Wat er in vier jaar is bereikt…, is eigenlijk te gek voor woorden. Duizenden kinderen jonger dan twaalf hebben intussen ervaren wat het is om te kunnen glijden over ijs. Bewegen, lol maken, genieten van sport, nee, van het Nederlands cultureel erfgoed dat door de opwarming van de aarde steeds meer in de verdrukking komt. Of: hoe topsport naadloos is overgegaan in aandacht voor breedtesport, bedacht door De Vries, in de geest van ’s lands beste langebaanschaatser ooit, en op knappe wijze uitgerold tot een non-profit organisatie van twaalf fulltimers en tweehonderd trainers die op zeven verschillende ijsbanen actief is.
Dan te bedenken dat jij bij je afscheid vier jaar geleden nog zei dat je het liefst tot je 65e wedstrijden had willen schaatsen. Blijf je nu tot je 65e directeur van de SKA?
Douwe de Vries: “Dat zal ik zeker niet toezeggen. Je weet nooit hoe de dingen lopen. Wat vaststaat is dat ik dit werk momenteel met ontzettend veel plezier doe. Daar blijf ik voorlopig mee doorgaan. Sinds de lancering is het gigantisch snel gegaan. We zitten met de SKA op zeven banen. Dat is al een mooi aantal, aardig verdeeld over ons land. We kunnen niet overal terecht, want er zijn ijsbanen waar andere aanbieders zijn die het goed doen en waar het niet zo nodig dat we daar iets opstarten. Wat er de komende jaren nog bij komt, zien we wel. De SKA richt zich op plaatsen waar we wat kunnen toevoegen en groei kunnen creëren. Ik geloof meer in de meerwaarde van projecten die we op bijna elke ijsbaan draaien, zoals de Nederlandse Jeugdschaatsdagen.”
Het uitgangspunt van de SKA: ieder kind moet voor zijn/ haar twaalfde minimaal een keer het plezier van schaatsen hebben ervaren. Waarom dan?
“Iedereen kent het verhaal onderhand dat de Nederlandse jeugd te weinig beweegt. Nog erger is dat iedereen ziet wat er gebeurt. Dan is het nodig dat mensen opstaan en er wat tegen gaan doen. Wij zijn echt niet de enigen in Nederland die wat proberen, maar ik voel af en toe wel dat we dit probleem behoorlijk onderschatten.
“Als je naar ons zorgstelsel kijkt: dat staat nu al zó onder druk, en er is zoveel geld mee gemoeid. Intussen groeit er een nieuwe generatie op met minder bewegen, wat waarschijnlijk ook tot een slechtere gezondheid zal leiden. Dan ontstaat er een heel gemakkelijke optelsom: de problemen die we nu hebben met de groep ouderen worden straks vele malen groter. Hoe kunnen we dat dan met z’n allen rooien? We kunnen wachten tot de ellende aan de voordeur staat, maar misschien is het beter te zorgen dat die ellende in de toekomst minder is.”
Ben je je daar nog bewuster van geworden door je werk bij de SKA?
“Zeker. Ik heb voorheen nooit met kinderen gewerkt. Nu dat wel het geval is, kom ik op plekken en in situaties waarvan ik af en toe schrik. De verhalen die ik soms hoor van buurtsportcoaches, de cijfers die inzicht geven over hoe vaak kinderen sporten in bepaalde wijken, die doen me achter de oren krabben. Of de armoede waarin mensen moeten leven; als me wordt verteld dat er in een stad als Groningen tien procent van de bevolking onder het bestaansminimum leeft, dan snap ik dat sport niet op de agenda staat. Die mensen zijn met heel andere zaken bezig. Dat gaat van generatie op generatie. Hoe doorbreek je de ban dan, zodat er weer sprake kan zijn van gezond leven? Dat is lastig. Want wil je sporten, dan moet je er geld voor overhebben. Wanneer je de kinderen uit die wijken op het ijs ziet, doet dat wat met je. En dan vind ik het mooi dat we daar wat aan doen.”
Naast het gevarieerde en uitgebreide palet van schaatslessen die worden aangeboden past het organiseren van de Nederlandse Jeugdschaatsdagen ook perfect bij de SKA. Mede door de ondersteuning van grote sponsoren (Unox, Jumbo en Essent) en medewerking van de KNSB is dit evenement een voltreffer gebleken. Vorig jaar kreeg de SKA 10.000 kinderen die nauwelijks in aanraking komen met bewegen aan het schaatsen op elf verschillende ijsbanen. “We wilden het dit jaar verder uitbouwen en mede door de komst van Essent als zeer betrokken partner zijn we daarin geslaagd: het zijn deze keer 14.000 kinderen die we op zestien banen en op twintig verschillende dagen hebben kunnen laten schaatsen.
“Het spreekt voor zich dat we ontzettend blij zijn met de partners, niet in de laatste plaats omdat ze dezelfde visie hebben over dat stukje Nederlandse cultuur - wat schaatsen is – om het door te kunnen geven aan de volgende generaties, inclusief de mensen die er nog niet mee bekend zijn. In dat opzicht was het verleden jaar een test, omdat we veel jeugd hadden die opgroeien met een andere cultuur. Op voorhand hoopte ik dat die kinderen het net zo leuk zouden vinden. Het werd een groot succes. Die kids vonden het fantastisch. Toen zagen we weer dat schaatsen een heel leuke sport is. Ik weet niet of het iets was dat voorgoed in hun DNA is beland; ze hebben het wel kunnen ervaren.”
Wanneer de SKA op een nieuwe locatie begint, zie je kinderen die letterlijk voor het eerst in hun leven op ijs staan. Vertaal dat eens naar het moment waarop jij als klein ventje vroeger, toen het nog kon, het natuurijs op ging. Is dat dezelfde beleving, denk je?
“Zeker! In mijn jeugdjaren hadden we bijna jaarlijks de kans om te schaatsen, dus ik stond veel vroeger op de ijzers dan de meeste kinderen nu. Maar wat ik meemaak tijdens de Nederlandse Jeugdschaatsdagen – waar kids tussen de acht en twaalf voor het eerst kennismaken met schaatsen – is het wel anders. Ik verwonder me er dan over wanneer een jongetje van tien op me afkomt en vertelt dat hij dit nooit eerder heeft gedaan. Dat was vroeger bij ons niet zo, schiet er dan door mijn hoofd, en tegenwoordig is dat normaal. Althans, normaler. Al hoop ik niet dat het normaal wordt. Door zo’n ontmoeting is mijn dag al geslaagd. Deze knul of wie dan ook heeft dankzij ons project de kans dit een keer te ervaren.
“Het leuke is dat kinderen van die leeftijd het zo snel oppikken. We krijgen hen na een ochtend ijsgewenning al achter een rekje vandaan of los van de boarding. Niet dat ze meteen Ireen Wüst of Sven Kramer zijn, maar ze kunnen zich prima redden. Hartstikke gaaf! Overigens gaat het ons er natuurlijk niet om dat we nieuwe toppers opleiden. Het zou leuk zijn. De eerste kinderen zijn nu vier jaar geleden bij ons begonnen. Een paar rijdt momenteel heel leuk bij een club rond. Die jongens en meisjes zijn een jaar of twaalf; dan moeten ze nog zes jaar door voordat we kunnen constateren of er het grote talent in schuilgaat. Kortom, geduld hebben.”
Wat zeer hoopgevend is: deze winter ligt het voor de hand dat er ruim 1100 jeugdleden geregistreerd zullen staan bij de SKA in Thialf. “Dat is een record”, weet De Vries. “Twintig jaar terug waren het er een keer duizend, wat toen als buitengewoon veel werd beschouwd en mede werd veroorzaakt door het natuurijs. We zijn in 2020 met 350 kinderen begonnen. Het eerste jaar steeg dat aantal tot zeshonderd. Dat we nu boven de duizend zitten, is geweldig.”
Het belooft wat voor 2025. Wat zijn de plannen?
“Ik weet het echt niet. Vorig jaar had ik rond deze tijd evenmin een idee. Er zullen zich vast nieuwe kansen voordoen. Ik zeg er eerlijk bij: het is ook minder urgent dan in voorgaande jaren. We hebben nu een mooie landelijke dekking, met zeven ijsbanen die we heel goed moeten bedienen. Als we ruimte hebben om meer dingen te doen, dan zal dat gebeuren. Belangrijk is nu dat er een tussen-evaluatie komt. Uiteindelijk zijn er steeds minder banen waar we iets kunnen, wat het lastiger maakt verder uit te breiden. De meerwaarde van ons werk is voornamer dan het aantal locaties vergroten.”
Welk rapportcijfer zou je het werk van de SKA geven?
“Een tien is misschien wat overdreven….”
En kan ook niet, want het moet nog beter worden in de toekomst.
“Daarom, daarom. Dat mag niet in Nederland. Dan zou ik heel politiek een 8 of zo toekennen. Maar ik geef de SKA lekker een negen. Want we doen het hartstikke goed.”
Meer informatie over de SKA? Kijk hier