"O mijnheer Paping, wat heb ik een bewondering voor u!" Dat was het eerste wat kroonprinses Beatrix zei, toen zij met haar moeder koningin Juliana op vrijdag 18 januari 1963 de tent binnen stapte, waar Elfstedenarts dr. Carel Wiemer de net gearriveerde winnaar van de twaalfde Elfstedentocht aan een korte inspectie onderwierp. Paping lag dampend op een stretcher. Hij had net eeuwige roem veroverd door de moordende tocht na liefst tien loodzware uren en 59 minuten te winnen.

Koninklijke belangstelling voor de schaatssport was en is van alle tijden. Koningin Juliana kreeg het met de paplepel ingegoten. Haar moeder koningin Wilhelmina was zelf een groot liefhebster en stond menig keer zelf op de schaats. Een voorbeeld dat talloze keren door Juliana werd gevolgd. Zij leerde al op jonge leeftijd schaatsen op de vijver achter paleis Huis ten Bosch, waar ze in de strenge winter van 1917 de eerste slagen maakte. Heel Nederland was vertederd.

Zij zette daarmee een traditie voort, die al lang in het koninklijk huis geworteld was. Het oudst bekende signaal voor de interesse voor het schaatsenrijden meldde het Algemeen Handelsblad op 7 februari 1864. In Friesland was kortebaanfenomeen Ulbe van Dijk uit Gauw, een gehucht in Wymbritseradeel, opgestaan. Hij won de ene wedstrijd na de andere. Ulbe had het kapitaal van niet minder dan 600 gulden gewonnen. Het hele land sprak er over.

Ook de Prins van Oranje was nieuwsgierig en wilde komen kijken. Hij liet naar het organisatiecomité van de eerstvolgende wedstrijd waar Van Dijk aan de start stond het volgende telegram uitgaan: "Zijn Koninklijke Hoogheid verlangt de Friese hardrijder Ulbe van Dijk uit Gauw met eigen ogen te zien. De kosten van heen- en terugreis komen voor rekening van de Prins."

Orange Bowl

De 24-jarige kroonprins Willem was een zoon van koning Willem III en Sophie van Wurtemberg. Nadat de prins in 1879 overleed, werd zijn jongste broer Alexander kroonprins. Deze verbleef veel in Londen, waar hij door het bestuur van de National Skating Association of Great-Britain tot erelid werd benoemd. De prins schonk de Association de zilveren Orange Bowl, die 300 gulden waard was. Op 20 december 1883 zou er voor het eerst om deze prijs worden gereden, maar dooi verhinderde de wedstrijd. De prins zou de door hem uitgeloofde prijs nooit uitreiken, want een jaar later overleed hij onverwachts.

Zijn vader hertrouwde later met Emma van Waldeck Pyrmont. Uit dit huwelijk werd in 1880 prinses Wilhelmina geboren. Zij zou zelf een enthousiast schaatsenrijdster worden. Dat werd erg gestimuleerd door haar moeder, die zelf ook graag schaatste, hoewel daar geen afbeeldingen van bekend zijn.

Op 5 februari 1895 kreeg de burgemeester van Leidschendam, die ook districtscommissaris van de Zuidhollandsche IJsvereeniging was, een bericht van paleis Huis ten Bosch. Koningin Wilhelmina wenste een schaatstochtje te maken! Onmiddellijk stuurde de burgemeester baanvegers en inspecteurs het ijs op om de hele route vanaf de Goowatering bij zijn dorp tot Voorburg schoon te vegen en te inspecteren. De volgende dag bracht koningin Emma haar dochter persoonlijk in een rijtuig naar het ijs. Baron Sirtema van Grovestins schaatste met de pas 14-jarige koningin Wilhelmina mee. Zij reed met een hofdame aan de stok, terwijl een ordonnans met een lange schaatsstok over zijn schouders voorop schaatste. Zo werd de dikte van de ijsvloer nog eens extra gecontroleerd.

De passie voor het schaatsenrijden zou koningin Wilhelmina altijd houden. Zij werd beschermvrouwe van de Nederlandsche Schaatsenrijders Bond, die zij in 1922 bij het veertigjarige bestaan het predikaat ‘Koninklijk’ verleende. Vanaf dat jaar zou de algemene vergadering van de KNSB voortaan altijd beginnen met de verzending van een telegram met een aanhankelijkheidsbetuiging aan het staatshoofd.

Koninginneschaats

Koningin Wilhelmina bezocht met enige regelmaat schaatswedstrijden. Zo was de vorstin op 28 januari 1914 aanwezig bij het nationale kampioenschap schoonrijden op de baan van de Leidsche IJsclub. Er zou zelfs een schaats naar Wilhelmina vernoemd worden: de koninginneschaats. Dit was een model van de Friese schaatsenmaker Geert Ruiter. En als zij op de Hofvijver ging rijden, stond daar een groot bord met de tekst: 'Gereserveerd voor H.M. de Koningin'.

Koningin Wilhelmina zou nog op hoge leeftijd belangstelling voor het schaatsenrijden en de ijspret tonen. In de winter van 1947 verscheen zij onverwacht in Monnikendam, stapte in één van de beroemde ijsschuitjes en maakte een tochtje over de bevroren Gouwzee. Haar dochter Juliana zou haar liefde voor het schaatsenrijden ook altijd behouden. Zij bracht dat ook over op haar echtgenoot prins Bernard. In de winter van 1940 schaatste prinses Juliana nog over de Gouwzee naar Marken en in dezelfde winter velde prins Bernard het salomons-oordeel over de tumultueuze finish van de Elfstedentocht.

Op het allerlaatste moment had Auke Adema uit Franeker de afspraak om met zijn vier medevluchters gelijktijdig door de finish te rijden doorbroken. “Ik kon mij niet bedwingen, hoogheid”, zei hij in het provinciehuis lang na afloop tegen de prins, die de finish had bijgewoond. Het Elfstedenbestuur zat met de handen in het haar. Wie moest er als winnaar uitgeroepen worden? Piet Keijzer, die als eerste over de eindstreep was gekomen? Of Cor Jongert, die als eerste zijn stempelkaart had laten aftekenen? Of toch maar alle vijf deelnemers van het Pact van Dokkum? Prins Bernard sprak volgens Sjouke Westra uit Warmenhuizen het verlossende woord. “Ik geloof dat zij allen een gouden medaille verdienen”, luidde het koninklijke oordeel. En daar viel natuurlijk niet aan te tornen.

De dochters van koningin Juliana waren minder verknocht aan het ijs. Zij verschenen wel enkele keren in Loosdrecht op het ijs, waar prinses Irene ook een officiële toertocht volbracht, maar ze waren meer supporter. Zo verscheen kroonprinses Beatrix bij de Olympische Winterspelen in Innsbruck (1964), waar zij Sjoukje Dijkstra een gouden medaille zag winnen. Maar de drie zonen van koningin Beatrix en prins Claus stapten in de voetsporen van hun oma.

W.A. van Buren

Vooral Willem-Alexander werd een fanatiek schaatsenrijder. Hij schaatste in de winter van 1985 mee in een afvalwedstrijd in Hyppolytushoef en startte in 1986 onder de schuilnaam W.A. van Buren in de Elfstedentocht. Apart was ook de deelname van Willem-Alexander aan het befaamde ijsgala in Heerenveen, waar hij in 1988 samen met drievoudig olympisch kampioene Yvonne van Gennip een duo vormde in een koppelkoers.

Maar het mooiste was natuurlijk de onthulling van de kroonprins op 30 maart 2001, toen hij zijn bruid Máxima Zorreguieta aan het Nederlandse volk voorstelde. Over het huwelijksaanzoek onthulde hij: “Ik had een middagje vrij en vroeg Máxima mee te gaan schaatsen. We gingen naar de Hofvijver bij Huis ten Bosch en daar op het ijs, heb ik haar gevraagd of zij met mij wilde trouwen.”

Direct na de onthulling van haar aanstaande echtgenoot brak Maxima het ijs bij het Nederlandse volk. Lachend vulde zei in vlekkeloos Nederlands aan: “Ik had eigenlijk verwacht dat hij mij een kop warme chocolade wilde aanbieden. Want ik had gehoord dat dat net zo’n Hollandse traditie is als schaatsenrijden.”