En gelijk heeft-ie wel. Vraag een allround sportliefhebber in Nederland – dus niet iemand die elke zaterdagavond de livestream van de Topdivisie volgt op Schaatsen.nl – of hij/zij een marathonschaatser van nu bij naam kent, en als er een volgt, zal het negen van de tien keer Gary Hekman zijn. Hij is immers het gezicht van deze sport. Het alternatief van de échte Elfstedentocht wel of niet winnen verandert er niets aan. De herinneringen aan de daden en zijn aanwezigheid in en rond de wedstrijden blijven voorlopig levend, en naarmate het moment van definitief uitzwaaien dichterbij komt, nog nadrukkelijker.
Donderdag 23 januari: D-Day voor de marathonpelotons, want de eerste opdracht van vier binnen een tijdsbestek van een week staat op het programma. De Aart Koopmans Memorial geldt als een leuke opwarmer voor de échte slijtageslagen. Op basis van het verleden kun je Gary Hekman tot de favorieten rekenen voor deze wedstrijd, want hij won 'm al drie keer: in 2014, 2016 en 2020.
Trouwens, over dat langere werk gesproken, ook dan komt zijn naam bovendrijven. Drie keer (2011, 2015 en 2023) stak de Overijsselse tank (1.87 meter, 92 kilo) het Open NK op zak. En al heeft hij de voornaamste natuurijskraker (buiten de Elfstedentocht gerekend) nog nooit gewonnen, op bevroren wateren gedijt hij uitstekend, getuige de acht overwinningen in Grand Prix-races (vier op de Weissensee, drie in Lulea en een op het verdwenen Flevonice in Biddinghuizen).
Van kunstijs is-ie sowieso nooit vies geweest: 29 keer zegevierde Hekman in een 'reguliere' marathon op een van de banen in Nederland, waarmee hij koploper is van de huidige generatie.
Hekman de skeeleraar. Want dat is-ie van huis uit. Schaatsen? Dat was de winterse bijzaak, een mooie aanvulling op het racen met wieltjes. Door zijn broer kwam hij terecht in een trainingsgroep van marathonliefhebbers die onder leiding stond van een langebaanman. “Hij wilde heel graag dat wij langebaanschaatsers werden. Ik had snel door dat je dan heel veel concessies moest doen: stoppen met skeeleren, stoppen met dit, stoppen met dat. Dat wilde ik allemaal niet. Ik wilde lekker skeeleren. Geen looptraining of sprongtraining doen, want dat had een nadelige invloed op het skeeleren en marathonschaatsen. Zo rolde ik erin.” Om er nooit meer uit weg te geraken. Of wellicht beter, er nog van los te komen.
Weldra verandert het ritme van leven weer drastisch. Dat is gebeurd al na de geboorte van de twee zonen, maar door passen, meten en overleggen met vrouwlief Manon is er de voorbije jaren steeds een balans gevonden tussen gezin en optrekken met zijn andere familie, de Reggeborgh-mannen. Dat zal straks een compleet nieuwe gewaarwording zijn: geen trainingsverplichtingen meer.
Gary is er niet zo druk mee bezig, momenteel op de Weissensee. Van een laatste kunstje in een carrière wil iedereen iets speciaals maken, Hekman niet uitgezonderd. Daarom voelt het niet vreemd. Hij probeert op zijn manier toe te werken naar de serie van vier nauurijswedstrijden, te beginnen met de Aart Koopmans Memorial van donderdag 23 januari, de warming-up die hij in 2014, 2016 en 2020 op zijn naam heeft gebracht.
“Ach ja, dat stoppen van me zat er al even aan te komen, hè”, vertelt hij in hotel Kreuzwirt, intussen dertien of veertien jaar zijn vaste onderkomen tijdens het verblijf in Oostenrijk. “Het wordt bekend en dan vinden mensen er iets van. ‘Oh, jammer’, ‘oh, zonde zeg!’ Het is ook mooi dat ik er zo mee kan ophouden. Het is goed.”
Besef je al wel wat je zult achterlaten?
Gary: “Vooral dat gevoel van het met de ploeg bezig zijn. De zeges en andere hoogtepunten zijn allemaal leuk, maar dat zijn statistieken. Het is meer hetgeen ik in de ploeg heb gedaan, de vraag hoe het volgend jaar eraan toe zal gaan, dat zit me een soort van…”
Dwars?
“Ja, dat is moeilijk. Ik ben al die jaren in de wedstrijden het verlengstuk geweest van onze coach Roy Boeve. In het vervolg ben ik er niet. Misschien dat iemand anders het ook heel goed kan, maar ik weet het niet.”
Zijn naam valt: Roy Boeve, met wie jij een twee-eenheid bent gaan vormen. Dat is veel verder gegaan dan de relatie coach-rijder…
“Dat is zo. Roy zegt ook: ‘Ik zal nooit meer een Gary Hekman in de ploeg krijgen. We zullen zien wat voor impact dat heeft.”
Ga er nu eens wat dieper op in. Jullie zijn zo close. Het is niet alleen een samenwerking, het is vriendschap.
“Wanneer je twaalf jaar samen optrekt, bouw je veel ervaring op. Het wordt lezen en schrijven met elkaar. Zijn gedachtegang, zijn manier van denken, de keuzes voor de momenten in een seizoen die hij maakt: ik heb hem leren doorgronden en kan voorspellen hoe hij tactisch zal handelen. Hij belde me in de week van de races in Eindhoven en Tilburg op, om z’n zorgen te uiten over de komende fase. De marathon van Deventer moest nog gereden worden, maar de meesten waren al druk met hun voorbereiding op de Weissensee. Die wedstrijden en die van Deventer konden we gewoon winnen, maar leken minder voornaam te zijn omdat de Weissensee in aantocht was. Daar anticipeerden we op en maakten we een plan voor.
"Idem dito met mijn aanloop naar het natuurijs. Ik wilde fietsen in Spanje met Casper de Gier, was daarvoor een beetje gaan terugrekenen hoe dat eruit moest zien. Na de Vier van Noord-Holland heb ik Breda, het NK en Enschede overgeslagen. Voor mijn gevoel moest ik nog wat rondjes rijden, dus kwamen Eindhoven en Tilburg erbij in mijn programma zodat Casper en ik eerder terugkeerden van de stage. ‘Dat is jouw kracht en kwaliteit’, haalt Roy weleens aan. ‘Je kunt je aanpassen aan de omstandigheden, ook als die plotseling wijzigen. Daardoor heb je zo’n lange carrière kunnen bouwen’. Daar heeft hij gelijk in. Ik ben een soort kameleon geweest.”
Dat aanpassen aan de situatie deed je verleden winter nog, in Lulea, waar je de finale van de Grand Prix even won, als sterkste man in de kopgroep die de gehele dag op pad was.
“Maar tien jaar geleden zou ik nooit zo die wedstrijd hebben gereden door met de kopgoep mee te springen. Ik moest het anders aanpakken om nog eens te winnen en dat lukte me. Heel vaak is dat een ontdekkingstocht. Roy en ik schrijven dikwijls een plan, maar alleen om ervan af te wijken. Dat is iets wat veel grote teams niet kunnen: keuzes durven maken.”
Die verbondenheid laat je achter. Net zoals de liefde voor het marathonschaatsen.
“Ik doe straks alleen niet meer mee. Dat is het een beetje. Het is een onderdeel van mijn leven geworden. Begonnen als achtjarig ventje, en nu ben ik 36. Alles gaat in fasen, ook het proces van afscheid nemen. Ik kan me niet voorstellen dat ik de sport in een keer compleet zou loslaten. Of ik bij het team betrokken blijf, weet ik niet. Daarover is nog niet gesproken. Het zou me leuk lijken, maar dan moet ik wel wat kunnen toevoegen. Om erbij te blijven om erbij te horen hoeft niet van me. Als ik de jongens kan helpen: prima.”
Tot slot die missing link: de Alternatieve Elfstedentocht. Voelt het als een gemis?
“Niet per se. Ik heb niet het idee dat ik iets heb laten liggen, zeker niet in deze specifieke race. Uiteraard zou ik nog veel meer marathons hebben willen winnen. En het zou heel gaaf zijn als mijn naam alsnog op dat bord bij de Weissensee zou komen te staan. Ik heb zo ongeveer op alle ijsbanen een koers gewonnen, of zowat elke wedstrijd die op de kalender voorkomt. Alleen deze niet. Ik had ’m al kunnen hebben, in het eerste jaar dat Frank Vreugdenhil hem pakte. Toen reden we voor hem, omdat hij het hele jaar alles voor mij had gedaan. Het was op dat moment niet aan mij om de Alternatieve te winnen…”
Volgende week woensdag (29 januari) dan maar…, het zou een deftig slotakkoord zijn voor de Beer van Gramsbergen!