“Het ontwikkelen van anorexia nervosa is een geleidelijk proces”, begint Zandstra voorzichtig haar heftige verhaal. Ze geeft aan het spannend te vinden om de moeilijkste periode uit haar leven te beschrijven. “Ik heb me destijds vaak onzeker gevoeld; vond mezelf te dik.”
De zomervakantie van 2013 was aangebroken. De toen 15-jarige Zandstra tikte het lichaamsgewicht van vijftig kilogram aan. Dat er een ‘vijf’ op de weegschaal kwam, vond ze verschrikkelijk. Regelmatig trainde zij met Femke Kok bij schaatsclub de Kluners onder begeleiding van Femkes vader René. Zo ook in september van dat jaar, toen ze in Thialf een schaatstraining afwerkten op het zomerijs.
Tijdens de training werd Zandstra van achteren geschept en liep ze een zware hersenschudding op. Een periode van zes maanden met flinke hoofdpijn volgde. “Naar school gaan (vierde klas havo zou net beginnen, red.) en sporten lukte niet meer. Mensen zeiden: ‘Nu je minder beweegt, moet je misschien ook minder eten. Olie op het vuur voor mij. Ik viel af en had weer een doel waar ik voldoening uithaalde. Dalend gewicht zien op de weegschaal voelde als het schaatsen van een persoonlijk record.”
Toen haar ouders in de gaten kregen dat ze worstelde met haar voeding werd Zandstra doorverwezen naar een kinderarts in het ziekenhuis. In die tijd at ze slechts één appel op een dag. “Op den duur was dat zelfs te veel en werd het één tomaat.” Ze werd in februari 2014 een maand opgenomen in ziekenhuis De Tjongerschans, maar de eetstoornis werd steeds heftiger. “Ik koppelde de sondevoeding af en liet het in de wc lopen.”
Zandstra kon terecht bij de kliniek De Ruyterstee in Smilde, waar ze na een maand alweer naar huis werd gestuurd. “Ze dachten dat ik er wel klaar voor was, terwijl mijn gewicht in die periode nog verder was afgenomen.” Thuis ging het bergafwaarts. “Op een gegeven moment voelde mijn moeder bijna geen polshartslag meer bij mij.” Een opname op de Special Care afdeling in het Groningse ziekenhuis (UMCG) volgde.
Zandstra onderging een intense periode met dwangvoeding. Ze aarzelt: “Ik ben voorzichtig in het vertellen over deze fase. Mensen met een eetstoornis zijn zo competitief naar elkaar. Ik wil niet dat iemand met anorexia dit leest en wordt getriggerd om hetzelfde te doen”, licht ze toe. “Voeding ervaarde ik als vergif. Ik deed er alles aan om die slang, de sonde, uit mijn neus te trekken. Vijf mensen moesten mij vasthouden om sondevoeding in te kunnen brengen, op den duur vier keer op een dag. Bizar als je zo laag in gewicht zit en dan nog zo sterk kunt zijn om tegen te stribbelen.”
“Het was voor hen en mij een hel. Ik heb weleens moeten huilen en vroeg hen: hoe kunnen jullie zo lief blijven terwijl ik zo naar doe? Dan zeiden ze: ‘Dit ben jij niet, het is de eetstoornis’. Anorexia nervosa nam mij volledig over. Ze behandelden mij heel respectvol; wat enorm hielp. Als de dwangvoeding er niet was geweest, had ik het niet overleefd.”
Met een rechterlijke bepaling werd de havo-scholiere na twee maanden UMCG verplicht weer opgenomen in Smilde. “Als ik het gevecht in mezelf niet aanging, zou ik ook hier dwangvoeding krijgen.” Het ging met ups and downs totdat René, de vader van Femke Kok, haar kwam bezoeken. “Hij bleef in mij als schaatsster geloven en in die tijd was er net een Friese marathonselectie in het leven geroepen. Hij zei: ‘Dat is echt iets voor jou’. Ik raakte overtuigd om weer te vechten voor het schaatsen. Ik heb vervolgens mijn eigen behandelplan geschreven.”
Zandstra kwam op gezond gewicht, waardoor ze als ‘allergrootste beloning’ in de herfstvakantie van 2014 met Femke en haar ouders naar Inzell mocht. “Ik ben ze hiervoor zo dankbaar. Helaas belandde ik nadien weer in een dal. Ik had me zo op dit doel gefocust, waardoor ik nog niet geleerd had hoe ik moest omgaan met de eetstoornis. Ik kwam weer in Smilde terecht en werd depressief. Het geloof in de kliniek en in beter worden was er niet meer.”
Ze kwam op een gesloten afdeling terecht om haar veiligheid te waarborgen en kreeg vanaf oktober drie maanden dag in dag uit dwangvoeding. Na lang wachten kon ze worden overgeplaatst naar de kliniek De Bascule in Amsterdam. Ze kwam meteen op de eerste hulp van het Amsterdam UMC terecht. “Het bleek dat ze in Smilde mij antidepressiva hadden gegeven, terwijl het hart in combinatie met mijn lage lichaamsgewicht er niet tegenkon. Inmiddels is de eetstoorniskliniek in Smilde definitief gesloten.”
Bij De Bascule in Amsterdam bloeide Zandstra op. “Hier hervond ik opnieuw mijn vechtlust. De eetstoornis werd losgekoppeld van mij als persoon. Voorheen zagen de specialisten het als m’n eigen verantwoordelijkheid. Daarnaast werd bijvoorbeeld de deur van de wc tot een uur na de maaltijd op slot gehouden; overgeven kon niet. Door middel van verschillende therapieën leerde ik omgaan met alle gedachten en angsten. Ik moest het net zo lang aangaan, totdat ik het niet meer eng vond. Dit gaf me vertrouwen.”
De opname maakte plaats voor dagbehandeling. Vijf dagen in de week reisde Zandstra op en neer van het Friese Hemrik naar Amsterdam. Ze voelde de warmte van haar omgeving. “Dorpsgenoten en goede vrienden uit het schaatsen ondersteunden mijn ouders. Om de beurt werd ik gebracht en weer opgehaald, echt geweldig. Ook een inspiratiebijeenkomst en het boek van voormalig wielrenkampioene Leontien Zijlaard-van Moorsel hebben enorm bijgedragen aan mijn herstel.”
Na twee jaar niet naar school te zijn geweest, pakte Zandstra de havo op en begon ze weer rustig met schaatsen onder leiding van Lieuwe de Boer. Ze slaagde met mooie cijfers en kon aan het einde van haar tweede schaatsseizoen in 2017 meedoen aan een marathonwedstrijd. Kort daarna werd zij benaderd voor de Friese marathonselectie en in 2021 kwam de uitnodiging van Liesbeth Veen-Milatz, één van de rijdsters van het Leontienhuis (opgericht door Zijlaard - Van Moorsel voor vrouwen met eetstoornissen, red.), om onderdeel te worden van het team.