‘TUSSEN IMMENSE SNEEUWVLOKKEN VOND IK MIJN OVERWINNING’
“Het was 18 december 2005, de zondagavond van de wereldbeker in het Beierse Inzell. Ik was tweeëntwintig en over anderhalve maand zouden de Olympische Spelen in Turijn plaatsvinden. Alles leek mis te gaan. Maar juist die dag, tussen immense sneeuwvlokken, behaalde ik mijn enige individuele overwinning bij de senioren.
De weken ervoor waren beroerd. Tijdens de World Cup in Turijn reed niemand uit onze ploeg goed. Ik zat bij Telfort, met onder anderen Jan Bos, Stefan Groothuis en Ingrid Paul als coach. Na die teleurstelling reisden we meteen door naar Inzell voor de laatste World Cup van het jaar. De eerste 1000 meter verliep matig en ik eindigde anoniem in de middenmoot. Mijn verwachtingen waren laag.
Toen kwam de sneeuw. Inzell had nog geen dak, waardoor het begin van de tweede wedstrijddag maar werd uitgesteld. De meeste journalisten en fotografen waren al vertrokken, op Glenn Wassenbergh, die destijds voor de De Telegraaf fotografeerde, na. Ook de rijders dachten dat de wedstrijd niet door zou gaan. Maar uiteindelijk werd er in de avond, met een sprookjesachtig sneeuwrandje in het donker, toch gereden.
Ik moest halverwege het programma rijden. Misschien maakte dat het verschil. Geen druk, geen verwachtingen. Ik was ontspannen, iets wat zeldzaam was voor mij in die tijd. Dat gevoel was mede veroorzaakt door de problemen van de dag ervoor. Met mijn goede vriend Rob Tibben, onze fysio, was ik met de auto op pad. We belandden in een greppel bij een houtzagerij. IJskoude voeten, matten onder de banden - een uur lang ploeterden we, tot boer Heinz ons met zijn trekker uit de greppel trok. Maar het maakte mijn hoofd leeg. Geen spanning, geen tijden. Alleen sneeuw en proberen los te komen. Misschien was dat precies wat ik nodig had.
Aan de start dacht ik: dit is het dan. Niet gespannen, maar gefocust. Ondanks de kou was ik gretig. De race zelf herinner ik me nauwelijks, alleen dat het goed voelde. Alles viel samen. Ik droeg een bril, maar zag nauwelijks iets door de sneeuw. Het ging op gevoel.
Toen kwam de uitslag: ik had gewonnen! Op het podium stond ik tussen reuzen: Dmitry Dorofejev, een Rus van zeker twee meter, en de Fin Janne Hänninen. Ik voelde me een ‘ukkie’, maar wel eentje met goud. Mijn ouders waren erbij, wat het extra bijzonder maakte. Ze reisden vaak mee en stonden gelukkig ook deze keer langs de baan.
Ook Glenn kreeg waarvoor hij gebleven was. Hij legde het moment vast waarop Ingrid en ik hoorden dat ik gewonnen had. De volgende dag stonden we met die foto op de voorpagina van het sportkatern van De Telegraaf (zie bovenste foto). Als ik de foto terugzie, krijg ik weer kippenvel. Glenn heeft het beeld nu - bijna twintig jaar later - opgedoken uit zijn archief. Het is mijn enige individuele zege bij de senioren gebleven. Later won ik nog twee wereldbekers met de ploegenachtervolging, maar dit moment – in de sneeuw – blijft uniek.
Als ik terugkijk, denk ik vaak: had ik toen maar meer genoten. Ik was zó gefocust op tijden, op plaatsing, op wat daarna moest komen. Jong en gedreven. Maar die dag in Inzell was anders. Door het wachten, de sneeuw, de ontspanning en het avontuur van de avond ervoor viel alles weg. Juist toen vond ik mijn moment.
Sommige atleten stapelen overwinningen en vullen vitrines. Ik heb die ene gouden individuele plak bij de senioren. Door de omstandigheden, het contrast met de dagen ervoor, en de puurheid van dat moment, voelt het als tien overwinningen in één. Het was míjn moment.”