De minst bekende connectie is wel die het langst met Reggeborghs icoon heeft samen geschaatst. Rick Smit, tegenwoordig advocaat, kwam in 2012 de ploeg van Van Werven binnenzeilen. Hekman, al vijf seizoenen actief bij de A’s, was een van de andere rijders. Hij zou acht winters aan zijn zijde bivakkeren; nog sterker, ze werden even buurmannen in Kampen en woonden ook kort samen onder een dak. “Dus je mag best zeggen dat ik Gary redelijk ken”, merkt de Noord-Hollander op.
Hekman typeren begint met een inkopper. “Veel talent. Werklust op de juiste momenten, en soms heel lui en gemakkelijk. Dat is in de loop van de tijd wel veranderd. Toen ik voor het eerst kennismaakte, woog hij denk ik 105 kilo. Op het moment dat ik stopte in 2020 (AB Direct was een soort satellietploeg van AB Vakwerk, red.) was dat 88 kilo. Met andere woorden: er is een omschakeling geweest omdat hij zich realiseerde dat hij wat moest doen aan dat gewicht.”
Smit draait er niet omheen: daar heeft hij een grote rol in gespeeld. “Ik heb hem leren trainen. Zelf wist ik vrij goed hoe ik gestructureerd en gedisciplineerd moest trainen. Daar nam ik hem in mee, en dat heb ik ook gedaan op het gebied van voeding. Gary moest leren eten, want hij lustte geen groenten. Dat kun je je niet voorstellen, maar de man at nooit groente. Er kwam vijf keer per week pasta met pesto op tafel. Wanneer je dan samen in een huis woont, word je zo’n maaltijd zat. Gary moest groente naar binnen krijgen, terwijl hij de structuur daarvan heel vies vond in zijn mond. Uiteindelijk ging-ie overstag, omdat hij inzag dat er veel meer viel te winnen in zijn sport als hij de adviezen opvolgde.”
Een droomploegmakker, en bovendien een die naast hem woonde. Dat maakte het ook eenvoudig de andere passie, wielrennen, te beoefenen én in klinkende munt om te zetten. “De hele zomer door criteriums fietsen. Eerst skeelerden we als ploeg, maar dat werd te eentonig. Hadden we vijftien wedstrijden op de kalender, dan wonnen we er tien met Crispijn Ariëns en Arjan Smit. We zochten een andere uitdaging die we in het wielrennen vonden. Dat was een compleet nieuwe wereld, met allemaal mannen die ruim van tevoren op de rollers zaten warm te trappen. Wij arriveerden een kwartier voor de start, speldden een rugnummer op en vertrokken. Na een koers of drie had Gary het spelletje door, waarna de ene na de andere overwinning volgde.”
Die zeges leverde een leuk centje op, weet Smit. “Ik won ook weleens, het prijzengeld legden we bij elkaar en bewaarden we in eerste instantie achter de zonneklep van de auto. Totdat Gary een keer die wagen total loss reed, volgens hem omdat er sprake was van een laaghangend zonnetje. Ik denk eerder dat hij aan het bellen was. In elk geval, dat geld moest een andere plaats krijgen: achter het scherm van de afzuigkap in de keuken. Toen hij de volgende dag de pasta aan het koken was, zette hij de afzuigkap aan. Hup, alle briefjes werden de koof ingeblazen, waar ze nog altijd zitten. Wie ooit in dat huis de koof openhaalt, zal een klein fortuin vinden, haha!”
En wie hem kwijtraakt als teamgenoot, beseft dat hij volgend seizoen op een bak minder ervaring kan leunen. Evert Hoolwerf, sinds 2019 in dezelfde formatie als Hekman, krijg in elk geval een erfenis mee: door het stoppen van Hekman geldt hij straks als de rijder met de meeste overwinningen op kunstijs (22). De meester heeft er 29. “Het wordt wennen voor ons team. Gary was misschien de laatste jaren fysiek niet meer zo goed als hij altijd is geweest, hij compenseerde dat wel door een extra stap te zetten om de boel bij elkaar te houden, of in tactisch opzicht zich nog meer te bemoeien met de wedstrijd. Zijn schat aan ervaring was goud waard. Wanneer hij een goede dag had, zoals in de Grand Prix finale in Lulea het geval was, kon hij nog steeds een zware koers afmaken. Dat is de winnaar in hem. Zet hem af voor een sprint, dan kan hij gevaarlijk genoeg zijn om te winnen, ondanks dat hij in de trainingen niet de snelste is geweest of anderen snellere rondjes hebben gereden. De winnaarsmentaliteit en zijn drift waren ongekend”, oordeelt Hoolwerf, die naar eigen zeggen veel van Hekman heeft opgestoken.
“In mijn periode bij Royal A-ware werd Gary elke race weer tot dé tegenstander van ons bestempeld. ‘Zorg jij maar dat je in de buurt van Gary zit’, kreeg ik meestal als opdracht mee. Daar dank ik ook een bijnaam aan toen ik nog niet zijn ploegmakker was: in plaats van Evert heette ik ‘Klevert’. Ik leerde er veel van wanneer ik hem volgde in het peloton. Het werd echte samenwerking vanaf het moment dat we ploeggenoten waren. Nu is dat een bijzondere band doordat we bepaalde dingen (waarover ik niet in detail treed) met elkaar hebben meegemaakt. Lang niet altijd zijn we het eens met elkaar; het zegt genoeg dat we al zo lang samen in een team schaatsen en veel gewonnen hebben.”
Tot slot komt ploegleider/ coach Roy Boeve aan bod, de man die bijna een derde deel van Hekmans gehele leven met hem is opgetrokken. “Wat misschien beter is: tot elkaar veroordeeld. Het team kon niet zonder hem, maar ik beweer nu niet dat Gary niet zonder mij kon. Feit is dat hij er nooit voor heeft gekozen om te vertrekken. Dat is tekenend voor een band die er is ontstaan”, geeft Boeve aan. De Zwollenaar behoorde nog tot het mannenpeloton op het moment dat Hekman zijn intrede deed.
“Ik kende zijn kwaliteiten toen al. Gary had op jonge leeftijd dat unieke, dat willen winnen, dat snelle, dat bijzondere. In het algemeen zijn de sprints die hij heeft gewonnen, speciaal geweest. Of hadden zijn zeges iets groots. De ploegen waarin hij reed, waren zelden de beste van het peloton. AB Vakwerk vormt een uitzondering, in de jaren ervoor waren het middelmatige teams, waardoor Gary moest opboksen tegen de machtsblokken. Als je ziet wat hij ondanks die handicap heeft gewonnen, is dat knap te noemen.”
Hekman begon bij Nefit, een team op z’n retour. “Dat was het oud marathonschaatsen nog, waarvan ik deel uitmaakte. De mannen van naam kregen 20.000 of 25.000 euro,– Gary waarschijnlijk niets, die moest zijn eigen fiets en trainingskampen regelen – en ene kledingpakket. De mededeling was: ‘Zorg dat je er op 1 oktober bent’. Zo ging het toen. Nu is het een heel ander verhaal”, aldus Boeve, die nagenoeg twintig jaar actief is in deze sport.
In die periode heeft hij vele vreemde vogels langs zien komen, door de geboren Kampenaar ‘apparaten’ genoemd. "Jan-Maarten Heideman had niets, voor hem ging niemand speciaal naar de ijsbaan, maar hij was bijzonder. Jouke Hoogeveen idem dito. Wanneer je naar de Weissensee gaat, heeft iedereen het over Gary. Besteedt de televisie aandacht aan het marathonschaatsen, dan belt men Gary. Dat beeld is al jaren zo. Er zal ongetwijfeld een nieuw figuur verschijnen, maar er was de afgelopen dertien jaar (als ploegleider) niemand zoals hij. Ja, we hadden Arjan Stroetinga, een grote winnaar. Hij was echter geen voorbeeld voor mensen. Bob de Vries kun je een klasbak noemen die misschien nog beter was, niet dat extraatje. Gary is toch een uniek persoon?”
De naam van Evert Hoolwerf wordt genoemd. “Evert heeft onderhand aardig wat wedstrijden gewonnen. Met wat ik nu zeg, doe ik hem niet tekort, maar er zijn niet zo veel grootse zeges bij. Uiteraard zit er een paar leuke tussen, zoals het NK op kunstijs, en de manier waarop. Van Gary herinner ik me veel meer topmomenten. Hij won ooit een sprint in Utrecht, bij Van Werven. Royal A-ware, of hoe heette die ploeg destijds – BAM? - beschikte structureel over de beste vijf schaatsers van het peloton. Jillert Anema (de coach, red.) had het grootste budget, wij kwamen op de tweede plek met een vijfde deel van die begroting. Wij konden er een keer van op trainingskamp, terwijl Anema zeven keer ging. Bij ons reed een vent die we meer dan 15.000 euro konden betalen; bij Jillert verdienden ze allemaal 40.000 euro. Zo lagen de verhoudingen ongeveer. Nou, ik zie Gary de hele trein van Anema met vijf op een rij voorbij knallen en veel te vroeg aangaan. Waanzinnig. Dat vond iedereen geweldig.
“Of de rood-wit-blauwe trui die hij won als nationaal kampioen…”, vervolgt Roy. “Die wilde hij liever niet aantrekken. ‘Dan val ik zo op, en daar is het me helemaal niet om te doen’. Prachtig toch?”
Tot slot. Boeve moet in een woord Gary Hekman neerzetten. “Uuuuuhhh…, de grootste. Ja, dat moet het zijn. Oh nee, dat zijn twee woorden. Goed dan, GROOTSTE.”