Gerrit Schrijver (76) uit Meerkerk (gemeente Zederik) is al ruim vijftig jaar bestuurslid van IJsclub Zederik. Inmiddels heeft hij ook enkele onderscheidingen mogen ontvangen voor zijn vrijwilligerswerk. Zo kreeg hij van de KNSB in 2012 (tijdens het 125-jarig jubileum van de ijsclub) de 'Bronzen Schaatser', werd hij in 2013 Erelid van de IJsclub en tegelijkertijd ook Lid in de Orde van Oranje Nassau. Schrijver vindt het natuurlijk mooi om al deze blijken van waardering te krijgen. "Maar het plezier in het werk is voor mij het belangrijkst."

Hoe bent u destijds in het bestuur van de ijsclub gekomen?

"Op een hele rare manier. Ik dacht namelijk 'Ik ga maar niet naar de ijsclubvergadering, want dan kiezen ze me in het bestuur'. Dus ik hield me wat afzijdig, maar de andere dag kwamen ze me vertellen dat ik in het bestuur zat. Nou ja, dat heb ik toen maar aanvaard. Met ruim vijftig jaar tot gevolg. Ze zagen het schijnbaar wel zitten met mij en dat hebben ze achteraf ook wel goed gezien."

U bent nu ijsmeester. Was u dat gelijk ook al?

"Nee, het woord ijsmeester gebruikten we toen nog niet. Als bestuur deden we zo'n beetje alles samen. Twee van ons controleerden of het ijs sterk genoeg was, maar daar was ik in het begin ook nog niet bij. Pakweg tien jaar geleden werd zomaar een beetje uit gekheid gezegd 'Gerrit, jij bent onze ijsmeester'. Want inmiddels was ik me daar toch mee gaan bemoeien. Toen heb ik die naam van ijsmeester gekregen en daarvoor was ik gewoon bestuurslid."

Hoe bent u opgegroeid met schaatsen?

"Ik was altijd een fanatiek schaatser en ik kon ook redelijk tot heel goed schaatsen. Toen ik jong was, zo'n zestig jaar terug, kon ik dat al, maar dan kwam je niet bij een ijsclub of hardrijvereniging terecht. We hadden bij ons thuis een boerderij en dan schaatsten we gewoon 's winters zodra er ijs lag. De hele zomer deden we niks aan sport."

"Tot mijn 22e heb ik altijd het 'gewone' schaatsen gedaan. Dan reed ik drie, vier keer de baan bij ons rond en schaatste geen mens meer achter me aan, dat was toch iets minder leuk. Vandaar dat ik ook begon te zwieren op mijn noren. Ik was heel behendig op mijn schaatsen en er waren ook leuke dames op het ijs met als gevolg dat ik toen ook een paar kunstschaatsen heb aangeschaft. Tot mijn 31e heb ik daarop rondgereden. Daarna ben ik weer gewoon gaan schaatsen."

"Vanwege mijn knieën stopte ik met voetbal en toen ben ik bij de IJsbond Alblasserwaard gekomen. Maar ja, als je heel goed wilt worden met schaatsen moet je natuurlijk jonger zijn. Ik merkte toen wel dat iedereen 's zomers op de racefiets zat en dat ben ik ook gaan doen. Fietsen is naast schaatsen ook een grote passie van mij geworden."

U bent een écht buitenmens. Daar heeft u vast ook wel iets aan als ijsmeester?

"Jazeker. Toen mijn ouders oud waren, heb ik de boerderij overgenomen. Die is nooit heel erg groot geworden want ik wilde ook tijd voor andere dingen overhouden. Maar van jongs af aan was ik in de natuur. Ook 's winters. Het ijs kon niet zó dun zijn of we gingen eroverheen. Tegenwoordig zouden ze je voor gek verklaren, maar voor ons was dat een sport."

De ijsdikte moet nu aan regels voldoen en als ijsmeester heeft u een hele verantwoordelijkheid.

"Dat klopt. Voor de veiligheid moet je een landijsbaan hebben, als bestuur is dat heel plezierig. We hebben door de jaren heen op verschillende plaatsen gezeten met de ijsbaan. Heel vroeger was dat op de Zederik, maar dat was net in een gebied waar het riet er allemaal doorheen kwam. Toen is er een landijsbaan gecreëerd waar zo'n 25 jaar op geschaatst is, maar vanwege nieuwbouw moesten we weer uitwijken. Vervolgens zijn we weer op open water terechtgekomen, maar dat was niks. Na wat omzwervingen zitten we nu alweer zo'n 25 jaar op dezelfde plek."

"Een ideale plek, want het toeval wil dat de Zederik pakweg anderhalve meter hoger staat dan onze landijsbaan. Nu hebben we gewoon een hevel liggen en die moeten we even opgieten en dan kunnen we het water net zo hard of zacht laten lopen als we zelf willen. Het vol lopen van de ijsbaan duurt zo'n drie dagen. Dan loopt ie voluit en vervolgens zetten we hem dicht en verliezen we haast geen water. Dat is dus heel gunstig, milieuvriendelijk én makkelijk."

Heeft u daar veel hulp bij?

"Ja, want dat doe ik natuurlijk niet alleen. Maar ik ben er wel altijd bij. Op momenten dat er niet zoveel te doen is, sta je er wel eens alleen of met z'n tweeën voor, maar als er echt wat gedaan moet worden is er actie genoeg en krijgen we voldoende vrijwilligers bij elkaar."

Wat doet u zoal in de zomer?

"Ik maai de landijsbaan drie keer per jaar met de trekker. Omdat ik toch boer was en ik ook thuis nog een paar stukjes land heb, heb ik de machines ervoor. Van het gras wordt kuilgras gemaakt. De laatste drie, vier weken komen de schapen van een hovenier er nog op, zodat de baan mooi glad wordt. Verder gaan we in de herfst ook af en toe mollen vangen. Die mollen moeten echt weg, want als je ergens een gat in de baan hebt, is er 's morgens zomaar weer 2 cm water verdwenen."

U doet dit werk nu al ruim 50 jaar. Wat is voor u de voldoening?

"In principe komt het erop neer dat ik hart heb voor de schaatssport. Al is het schaatsen op de televisie soms een beetje eenzijdig, toch kan ik er voor blijven zitten. Maar nu met dat voetbal van het Nederlands Elftal… Vorige week zei de buurman nog: 'jij ging fietsen, maar er was toch voetbal'. Tja, als ik dan thuiskom zie ik wel hoe het is gegaan. Als het dan meevalt heb ik een prettige avond en valt het tegen dan heb ik in elk geval nog lekker gefietst. Ik vind de schaatssport toch het leukst."

Welke vrijwilliger(s) wilt u graag terugzien in de 'Vrijwilliger van de Week', en waarom? Laat het ons weten door een mail te sturen naar redactie@schaatsen.nl