De clubteller staat op 173. Honderddrieënzeventig schaatsende leden van IHCL, van wie er zo’n 70, 75 aan wedstrijden meedoen. “Dat is heel veel”, verzekert de 42-jarige ondernemer uit Voorschoten, die vroeger zo’n beetje al z’n vrije tijd in de vereniging stak (“want toen moest ik ongeveer alles zelf doen”), maar gaandeweg door zijn werk en gezinsleven iets meer balans heeft gecreëerd. Het kan, want IHCL beleeft hoogtijdagen. Dankzij een enthousiast, initiatiefrijk bestuur, vele vrijwilligers, voldoende trainers en vooral heel veel enthousiasme en betrokkenheid heeft de oudste shorttrackclub van Nederland (1978) een lekkere wind in de rug. Bijkomend voordeel: de gloednieuwe ijsbaan (met drie ijsvloeren) aan de rand van Leiden die sinds begin oktober 2023 in gebruik is en waarop het jaarrond kan worden geschaatst. “Het enige minpuntje is dat we wat weinig ijsuren hebben, nu we zo groeien…”
Van der Valk is trots, en terecht. Om zich heen ziet hij langebaanverenigingen worstelen vanwege teruglopende ledenaantallen, een euvel dat veel meer takken van sport kenmerkt. “Wij waren elf, twaalf jaar geleden ook bijna ter ziele met IHCL. Er waren nog twintig leden, we stonden vijfduizend euro in het rood en na de World Cup in Dordrecht kwam ik toevallig m’n oude vriend Cees Juffermans tegen. Jaren niet gezien. We kwamen aan de praat over de beroerde situatie van de club, ik zei dat het niet goed ging en vervolgens hebben we allerlei oud-leden – de meesten ex-rijders die vroeger aan grote toernooien hadden meegedaan – in de kroeg uitgenodigd. Een vraag stond tijdens de bijeenkomst centraal: hoe zorgen we er met z’n allen voor dat de club niet ten onder gaat?”
De oplossing was simpel. Actiever leden werven. Er kwamen twee clinics. “We hadden een beetje geluk dat Sjinkie Knegt in die dagen aan het winnen was, dat zorgde voor bekendheid van de sport. Het liep storm met de aanmeldingen. Binnen een paar dagen waren er 160 kinderen. Ik herinner me nog dat ik de KNSB belde, want de bond had schaatsen om uit te lenen. De medewerkster aan de telefoon raakte in paniek: zoveel schaatsen waren er niet eens. En wij hadden ons eigen probleem. Hoe konden we in twee beschikbare uurtjes 160 kinderen op dat ijs krijgen? Het werden dus vier clinics van een half uur. Lopende band-werk. Wél een succes. Vanaf dat moment begon het te lopen en eigenlijk niet meer gestopt. Zo goed dat we intussen graag wat meer uren ijs zouden willen lospeuteren”, aldus de man die als adviseur van het bestuur nog altijd nauw betrokken is bij IHCL en maandagavond tijd vrijmaakt om de jeugd training te geven,
Van der Valk en Juffermans bezaten toen al de gave mensen voor zich te winnen en hen op die manier een plek in de organisatie te geven. “Allemaal vrijwilligers op de juiste stek zetten. Wie doet het wedstrijdsecretariaat? Wie doet dit? Wie doet dat? Het duurde even voordat alles was ingevuld. Na verloop van tijd was het voor ons de kunst naar achter te stappen en te zorgen dat de boel bleef draaien. Op een gegeven moment nam Jeroen Straathof de rol van voorzitter op zich. Dat droeg gigantisch bij aan de periode waarin we toen zaten, ook door het traject van de nieuwe ijshal wat al jarenlang trekken aan een dood paard was.”
De baan is er, Straathof niet meer (onlangs afgetreden en beloond voor zijn inzet met de Gouden Speld van de stad Leiden), maar de continuïteit lijkt gewaarborgd. Van der Valk stipt nog eens het belang van de tientallen vrijwilligers aan, de benzine die de clubmotor in beweging houdt. De trainersstaf geldt als een paradepaardje voor hem, met zeventien mannen en vrouwen. “Daar zit onze kracht. In het verleden zag je dikwijls dat een hele familie – laten we zeggen: vader, moeder, zoon - alle trainingen voor haar rekening nam. Wat gebeurde er als er een ziek werd die vier of vijf trainingen verzorgde? Geen shorttrack, want niemand kon het opvangen. We hebben vanaf het begin gezegd: de trainerspool moet zo groot mogelijk worden en iedereen mag een uur per week trainingen leiden, om de pijn bij uitval zo gering mogelijk te houden. Degene die interesse heeft om training te geven, pakken we erbij. Niks geen verschil tussen hoofdtrainers en trainers, iedereen draait mee. Zelfs kleine kinderen helpen al mee bij de allerkleinste leden. Wat je ziet is dat ze, zodra ze ouder worden, daarmee gewoon doorgaan. Zo blijft het op peil.
“We hanteerden ooit een slogan bij IHCL: topsport in een familiare omgeving. Je kunt beter spreken van een heel hechte club waar topsport niet per se bovenaan staat, al zijn er veel rijders en rijdsters geweest die zijn doorgegroeid naar andere talentenselecties en uiteindelijk de nationale selectie (NTS). Iedereen vindt het super wanneer er meiden of jongens de top bereiken, zoals Angel Daleman, maar het is geen drijfveer. Het plezier voert de boventoon.”
Hij herhaalt het nog eens: “Shorttrack is de meest geweldige sport die er is. Dat wisten Cees en ik 35 jaar geleden al. Alleen kreeg het destijds niet de aandacht die er nu is. Dat de Nederlandse ploeg zo goed presteert, motiveert indirect. Het WK in Ahoy droeg bij aan de clubbinding, net zoals in het verleden toen we als club die wedstrijden massaal bezochten. In maart zijn we met een dubbeldekker vol ouders, kinderen, broertjes en zusjes naar Rotterdam gegaan. Ik denk dat er van de 173 leden heel weinig niet in Ahoy hebben gezeten. En van die 173 waren er volgens mij dertig nog geen lid van IHCL…”