Er valt een datum te prikken op het ontstaan van de schaatskoorts rond het langebaanschaatsen in Nederland. Natuurlijk, tot de bouw van de Jaap Edenbaan waren we al behoorlijk besmet door het schaatsvirus, maar grote toernooien konden er in eigen land niet gehouden worden en grote successen waren zeldzaam. Met de opening van de Jaap Edenbaan op 9 december 1961 zou dat definitief veranderen.
De Jaap Edenbaan was dan wel geen Ullevi-Stadion, het Zweedse voetbalstadion waar al in 1958 ’s winters een kunstijsbaan in gelegd werd en waar Henk van der Grift in 1961 zijn memorabele wereldtitel behaalde, er konden wel met wat kunst- en vliegwerk op noodtribunes zo’n 7000 toeschouwers een zitplaatsje vinden. Bovendien was er een mooi weekend op de toen nog lang niet zo volle schaatskalender gevonden: precies een week nadat Henk van der Grift in Moskou zijn wereldtitel moest verdedigen, zouden op 24 en 25 februari de toppers uit Noorwegen en Zweden naar Amsterdam komen om het in een drielandenwedstrijd tegen elkaar op te nemen. Er was zelfs gepoogd om een Russische afvaardiging naar Amsterdam te krijgen. Helaas was die om politieke redenen mislukt, en kon Henk van der Grift dus geen revanche nemen voor zijn in Moskou aan Viktor Kositsjkin verloren wereldtitel.
Wie kent ze nog? De Noren kwamen met hun toppers onder wie de toen al legendarische Knut “Kuppern” Johannesen, de ijzersterke stayer Fred Anton Maier en het jonge talent Magne Thomassen. De Zweden kwamen met Ivar en Jonny Nilsson (geen familie), stayer Kjell Bäckman en sprinter Hans Wilhelmson. Het Nederlandse zestal werd natuurlijk aangevoerd door Henk van der Grift, met in zijn kielzog het pas 20-jarige talent Rudie Liebrechts. Even jong was een zekere Gerben Karstens, van wie de schaatswereld veel verwachtte, maar die uiteindelijk voor een lucratieve carrière als profwielrenner zou kiezen.
Er was nog een nieuwigheid: voor het eerst zou een schaatswedstrijd in Nederland live op tv uitgezonden worden! Tenminste, op zaterdag. In het nog verzuilde land moesten alle omroepen vóór uitzending zijn. Sport op tv op zondag: dat was in 1962 voor de christelijke NCRV nog een stapje te ver en dus konden de kijkers alleen van de 500 en 5000 meter getuige zijn. Voor de verslaggeving zorgden de radio-coryfeeën Arie Kleijwegt en Siebe van der Zee.
Even spannend was het voor de organisatie onder leiding van baandirecteur Gé van Amerongen, hoofdscheidsrechter Henny Roos en de talloze vrijwilligers. Alles was immers nieuw: de provisorische tribunes, de sneeuwrandjes die precies op de goed plaats moesten liggen en de juryleden en tijdwaarnemers die volgens de internationale regels met drie man per rijder met officiële stopwatches de tijden zo nauwkeurig dienden vast te leggen. Henny Roos besloot desondanks om - tegen de reglementen in - de loting voor de eerste dag een beetje ten manipuleren, zodat in elk geval de sterkste rijders tegen elkaar zouden rijden. Zo kreeg Henk van der Grift op de 500 meter de Zweedse sprinter Wilhelmsson toebedeeld en mocht hij op de 5000 meter de eerste dag afsluiten tegen de Noorse coming-man Fred Anton Maier.
De Noren en Zweden arriveerden pas vrijdag per vliegtuig in Amsterdam. Het ijs werd even geproefd, maar door de snijdende oostenwind waren de meeste rijders al snel weer in de bus naar hun hotel. “Het ijs is goed, maar het is hier nog kouder dan in Moskou", noteerden de massaal toegestroomde Nederlandse verslaggevers uit de mond van Knut Johannesen, die ook het ontbreken van verwarming in de kleedruimtes als puntje van kritiek liet optekenen. Ook de Nederlanders waren weer snel van het ijs. Gerben Karstens kwam zelfs helemaal niet toe aan een proefrondje. Bij aankomst op de ijsbaan bleek de notariszoon zijn schaatsen vergeten te zijn….
Door de harde oostenwind, die het hele weekend zou blijven blazen, was het vooral afzien voor zowel rijders als publiek. Het barre weer weerhield koningin Juliana er overigens niet van om zaterdag drie uur lang gewoon op de houten banken naast burgemeester Van Hall en haar dochter Marijke (later Christina) de wedstrijden te volgen. Een vorstin die één was met haar volk: de Noren en Zweden toonden er groot respect voor.
Sportief gezien vielen de tijden door de harde wind erg tegen. Bovendien bleek er in de laatste binnenbocht van de 500 meter, toch al niet makkelijk met de harde wind in de rug, een flinke richel te zijn ontstaan waardoor o.a. Henk van der Grift bijna ten val kwam. De Zweden bleken het beste gehard te zijn tegen de elementen. Ze wonnen alle afstanden. Sprinter Wilhelmson de 500 meter, Ivar Nilsson de 5000 en de 1500 meter plus het eindklassement, en stayer Kjell Bäckman de 10.000 meter. Het 19-jarige supertalent Jonny Nilsson, bij het WK in Moskou nog winnaar van de tien kilometer, mocht de slotafstand zelfs aan zich voorbij laten gaan: zo groot was de suprematie van de Zweden.