Na een vrij rustig 1e kwart van de wedstrijd kwam hierna het spel goed op de wagen met veel tempoversnellingen (hollen en stilstaan). Lang niet alle van de 53 deelnemers waren hier goed tegen bestand wat tot gevolg had dat het peloton na ruim 100 km al aardig uitdunde en er een kopgroep met de 7 allersterksten werd gevormd.

Vrij kort hierop volgde een achtervolgende groep van 6 en daarna het overgebleven "peloton" (13 man) op enkele minuten. Hierachter waren op grotere afstand nog enkele solisten bezig de wedstrijd tot een goed einde te brengen.

De kopgroep raakte in de slotfase steeds meer gegadigden voor de eindzege kwijt en wat overbleef was genoemd drietal. Klompmaker probeerde hiervan nog wel enkele malen alleen weg te komen, maar slaagde daar niet in, waarna Hellinga de onderlinge eindsprint van Bakker won en in een tijd van 6.26.51 over de finish kwam. 26 masters volbrachten de 200 km helemaal, de rest werd op 1 of meer rondes gereden of hield het vroegtijdig voor gezien.

De omstandigheden op de Weissensee waren prima en de wedstrijd kon dan ook worden gehouden op een grote ronde van 12.5 km die zowel over het kleine als het grote meer voerde.

In de tussenstand van de Grand Prix klassementen gaan Sjouke Hellinga (40-49 jr) en Albert Bakker (>=50 jr) aan de leiding.