan leveren. Wat op de 1500 meter weer een valkuil kan zijn omdat ik zó diep kan gaan dat ik op een gegeven moment echt letterlijk tegen een muur aanrijd. Ooit knal ik er doorheen, maar nu is dat nog niet haalbaar en moet ik wat gas terugnemen in de eerste 700 meter om tot de streep vol te kunnen rijden.”

De perfecte Tim als een soort werk in uitvoering. Mooi man! Als je dat in percentages kunt uitdrukken, op hoeveel procent zit je nu op de 500, 1000 en 1500 meter? “Procentueel? Dat weet ik allemaal niet joh!” Hij moet lachen om de vraag. Wil eerst niet dieper ingaan op de materie, maar besluit een kleine inkijk te geven. “Op de opening ben ik heel sterk verbeterd. Als je het hebt over de 500: daar kan het rondje best iets harder. Op de 1000 kom ik erg dicht bij de top, en dat geldt ook voor de 1500. Ik denk dat ik, als het kwartje de goede kant op rolt, veel harder kan en veel kan afhalen van de tijden die ik nu schaats.”

Tim Prins
Een blije Tim Prins na een prima 1000 meter op het WCKT, een jaar geleden. | Foto: Soenar Chamid