Op 16 februari 2018 veranderde het leven van de onbevangen 22-jarige Esmee Visser. In Pyeongchang won ze olympisch goud. Iets waar ze totaal geen rekening mee had gehouden. “De dag erna vroeg ik aan mijn toenmalig coach Remmelt Eldering: Wat voor training moet ik vandaag doen? Als ik er nu aan terugdenk, stond ik er totaal niet bij stil wat ik had gepresteerd. Mijn motto is om altijd het beste uit mezelf te halen. Zelfs toen wilde ik nóg beter en voelde ik dat ik tot meer in staat was.”
Als kersvers olympisch kampioene werden er nieuwe grenzen verlegd. Iedere dag stond in het teken van verder, beter en meer. “Ik leefde constant op het randje en zette mezelf onder druk. Er was geen moment van ontspanning, rust of bezinning. Ik heb lange tijd de signalen van mijn lichaam genegeerd, maar op een gegeven moment had ik geen keuze meer.”
Visser raakte overtraind. “Ik dacht een buitenaards mens te zijn die alles aankon, maar opeens deed mijn lijf niet meer wat het eerder wel had gedaan. Ik schaamde me en ik had het gevoel gefaald te hebben.” Haar zelfbeeld was tot onder het vriespunt gedaald. Ze kreeg paniekaanvallen. “Alsof ik niks meer kon, ik voelde me machteloos.”
De studente farmaceutische wetenschappen aan de Vrije Universiteit Amsterdam was constant in gevecht met zichzelf. Het standaard plaatje van olympisch kampioene zijn, met alle verwachtingen die daarbij hoorden en in the picture staan, kwamen niet overeen met hoe zij zichzelf zag en waar ze zich prettig bij voelde.
“Ik was opeens een BN’er, terwijl bekend zijn nooit een drijfveer van me is geweest. Ik heb momenten gehad dat ik dacht: Dit is niet de reden waarom ik ooit begonnen ben met schaatsen. Al deze aandacht wil ik niet. Toch was ik me ervan bewust dat topsporters die goed presteren ook iets terug moeten doen voor de maatschappij. Soms had ik gewild dat ik iets meer had geluisterd naar mensen om me heen die me waarschuwden. Of dat er een duidelijk en streng protocol was hoe ik hier het beste mee om kon gaan.”
Behandeld worden als ‘een object’, daar had de geboren Leidense moeite mee. “Men wil je aanraken of er wordt naar je gewezen, terwijl olympisch kampioenen ook maar gewoon mensen zijn. Ik wilde iedereen tevreden houden. Op media- of sponsorverzoeken zei ik altijd ‘ja’, want het label ‘egoïst’ of ‘arrogant zijn’ wilde ik niet krijgen als ik ‘nee’ zou zeggen. De maatschappij en media zouden sporters af en toe wel meer in bescherming mogen nemen. Door gewoon eens te vragen hoe het gaat. Het menselijke is er soms wel een beetje af”, legt ze uit.
Visser onderzocht wie ze diep van binnen is en wat ze daadwerkelijk leuk vindt. “Ik ben bij een bedrijf een paar uur in de week aan het werk gegaan om in te zien dat ik toch nog iets kon en dat ik meer was dan alleen die gouden medaille. Maar toen ik dat ging inzien, voelde ik me heel kwetsbaar. Ik begon mezelf zielig te vinden: Hoe is dit me allemaal overkomen en waarom heb ik het niet voor kunnen zijn?”, licht ze haar gedachten van destijds openhartig toe.
De Zuid-Hollandse werd bewust van haar mindset en eigenwijsheid. Ze had soms moeite dit te veranderen om in de keiharde topsportwereld met commerciële schaatsteams haar geluk te kunnen vinden. Een egoïstische topsporter is ze niet. “Begrijp me niet verkeerd, ik heb heel mooie en leerzame jaren gehad bij profteams. Ik ben Team IKO ontzettend dankbaar voor alles wat het voor me heeft gedaan. Op dit moment gedij ik beter in een omgeving zoals bij Team FrySk. Het voelt een beetje als thuiskomen. Ik heb flashbacks naar die groei en de onbevangen periode in mijn olympisch jaar.”
Toch heeft de 27-jarige stayer geen spijt van hoe alles is gelopen. “Ik heb veel ervaring opgedaan en ben nieuwe dingen over mezelf te weten gekomen. Voorheen zag ik m’n gouden medaille als iets vanzelfsprekends. Inmiddels weet ik hoe moeilijk het is om dit te bereiken.” Door lezingen te geven en gesprekken te voeren wil Visser anderen behoeden voor wat zij heeft meegemaakt. “Het is mijn drijfveer geworden om mijn verhaal te vertellen, zonder belerend te zijn. Je leert het meest door zelf je kop te stoten. Men kan eruit pikken wat hij of zij wil.”