Wat een oogst nam TeamNL op de slotdag mee van de olympische piste in Beijing. Net als een week geleden in Nagano ontbrak een hoofdprijs op een individueel nummer, maar de overtuiging waarmee oranje in de mass start (zeges voor Marijke Groenewoud en Bart Hoolwerf) en op de (niet al te belangrijke races van de) teamsprint (vrouwen en mannen pakten de winst) tekeer was gegaan, sprak tot ieders verbeelding. De schaatsbezoekjes aan Azië zijn in het verleden weleens anders afgelopen.
Op de tribune van de Ice Ribbon vormde een Hollands gezelschap van shorttrackers – zij hebben komend weekend de derde aflevering van de World Tour in de Chinese hoofdstad – voor een oase van gezelligheid tussen pakweg 500 locals die de moeite hadden genomen om een middag van winterse topsport te genieten. Het enthousiasme bij de atleten bereikte al vroeg een hoogtepunt, toen hun collega Suzanne Schulting zichzelf als een kogel op de 500 meter naar een zilveren plak slingerde. Met die race overtrof ze glansrijk haar eerste poging van vrijdag, die dag al resulterend in de vierde stek op de ranglijst. ‘Suus’ was niet alleen weer sneller vertrokken voor de eerste honderd meter (10,52), ze drukte ook de beste tijd van het gehele veld over een volle ronde af (27,36), en dat resulteerde in een daverende 37,88, een tiende beter dan twee dagen eerder.
Hoe dan? Ze moest lachen en zocht naar de juiste woorden om het succes in de juiste context te plaatsen. “Het draait allemaal om focus, die is nodig om elke race beter te rijden en mijn taken uit te voeren. Daarnaast ben ik niet met heel veel dingen tegelijk bezig. Wat ik probeer, is agressief te schaatsen. Tja, en dan komt dit eruit rollen”, sprak ze stralend. “Heel vet. De 500 meter leent zich natuurlijk niet zo goed om steeds drietienden sneller rond te gaan, dat mag je ook niet verwachten. Ik denk dat ik technisch gezien elke wedstrijd verbeter. Dat is voor mij momenteel het belangrijkst, vandaaruit is het zaak mezelf verder te ontwikkelen.”
Ze meende dat er nog veel terreinwinst valt te behalen. “Het is zo gaaf te voelen dat de snelheid steeds beter en makkelijker komt. Dat kan ik prima gebruiken op de 1000 meter, want daar mis ik nog veel inhoud tijdens de laatste ronde. Het is duidelijk dat ik pas ben begonnen aan dit langebaantraject, ik kan echt héél veel groeien. Dat is een heerlijke wetenschap.”
Dat ging en gaat evengoed op voor Jenning de Boo, met grootheden op de sprint als Zhongyan Ning en Laurent Dubreuil in zijn kielzog nu al de voornaamste uitdager van de Amerikaanse gigant en alleskunner Jordan Stolz. Hoewel de boss van het ijs na elke gewonnen rit (vrijdag de 1500 meter en de 500 meter, zaterdag de 1000 meter, zondag wederom de 500 meter) iets meer klaagde over vermoeidheid, liet hij geen steek vallen. Zo bouwde hij gestaag verder aan een reeks wereldbekerzeges die zijn weerga niet kent. Sinds de World Cup van Salt Lake City, eind januari 2024 verreden, staan er nu twaalf back-to-back eerste plaatsen achter zijn naam. Zou hij er de laatste dag van de drie in Utah voor gekozen hebben de toen nog niet zo zaligmakende vijf kilometer niet te schaatsen, dan zou zijn onafgebroken strike intussen zestien gouden plakken hebben geteld. Duizelingwekkend en buitenaards, deze cijfers.
Tussen De Boo en Stolz zat zondag na 500 meter niet eens een hap lucht: 34,39 om 34,47. Je kunt moeilijk beweren dat dit slecht is, hè”, gniffelde Dennis van der Gun, zijn coach bij Team Reggeborgh. Als er al iets had gehaperd aan zijn uitvoering, was het de opening. “Die kan beter. Daar werken we alle dagen met man en macht aan. Geen nood, dat zien we vooruitgaan in de trainingen. Jenning moet onder de 9,7 seconden kunnen duiken. Ook in de ronde valt er winst te zoeken. Maar, we moeten niet moeilijk doen: dit zijn voortreffelijke uitslagen. Ja, steeds achter die Stolz. Om moedeloos van te worden? Welnee, waarom. Het is mooi om te zien hoe hij het er keer op keer vanaf brengt.”
Leuke bijkomstigheid deze zondag was dat het teamwork op alle gebieden fantastisch uit de verf kwam. De teamsprinters trokken als TGV’s over het ijs, onderweg nergens tijd verliezend om zo als de gouden Express over de finish te bollen. Stefan Westenbroek, De Boo en Tim Prins, alle drie van Reggeborgh, hielden de Amerikanen en China van de topspot op het podium en dat leverde glunderende gezichten op.
“Goud! Man, wat is dat een gave kleur voor een medaille”, zei een schaterende Westenbroek, die meteen werd overstemd door Prins: “De tijd dat er badinerend werd gedaan over deze discipline, kunnen we vergeten. Er is geen onderdeel dat zo spannend is als de teamsprint. En al is het dan niet olympisch, we nemen de race heel serieus.”
“Ja”, nam De Boo over, alsof ze een relay oefenden, “als je dat doet, wordt het vanzelf leuker. We hebben erop geoefend, al was het niet veel of vaak. Maar tijdens de trainingen rijden we sowieso veel achter elkaar, dus dat levert al weinig problemen op. Het meest technische gedeelte is de start en elkaar de slinger geven om de volgende man te lanceren. Ik ben ervan overtuigd dat dat nog beter kan, en moet. Daar kunnen we lekker deze maand op oefenen.”
Terwijl het trio nog stond na te genieten in de catacomben van het stadion, passeerde Schulting weer. Ze had haast, maar vulde graag een extra minuutje om terug te blikken op de voor haar bijzondere mijlpaal: goud op de teamsprint voor vrouwen. “Dit is er echt een die telt, vind ik. We hebben het supergoed gedaan, als je in ogenschouw neemt wat we aan voorbereiding hebben kunnen doen. Voor mij was het überhaupt de eerste keer dat ik een teamsprint reed. Die armswing was wat wennen, voor de rest liep het super”, oordeelde ze.
Alle uitslagen van de World Cup staan hier