‘WEET JE NOG, DAT BRIEFJE OP DE DEUR?’
“De meest speciale momenten voor mij waren mijn wereldtitels in Hamar in ’96 op het allereerste WK Afstanden. Omdat het een afstandskampioenschap was, konden de Nederlandse vrouwen voor het eerst in de buurt komen van de Duitse schaatssters en maakten wij zelfs kans op de winst. Vele Noorse supporters kwamen naar dit toernooi en een deel verbleef in hetzelfde hotel als wij. Voor al deze fans was het één groot feest. Geweldig natuurlijk, totdat bleek dat ik een kamer pal boven de hotelbar had vol met zuipende Noren. En ik was al geen vaste slaper. De discomuziek ging maar door: boem, boem, boem.

Na de 3.000 meter op vrijdag lag ik in bed en baalde ik als een stekker van die herrie. Op de 1000 meter van zaterdag en op mijn favoriete afstand - de 1500 meter - moest ik presteren. Drie weken voor het WK had ik nog de snelste tijd op de schaatsmijl gereden in Calgary, mijn eerste wereldbekeroverwinning. Door die zege had ik mezelf veel druk opgelegd in Hamar. Een titel moest mogelijk zijn. Hoe kon ik door het lawaai en een slapeloze nacht de beste race van mijn leven rijden?

Ik belde naar de hotelkamer van mijn coach Ab Krook (mobiele telefoons bestonden toen nog niet), maar hij zat met een aantal mensen van de begeleidingsstaf nog een drankje te doen in het hotel. Ik besloot naar zijn kamer te lopen en een briefje op de deur te plakken met de tekst: 'Ab, ik kan niet slapen'. Toevallig kwam hij even later terug naar zijn kamer en las mijn boodschap. Hij is meteen naar mij toegekomen en stelde voor om een kamerwissel te doen. Ab en de fysiotherapeut deelden samen een tweepersoonskamer, waar ik terechtkon. Ik had op een éénpersoonskamer geslapen, dus Ab is op mijn bed gaan liggen en samen hebben we het matras van de fysio naar mijn kamer gebracht, zodat ze met z’n tweeën daar konden slapen.

Ab plakte vervolgens een nieuw briefje op de deur voor de fysiotherapeut: ‘Hier slaapt Anna. Niet aankloppen of de kamer ingaan. In kamernummer x ligt je matras’. Het idee leek perfect uitgevoerd. Echter, er ging één ding mis… Ab was ondertussen in slaap gevallen en heeft z’n collega niet meer gehoord. De beste man heeft vervolgens een hoekje op de gang uitgekozen en is daar op de grond in slaap gevallen. Zelf heb ik die nacht nog zes uur kunnen slapen.

De zaterdag was aangebroken. Ik zat in één van de eerste ritten op de 1000 meter, omdat ik als middellangeafstandsrijdster niet alle World Cups op deze afstand had gereden en de loting gebaseerd was op het wereldbekerklassement. Eenmaal gefinisht vond ik mijn tijd enorm tegenvallen. Het maakte me boos. Totdat ik zag dat de ene na de andere rijdster zich stukbeet op de tijd. Hamar had op dat moment niet zo snel ijs. De sprinters kwamen totaal niet uit de verf en gingen allemaal kapot.

Samen met Ab en de fysiotherapeut zat ik op het middenterrein en telden we af. Er was nog één rit te gaan en ik stond nog steeds bovenaan. Ik had sowieso brons. Zelfs in de laatste rit kwamen de rijdsters niet aan mijn tijd. Ik was wereldkampioene geworden op de 1000 meter! Ik wist niet wat me overkwam.

Deze overwinning heeft me zoveel zelfvertrouwen gegeven. Ondertussen was er in het hotel een andere kamer voor mij geregeld. Met een goede nachtrust werd ik op mijn favoriete afstand de volgende dag eveneens wereldkampioene. Zelfs vrij eenvoudig.

Tijdens mijn afscheid van de sport haalde Ab het nog aan: ‘Weet je nog, dat briefje op de deur? Waar dat toch allemaal goed voor is geweest…’ Mede omdat hij er niet meer is, is dit verhaal voor mij extra speciaal. Hij stond altijd voor ons klaar.”