‘HET DUIMPJE VAN SIMON SCHOUTEN GAF ME HET GEVOEL: DIT IS MIJN DAG’

“Winnend over de streep komen na 200 kilometer van de Alternatieve Elfstedentocht, was voor mij het ultieme moment uit mijn schaatscarrière. Het verbreken van het werelduurrecord was ook geweldig, maar op 31 januari 2018 gebeurde er op de Weissensee iets magisch.

In de ochtend liet het kwik tien graden onder nul zien, maar de gevoelstemperatuur was aangenaam. Het ijs was hierdoor hard; ideale omstandigheden voor een goede race. In de eerste helft van de tocht deed ik weinig, ik hield me rustig. Maar na ongeveer honderd kilometer merkte ik dat mijn benen ontzettend goed waren. Ik besloot het risico te nemen en stak over naar een vroege kopgroep. Ik voelde me zelfverzekerd, en wist dat dit mijn kans was. Met Willem Hoolwerf reed ik naar de ontsnappers en voelde dat alles mogelijk was.

Het meest symbolische op die dag gebeurde toen ik vanuit deze kopgroep solo vooruitreed. Ik zat in mijn eigen wereld, volledig gefocust op de race. Op de Weissensee is de ronde die je schaatst in een soort achtvorm. Er is dus een punt dat je elkaar kruist. Op dat ‘kruispunt’ zag ik Simon Schouten – die één van de favorieten op de Weissensee was - in het groepje achter mij. Ik had inmiddels een behoorlijke voorsprong opgebouwd. Hij keek naar me en stak zijn duim op. Het duimpje van Simon gaf me het gevoel: het is goed, ga maar, dit is mijn dag.

Om uit te kunnen leggen wat dit gebaar extra speciaal maakte, heeft te maken met de periode voorafgaand aan deze race. Ik verkeerde in de vorm van mijn leven, mijn persoonlijke records sneuvelden stuk voor stuk, en mijn focus was op het Olympisch Kwalificatietoernooi (OKT) gericht. Ik haalde de Spelen echter nét niet. Het was een klap voor me; alsof alles voor niets was geweest. Ik besloot de touwtjes te laten vieren; bier drinken, oliebollen eten en even geen planning.

Op 1 januari reed ik het NK Marathon. Tot mijn verbazing voelde ik mijn oude kracht weer opborrelen. Mijn benen waren goed, sterker dan ik had verwacht. Ik reed mee in de kopgroep, waarin trainingsmaat en vriend Simon Schouten ook zat. Hoewel we geen teamgenoten waren, voelde ik tijdens deze race een soort wederzijds vertrouwen tussen ons, alsof we onuitgesproken voor elkaar werkten. Simon werd die dag Nederlands kampioen. Toen ik z’n duimpje op de Weissensee zag, moest ik hier meteen aan denken. Op het NK was het zijn dag, dit zou de mijne worden. In beide races gunden we elkaar de overwinning.

Het publiek langs de kant riep: 'Vijfentwintig jaar na je vader!' Op dat moment viel het kwartje pas echt. Mijn vader had exact een kwarteeuw geleden ook een grote overwinning behaald op de Weissensee. Nu had ik de kans om in zijn voetsporen te treden. Mijn gedachten gingen razendsnel, maar diep van binnen voelde ik dat dit het moment was waarop alles samenkwam.

De laatste kilometers waren een kwestie van volhouden. Ik nam geen risico’s in de bochten, hield mijn concentratie vast, en gaf alles op de rechte stukken. De spanning was voelbaar, vooral toen Bart Mol tot slechts zeventien seconden terugkwam vlak voor de finish. Toch bleef ik rustig in mijn eigen wereld van concentratie. Ik was alleen maar bezig met: niet verslappen en geen fouten maken.

Eenmaal over de finish voelde ik slechts pure vreugde. Ik had niet eens spierpijn of blaren. Evert Hoolwerf ving me op en ik zag mijn schoonouders uitzinnig juichen. Ik besefte hoe bijzonder deze overwinning was. Na het NK, waarop Simon de titel greep, was ik ziek geworden, waardoor ik amper kon trainen. Het enige wat ik kon, was een paar rondjes rijden met de toerclubs op de ijsbaan van Rotterdam. Tegen alle verwachtingen in was ik toch naar de Weissensee afgereisd en was ik opeens de winnaar van de Alternatieve Elfstedentocht! En dat in het jaar waar ik de Olympische Spelen - mijn ultieme doel - was misgelopen.

Poster

Achteraf gezien had ik in Pyeongchang voor het brons gereden. Om te kunnen winnen van mannen als Sven Kramer en Jorrit Bergsma was een illusie. Voor de buitenwereld zou een olympische, bronzen medaille misschien indrukwekkender zijn geweest, maar voor mij was deze overwinning op de tweehonderd kilometer de ultieme beloning. Het telefoontje van coach Jillert Anema na de wedstrijd was ook heel waardevol. We spraken niet veel, maar het voelde alsof er niets meer gezegd hoefde te worden. Hij was trots; het was goed.

En alsof die dag nog niet speciaal genoeg was, kreeg ik de volgende ochtend het beste nieuws van allemaal: mijn vrouw vertelde me dat ze zwanger was van ons eerste kindje. Op de dag van mijn overwinning had ze een test gedaan. Nu stond ons een nieuw avontuur te wachten. Het maakte de overwinning nog mooier. Het was een dag om nooit te vergeten.”

Het moet van Erik Jan Kooiman vierkant