Die conservatieve schaatswereld toch. Wat vijf winters geleden al opdook op de ijsbaan van Kolomna en op social media werd weggezet als ‘bizarre schaatstechniek Rus Kuznetsov’, groeit langzamerhand uit tot een ware hype. De Oost-Europeaan hield in oktober 2018 zijn armen op de rug tijdens de 1000 meter van de Russia Cup. Dat was bijzonder, en helemaal toen dat ook in de bochten gebeurde.
Maar navolging? Het experiment leek een stille dood te sterven, totdat Chris Huizinga dezelfde truc uithaalde. Dat was uit nood geboren, zo erkende de man die op het World Cup Kwalificatietoernooi een sublieme vijf kilometer racete in de aerodynamische houding. De oorsprong voor hem lag op het NK Allround eind 2022. Daar ging de Groninger op de tien kilometer zó kapot, dat hij in een poging om onderweg te herstellen de armen maar op de rug legde. De rondetijden die eerder nergens meer op leken, verbeterden zienderogen. “Vervolgens ben ik er in de training mee doorgegaan en nu is het mijn handelsmerk”, constateerde Huizinga niet zonder trots op 8 november jl.
“Hem moeten we dan ook wat credits geven”, meent Ted-Jan Bloemen (38). Hij is een paar minuten klaar met de laatste training voor World Cup 2 en neemt in de mixed zone van het oogverblindend mooie olympisch stadion van Beijing alle tijd om vragen te beantwoorden. “Chris heeft stappen gezet, sinds hij hiermee een jaar of twee, drie terug is begonnen. Toen ik dat destijds zag, heb ik het zelf geprobeerd. Ik kon er echter niet goed mee overweg. In de bochten lukte het niet voldoende druk op mijn linkerbeen te krijgen. Sterker nog, ik verloor er juist druk door op de linkerschaats. Het was geen efficiënte slag.
“Weer wat later vielen me de resultaten van Timothy Loubineaud op, en dit seizoen zien we dat vrijwel alle snelste tijden op deze manier zijn gereden. Dat betekent dat je mee moet in de ontwikkeling, wil je er binnenkort niet worden afgereden. Daarom ben ik me er een paar dagen voor het Four Continents Championship in Hachinohe op gaan toeleggen, met het nodige commitment, en door niet meer achterom te kijken naar hoe het was. Als ik mijn ritten op de vijf kilometer in Hachinohe en de wereldbeker van verleden week in Nagano vergelijk, durf ik te zeggen dat ik al veel progressie heb geboekt.”
Dat de ‘Huizinga-style’ automatisch tot grote prijzen zal leiden in de herfst van Bloemens loopbaan op de lange ijzers, durft Remmelt Eldering niet te beweren. “Dit is geen sleutel naar nieuwe successen. Het helpt Ted-Jan wel. Hij heeft al veel trainingsjaren in zijn rugzak en altijd op een bepaalde manier geschaatst. Dan is het lekker om op iets anders te focussen: met die twee armen op zijn rug”, verklaart de Nederlandse hoofdcoach van de Canadese langebaanploeg. “En”, voegt hij eraan toe, "Ted-Jan leert vlug. Na het Four Continents Championship ging het de week erop in Nagano al behoorlijk. Hij zette beter af, kon meer in positie blijven en de bocht inschieten.
“Maar iets nieuws heeft tijd nodig. De voorbije drie weken is hij er constant mee bezig geweest. Aan alles is te merken dat hij er lol aan beleeft. Waarom het zo laat is gekomen weet ik eigenlijk niet. Zou het met het conservatieve karakter van de sport te maken hebben?”, suggereert Eldering lachend. “Zo van dit gaan we nog niet doen, want deze methode heeft Chris meegenomen vanuit het skeeleren. Tja, totdat je dan hoort dat Ghiotto in Inzell een wereldrecord op de tien kilometer heeft gereden met twee armen op de rug. Oké, niet erkend, maar wel hard.
“Na zulke prestaties kun je niet achterblijven. Ted kwam er zelf mee. Hij is erg slim wat dat betreft. Die zegt: ‘Ik ga het proberen. Als dat nu van de grond komt, zit ik straks in een betere flow tijdens het WK Afstanden'.”
Bloemen zwaait met z’n rechterarm om zijn verhaal te ondersteunen. “Deze armzwaai was altijd en is een groot balans-ding dat je in de rit meeneemt. Je kunt er alle kanten mee op om kleine momenten van instabiliteit te corrigeren. Bij het ronden van de bocht, wanneer de middelpuntvliedende kracht groot is – en zeker zodra de vermoeidheid om de hoek komt kijken – kost het neerzetten van het linkerbeen kracht. Je verliest wat coördinatie en dan is het prettig correcties aan te brengen met een zwaaiende arm. Alleen, houd je die op de rug, dan heb je dat hulpmiddel niet.
“Ik merkte in Hachinohe na afloop van de race dat ik stijf was in mijn schouders, of misschien is verkrampt een beter woord. Dat is niet goed voor de ontspanning en daardoor ging ik eerder kapot in de wedstrijd. Kijkend naar Nagano was het al een stuk beter, al raakte ik het evenwicht wat kwijt toen de vermoeidheid toesloeg in het tweede deel. Maar het is een leuk proces waarbij ik dagelijks vooruitgang boek. Progressie maken voelt altijd lekker in je hoofd. Dat is de reden waarom ik op mijn 38ste nog steeds aardig kan presteren en hongerig ben. Als je jonger bent, is de neiging groot om te focussen en alles erg ‘laboratorium-stijl’ aan te pakken: alles moet precies goed zijn. Naarmate je ouder wordt begin je in te zien dat het niet allemaal science is, maar dat je door je goed te voelen veel meer kunt winnen dan door puur de regels van de wetenschap uit te voeren. Ik ben wat ouder, maar ik schaats gewoon heel goed en kan de techniek nog prima aan. Volgens mij komt de snelheid dan vanzelf.”
De nieuwe houding bezorgt hem nog wat problemen. “Mijn seizoen is afgestemd op het WK Afstanden in maart, want ik kan nog slechts een keer in een seizoen een piekmoment leggen. Bovendien moet ik fit zien te blijven, met het oog op het olympisch jaar. Mijn programma daarvoor schrijf ik zelf, met voortdurend nieuwe ideeën die ik test zodat er een helder beeld ontstaat van wat ik moet doen. Nee, daar is het schaatsen met handen op mijn rug geen onderdeel van. Dat heeft niet zoveel met planning van de trainingsarbeid te maken. Ik hoop er vooral tijdwinst mee te bereiken die me hopelijk iets moois kan brengen in Milaan.”