Slechts 17,5 uur voor haar 1000 meter werd Femke Kok voor de derde maal wereldkampioene op het kortste nummer. Na een huldiging, vele interviews en een paar uurtjes slaap stond ze zaterdagochtend op met een allesbehalve goed gevoel. De val tijdens de training van donderdagochtend eiste nog steeds zijn tol. De pijn in de nek was erger dan de dagen ervoor. Zelfs zo erg, dat de sprintster met een misselijk gevoel naar het middenterrein liep. Het waren uitgerekend Noorse kaneelbroodjes die dat gevoel aanwakkerden.
Maar met al een plak op zak kon Kok zich zonder druk storten op haar laatste afstand. Haar coach Gerard van Velde had haar in de ochtend nog wel ingefluisterd dat het een mooie dag was om te laten zien dat ze ook op de 1000 meter kon schitteren. “Het knaagde aan mij dat ik nog niet heb kunnen laten zien dat ik dit onderdeel beheers”, vertelt Kok over die getergdheid.
Door het CMV-virus miste Kok het eerste deel van het seizoen en daarmee kwalificatie voor de wereldbekers. Later kreeg ze op haar afstand, de 500 meter, een aanwijsplek. Alleen op de twee sprinttoernooien en het NK stond voor de kilometer voor haar op het programma. Dat gebrek aan wedstrijden was niet terug te zien in haar rit zaterdagmiddag. Met veel ontspanning in haar slag schaatste Kok naar een tijd van 1.14,98. “Omdat er nog zoveel goede vrouwen na mij zouden komen, had ik niet het idee dat het genoeg zou zijn. Op die slotronde van 30,0 zou ik het verliezen.”
Kok, die al in de derde rit was gestart, moest lang wachten tot alle 24 vrouwen de finish gepasseerd hadden. Maar in tegenstelling tot vrijdagavond, waar ze na nerveuze minuten toch met het goud aan de haal ging, was ze vrij ontspannen. Ze had het maximale uit haar race gehaald, het internationale seizoen voldaan afgesloten en niet gedacht terug te moeten keren naar het middenterrein voor de podiumceremonie. “Ik zat rustig bij mijn familie en vriendinnen, want er zou toch wel harder gereden worden.”
De verbazing was dan ook groot toen alleen de Japanse Miho Takagi sneller bleek. “Ik had niet verwacht dat het gat slechts twee tienden zou zijn met de winnares. Ik ben heel blij met deze medaille en dat ik heb laten zien dat ik de 1000 meter ook in mij heb.”
Jutta Leerdam stond met een minder voldaan gevoel haar verhaal te doen. Na een zilveren plak op de 500 meter werd ze zaterdag slechts derde. De drie wedstrijddagen - donderdag droeg ze haar steentje bij aan de gouden teamsprint - braken haar op. “Mijn lichaam voelde niet goed, ik had mijn timing niet en was te gehaast. Heel jammer. Gisteren had ik die rust wel en kon ik echt rake klappen maken.”
Leerdam vond dat ze de wereldtitel had laten liggen. “De winnende tijd was niet heel hard. Als ik minimaal twee à drie tienden harder had gereden in de eerste ronde, was ik wereldkampioene geworden. Een titel had me rust gegeven, maar dit maakt me scherp. Deze rit zal nog maandenlang door mijn hoofd spoken en helpt me om op de Spelen de beste versie van mezelf te laten zien.”
De eerste 4.600 meter wees alles erop dat Ragne Wiklund het Noorse publiek op de tribunes zou belonen met een prachtige gouden medaille op de 5 kilometer. De fabuleuze manier waarop ze vervolgens in de laatste ronde helemaal instortte en zo de zege compleet onverwacht nog aan Francesca Lollobrigida gaf, is in het moderne langebaantijdperk ongeëvenaard. Wiklund sloot af met een rondje 35,5. Daarmee kwam ze op een eindtijd van 6.56,57, negentienhonderdsten langzamer dan Lollobrigida. Zij kon haar geluk niet op en vierde het feest met de Italiaanse delegatie.
Zo kreeg een bijzondere langebaandag, waarop WK-debutant Joep Wennemars het goud pakte, in Hamar nog een twist. In de schaduw van Wiklund reed Merel Conijn naar het brons. De Edamse kon in het eerste deel van de race goed mee met de Noorse thuisrijdster, maar moest in de laatste twee kilometer afhaken. Conijn had niet het eindschot dat ze normaal wel had. “Ik moet zeggen dat ik wel een beetje baal”, verklaarde ze bij de NOS. “Ik wilde graag winnen en had het geloof dat het kon. Dit is zonde. Misschien heb ik mezelf te zenuwachtig gemaakt. Ik was aan het inrijden en voelde zoveel spanning in het stadion. De verzuring schoot best wel snel in mijn benen, al probeerde ik het eerst nog te negeren. Normaal heb ik aan het eind dan nog een sprint in de benen, maar nu kwam dat niet.”