‘ALLES LEEK VOORBIJ TE ZIJN’
“Het moment dat meteen bij me naar bovenkomt is een heel tragische. Het jaar daarvoor trainde ik nog onder Jillert Anema. Ik was inmiddels tien keer Nederlands kampioen geworden op de kortebaan en (super)sprint, waarvan één keer op de 500 meter in 1997. Eigenlijk was ik mijn schaatscarrière al een beetje aan het afbouwen en werkte ik een aantal dagen in de week als software-engineer.

Het was eind januari 1998. Ik had een ijstraining, niets bijzonders. Totdat ik in de bocht van achteren door iemand geschept werd. We gingen beiden onderuit en ik klapte met mijn achterhoofd op het ijs. Hierdoor ontstond er een gat van weken in het geheugen, zowel terug in de tijd als in het voren.

Ik was vijfentwintig jaar en heb een paar weken in coma gelegen als gevolg van een schedelbasisfractuur, bloedingen en kneuzingen in de hersenen. Het had niet veel gescheeld of ik was er niet meer geweest. Bijna alles heb ik weer moeten leren. Van lopen tot schrijven, bedenk het maar. De complete aansturing en motoriek waren verdwenen. Momenten uit die tijd kan ik me niet meer herinneren. Alles leek voorbij te zijn.

De eerste paar weken heb ik in het ziekenhuis doorgebracht. Vervolgens heb ik maanden thuis gewoond bij mijn moeder. Een zwaar revalidatieproces van een aantal jaren volgde. Stap voor stap ben ik weer wat zelfstandiger geworden. Vele neuropsychologische onderzoeken heb ik ondergaan. Dit was ook nodig voor de verzekering. De artsen konden niet geloven dat mijn hersenscan en de resultaten van het neuropsychologisch onderzoek van dezelfde persoon waren.

Theoretisch gezien konden deze niet bij elkaar horen. De scan schetste het beeld van een invalide of van iemand die halfdood was, terwijl de uitslag van het neuropsychologisch onderzoek (hier wordt je hersenfunctionaliteit geanalyseerd, op basis van snelheid, geheugen, etc.) iets heel anders liet zien.

Na een jaar revalidatie moest ik naar het GAK (Gemeenschappelijk Administratiekantoor, tegenwoordig het UWV). Hier ben ik voor tachtig tot honderd procent afgekeurd en werd ik door de verzekeringsmaatschappij voor acht procent invalide verklaard. Ik heb nooit meer als schaatser terug kunnen keren in de sport. Het was fysiek en mentaal ontzettend zwaar. Het blijft dubbel, maar op een gegeven moment wordt het onderdeel van je leven.

Stap voor stap ben ik toch teruggekomen in de werkende maatschappij. Met mijn arts Jaap Westbroek ben ik een IT-bedrijfje begonnen om een programma te maken voor de medische wereld. Ik deed het er wat bij, omdat het herstel niet snel ging en ik hierin nog een lange weg te gaan had. Door wat fusies met bedrijven ben ik in contact gekomen met een ondernemer die mij in dienst wilde nemen. Dit bracht mij terug bij het GAK, waar ik weer honderd procent werd goedgekeurd.

De linker frontale kwab in mijn hersenen is nog steeds niet hersteld en functioneert niet meer. Het enige waarbij ik het nog merk, is bijvoorbeeld bij vergaderingen met veel mensen. Ik mis het scheidend vermogen en kan het dan niet meer volgen door een brij aan lawaai dat binnenkomt.

Toch heeft deze heftige gebeurtenis me niet definitief bij de schaatswereld weggehouden. Door mijn dochter die shorttrackt ben ik nog veelvuldig op de ijsbaan te vinden. En telkens word ik door mensen teruggetrokken in de schaatssport om hier en daar te helpen. Van een rol als bestuurslid en penningmeester tot voorzitter en het organiseren van jeugdwedstrijden. Dat is toch mooi?”