De ploeg van bondscoach Jeroen Otter reisde dit seizoen met slechts vier vrouwen naar de wereldbekers. Achter dat kwartet beste shorttracksters van Nederland is de spoeling dun. Rijdsters die in aanmerking zouden komen voor een vijfde wereldbekerplek zijn jong, beschikken over weinig ervaring en moeten nog doorgroeien om op wereldniveau te kunnen presteren. En dus maakte de KNSB de keuze om met vier vrouwen af te reizen naar Azië.
En zo kan het ineens gebeuren dat de ploeg, die afgelopen seizoen de Europese titel binnensleepte en voor zilver zorgde bij de wereldkampioenschappen in Sheffield, nu moet vechten voor een plaatsje bij de beste acht landenteams. Daardoor is het dameskwartet nog allerminst zeker van de WK later dit seizoen in China.
Toch is de situatie in Nederland zeker niet hopeloos. Ja, er zit een gat achter de top vier van Nederland. Maar daaronder gloort hoop. Daaronder zit een sterke groep. In de Jong Oranje-ploeg van Dave Versteeg zitten een aantal leuke rijdsters. Een aantal veelbelovende talenten was zelfs nog te jong om in de jeugdploeg te worden opgenomen. Shorttracksters die nog even de tijd nodig hebben om te groeien, om door te ontwikkelen tot het niveau van onze toprijdsters in Nederland.
Om dat gat in één keer te dichten is niet makkelijk. De afgelopen jaren heeft onze nationale top een forse stap voorwaarts gezet. Vanaf de jaren na de Olympische Spelen van Turijn groeide het damesteam naar de Europese top en inmiddels ook de wereldtop.
Maar dat het kan, heeft Yara van Kerkhof bewezen. Binnen één seizoen maakte ze die stap en dat resulteerde samen met Jorien ter Mors, Annita van Doorn en Sanne van Kerkhof in hoofdprijzen. Yara van Kerkhof wist het gat te dichtten dat ontstond na het afhaken van Liesbeth Mau Asam en Maaike Vos in het na-olympisch seizoen.
Binnen de wereldbekerploeg gaat Nederland in de breedte steeds beter presteren. Laatstejaars junior Christiaan Bökkerink wist bij de laatste wereldbeker op beide afstanden het hoofdtoernooi (beste zestien) te bereiken. Bovendien zorgde de ploeg in Shanghai voor dertien startbewijzen in het hoofdtoernooi en zes individuele top acht noteringen, inclusief een bronzen plak voor Daan Breeuwsma.
Met presteren in de breedte gaat het dus steeds beter. Otter hoeft niet meer te teren op alleen de topprestaties van vier rijders, zoals in het olympisch seizoen. Zoals Breeuwsma al bewees, kan het nu ook van andere schaatsers komen en dat maakt de kansen op medailles alleen maar groter. Nu nog een sterke reserverijdster voor de damesploeg – en hopelijk een snelle rentree van Van Doorn - en de toekomst van Shorttrack Nederland ziet er absoluut rooskleurig uit.