Om de haverklap passeerden er in de catacomben van de ijsbaan waarop normaliter de ijshockeyers van Boston Bruins de boarding eruit beuken, uitbundige Amerikanen die met complimenten strooiden. “Sorry hoor”, zo verontschuldigden Verhaegh en Van Geffen zich beurtelings door de telefoon, wanneer er weer een fan met luide stem wilde vertellen hoe hij of zij had genoten van het Hollands duo. “Oh, er zijn zoveel mensen langsgekomen om te zeggen hoe ze geweldig ze ons optreden vonden”, aldus Sherim, die dan zijn schaatspartner de gelegenheid gaf daar haar zegje aan toe te voegen. “Het was vandaag echt zó leuk met het publiek hier”, vertelde ze, intussen alweer onderbroken door Van Geffen: “Er is een aantal coaches na onze rit naar ons gekomen om te zeggen dat het er heel leuk uitzag, dat men had genoten van de manier hoe we ons plezier wisten over te brengen. Nou, dat is weleens anders geweest bij ons. Zulke feedback hebben we niet eerder gekregen.”
Die waardering staken de twee liever op zak dan de kille cijfers voor de kleine drie minuten waarin ze op aanstekelijke wijze hun korte programma mochten uitrollen in de ijsarena. 54.78 punten verschenen er als eindsaldo op de WK-rekening. Bij lange na niet voldoende om tot de top-20 van teams door te dringen die de vrije dans nog mogen laten zien. Het totaal van dit WK was evenmin de beste score die ze ooit incasseerden (In Dortmund noteerde de jury van de NRW Trophy 63.08 punten in november 2024, red.), maar ze waren tevreden.
Daarmee kwamen ze op dat moment op de tweede plek achter een Chinees stel, en voor vier eerder aangetreden tweetallen. Toen alle 36 koppels hun rit erop hadden zitten (met Madison Chock en Evan Bates uit Amerika als ranglijstaanvoerders), werd het zoeken in de onderste regionen (32e). Zoals verwacht; Verhaegh en Van Geffen weten als geen ander hoe deze discipline van het kunstschaatsen in elkaar steekt. Daarin komt het aan op ervaring, jaren meedraaien, kortom, veel geduld en een lange adem hebben om in de hiërarchie te stijgen. Ze vinden dat geen probleem. Zolang er progressie zichtbaar is en blijft, volharden ze in het streven hogerop te geraken.
In 2021 kwamen Verhaegh en Van Geffen op het WK tot vijftig punten en een beetje. Twee seizoenen erna viel de score weer iets hoger uit, rond de 51 punten. “Nu zitten we dicht tegen de 55 aan en zijn er vier teams achter ons geëindigd, wat nog nooit is gebeurd op een wereldkampioenschap. Daaruit blijkt dat we een grote stap hebben gezet. Deze score matcht ook met het gevoel van dit hele seizoen waarin we aan het klimmen zijn geweest”, aldus Verhaegh.
“De Olympische Spelen van 2030 is nu ons doel”, sprak Van Geffen strijdlustig. “We weten niet of we het zo lang kunnen volhouden. Het moet leuk blijven voor ons. We krijgen er niet voor betaald, maar doen het graag.” “Ja”, vulde Verhaegh aan, “het ligt er een beetje aan of het allemaal meezit. Of we het financieel kunnen redden. Maar in principe is het wel onze intentie om in elk geval tot 2030 door te gaan, om te kijken of we dan wat meer kans maken op de Olympische Spelen. Dat zou een heel mooie droom zijn: voor het eerst in de geschiedenis een Nederlands ijsdanskoppel naar de Spelen. Voor ons gevoel hebben we ons plafond nog lang niet bereikt.”
De resultaten van het ijsdansen, de ritmische dans
Alysa Liu hield in het toernooi van de vrouwen individueel keurig stand en bezorgde thuisland Amerika voor het eerst in negentien jaar weer de wereldtitel. Na de winst in de korte kür bevestigde ze met haar vrije programma de klasse die ze in huis heeft. En dan te bedenken dat ze drie jaar geleden, toen ze brons had gewonnen op het WK, haar afscheid aankondigde. Drievoudig wereldkampioene Kaori Sakamoto vocht zich knap terug naar een podiumplek. De Japanse stond vijfde na het verplichte nummer, maar dankzij de score (de tweede van alle rijdsters) voor haar vrije uitvoering klom ze naar de zilveren positie, net voor landgenote Mone Chiba.
De uitslag van de vrouwen individueel staat hier