Bjorn de Laat valt meteen met de deur in huis. “Zo’n laatste training voor een belangrijk toernooi als het WK levert niet de meest spannende data op. Ja, de rondetijden zijn belangrijk, zo kort voor de races. En de wellness en tevredenheid-meting. Dat is niets meer dan elke ochtend een logboek invullen, aan de hand van vragen als: hoe sta je ervoor? Heb je goed geslapen? Ben je goed hersteld, zowel fysiek als mentaal? Of ben je gestrest? Daarnaast moeten alle atleten aangeven hoe zwaar ze de training hebben gevonden, en hoe tevreden ze erover zijn. Soms hebben ze een superzware training achter de rug, maar kunnen ze nog steeds heel goed of heel slecht zijn. Ik heb de getallen nog niet bekeken vandaag. De tevredenheid hoort wel hoog te zijn, richting een wereldkampioenschap. Is dat niet het geval, dan wordt het bijsturen.”
Dat blijkt niet direct aan de orde. Er zijn wel zorgen, met name over de inzetbaarheid van Selma Poutsma die sinds dinsdag flinke buikklachten heeft en daarom trainingen heeft moeten overslaan. Het lijkt zelfs twijfelachtig of ze tijdig is hersteld. Verder stoeit medaillekandidaat Jens van ’t Wout nogal met de kromming van zijn ijzers en is Sjinkie Knegt vlak voor het einde ‘getrakteerd’ op een spontane bloedneus. Daar tegenover staan de scherpe rondetijden van de meesten die het moreel opkrikken.
Veel van de bevindingen komen dus voort uit de monnikenarbeid van De Laat. Hij heeft de voorbije tien jaar niet alleen waardevolle data bij elkaar geschraapt, zijn passie om dat verzamelen van de getallen steeds verder te automatiseren heeft zoveel meer gebracht. Het moet gezegd: met de hulp van vele studenten die stage hebben gelopen bij hem.
Je zult dat maar tien jaar volhouden…
De Laat grijnzend: “Ja, dan moet het leuk zijn geweest.”
Tegelijkertijd ook saai, lijkt me. Altijd cijfers verzamelen.
“Nee hoor. Ik heb het een uitdaging gevonden om zoveel mogelijk te automatiseren waardoor ik meer tijd kreeg om iets nieuws te zoeken. Eerlijk gezegd ben ik ook meer een computernerd dan een data-expert.
Dan heb je tien jaar op de verkeerde plaats gezeten.
“Nee nee. Automatiseren is vergemakkelijken. Rondetijden kun je opnemen met een stopwatch, maar als je een laptop neerzet die je verbindt met transponder gaat dat eenvoudiger. Daar moet je een programma voor schrijven, want niemand in de wereld heeft dat gedaan voor shorttrack omdat niemand dat interessant vindt, of omdat er geen geld voor is. Ik heb dat zelf ontwikkeld, gecodeerd en geautomatiseerd.”
Betekent het ook dat jij zelf niet al die data hebt kunnen analyseren omdat je op een ander terrein vakbekwamer was?
“Ik ben zeker bezig geweest met analyses, maar ik ben geen shorttracker van origine. De coaches hebben veel meer zicht op de sport. Ik geef een samenvatting en kan vertellen welke rondetijden snel zijn.”
Is dat dan de ideale situatie? Als je data zelf kunt analyseren en ze vertaalt naar de actie op het ijs, neem je veel uit handen van de coaches die dan weer meer wedstrijdgericht kan werken.
“Ja, maar Niels Kerstholt geeft graag zelf zijn analyse van de cijfers. Zijn voorganger Jeroen Otter bekeek altijd alle getallen. Dan kon ik gerust een analyse voorbereiden, maar dan ging hij toch op zijn eigen waarneming en gevoel af. Niels heeft dat minder, die vraagt ook: ‘Ik wil weten wat jou opvalt’. Dan kan ik net zo goed opvallende zaken vertellen. Aan het eind van de rit kan een coach iets beter inschatten dan iemand die geen shorttrackachtergrond heeft. Er is veel data gezaaid. Misschien is nu het punt gekomen om te oogsten, zodat er nog beter gebruik kan worden gemaakt van alle beschikbare waarden. Het kan altijd effectiever.”
En jij haakt af, na tien jaar verzamelwoede en automatiseringsdrang. Hoe laat je de winkel achter?
“Met veel pijn, maar ik ben aan iets anders toe, in combinatie met het gegeven dat ik wat minder naar het buitenland zal hoeven. Dat is een bewuste keuze: er is een gezin thuis. De hoofdreden is de uitdaging die ik zie. Het baanwielrennen volg ik al jaren. Ik zag dat er een vacature was bij de wielerbond (KNWU, red.) na de Zomerspelen, maar daar reageerde ik niet op omdat ik meende dat het precies dezelfde baan was. Totdat ik werd gebeld en ben gaan praten met de twee gemotiveerde coaches die van alles wilden weten. Vanaf dat ogenblik begon het te prikkelen.”
Je belandt in een sporttak waarin je krijgt te maken met wielrenners die al jarenlang de besten ter wereld zijn. Wat moet er dan nog beter?
“Goede vraag. Ik weet nu nog niet exact wat we doen aan data binnenhalen en gebruiken. Kijk, dat een paar van die mannen wereldtop is, wil niet zeggen dat de rest daar ook bij hoort. En dat Harrie Lavreysen, Jeffrey Hoogland en Roy van den Berg (teamsprinters, red.) nu regeren, betekent niet dat ze dat over vijf jaar nog doen. Hoe krijgen we het team van andere coureurs eromheen ook op dat niveau. Trouwens, als je de beste van de planeet bent, ben je dan automatisch de beste versie van jezelf?"
“Data zijn puzzelstukjes. Hoe meer data, des te meer puzzelstukjes, wat het leggen van die puzzel niet eenvoudiger maakt. Wél interessanter. Het stelt me in staat kritisch te blijven kijken naar de zienswijze van een coach. Ook lever ik cijfermatige feiten op basis waarvan een coach – in combinatie met zijn gevoel – een trainingsschema kan aanpassen, bijvoorbeeld. Het is voortdurend fine tunen in de hoop samen de perfectie te bereiken.”
De afgelopen tien jaar heb je veel hoogtepunten mogen meebeleven. Wat is het mooist geweest?
“De gouden medaille op de vrouwenrelay tijdens de Winterspelen hier in Beijing. omdat er een stukje Lara (van Ruijven, overleden in de zomer van 2020, red.) achter zit. Ik wilde die overwinning ook heel graag. Het voelde als een medaille die Lara als het ware nog verdiende als het ware. Die week van de Spelen heb ik veel aan haar moeten denken. Als we die prijs pakken, is die gebeurtenis op een passende manier afgerond.”
Tot slot: is Sjinkie Knegt, kijkend naar alle data die je van hem hebt, nog in staat op z’n 36e goud te winnen op de Spelen?
“Als hij zijn training blijft afronden zou dat zeker kunnen. Dat zit 'm ook in zijn eigen motivatie. Hij schaats heel graag. Maar als er geen ijs is in Thialf (vanaf april, red.) en je kunt niet schaatsen, zakt dan de motivatie weg en kun je het nog opbrengen om door te gaan met trainen? Hij zal weer moeten fietsen. Zal dat gebeuren. Geen idee. Ik hoop het.”