Rap pratend, in afgemeten antwoorden en niet al te spannende teksten: dat is de 24-jarige Engelsman die lastige kwesties net zo gemakkelijk ontwijkt als voor hem vallende tegenstanders op het shorttrackijs. Het is misschien wel een manier van overleven in een sportsamenleving aan de andere kant van de Noordzee, waar de trots pas opleeft zodra er resultaten zijn. Het is niet voor niets dat Niall Treacy met nadruk zegt dat zijn land zich graag profileert als een sportnatie die veel op heeft met de zomersporten (lees: Zomerspelen). Een bescheiden succes als zilver op een EK Shorttrack, of vorige maand in China een bronzen plak in de World Tour? Van dergelijke bijzondere prestaties in een winterse discipline wordt de doorsnee Brit niet warm, laat staan dat ze iemand faam bezorgen.

Ja, hijzelf werd er blij van, en logisch. Er is geen atleet ter wereld die niet zo nu en dan naar een tastbare bevestiging hunkert voor zijn inspanningen en investeringen in tijd en dikwijls (eigen) geld. Tweede worden op de 1000 meter in Gdansk was een soort van doorbraak bij de senioren, en daarom in zijn ogen voornamer dan het World Tour-brons in Beijing (begin december 2024) op dezelfde discipline. Misschien een wat merkwaardige keuze, maar Treacy verklaart zich meteen nader.

“Het was specialer, die eerste prijs. Ik joeg al even op een plak. Zat er een paar keer dichtbij, met een plek in de A-finale van de World Cup. Na de zilveren medaille van Gdansk kwam die bronzen in China. Daar had ik zoiets van Wauw, op dit niveau!, me realiserend dat de wereldbeker intussen als World Tour nog meer betekenis heeft gekregen”, vertelt de student economie die ooit, op achtjarige leeftijd, het shorttrackvirus van zijn broers Ethan en Farrell oppikte. “Het verraste me iets te winnen in een wedstrijd van dat formaat.”

Niall Treacy
Niall Treacy (r): "Het heeft me in Beijing verrast dat ik al een medaille kon winnen in een race van dit formaat." | Foto: KNSB - Shapevisions

Het was sowieso lang geleden dat er in een top-3 een naam met de toevoeging GBR op een scorebord verscheen. Shorttrack gold lang geleden als een hit in het Verenigd Koninkrijk. Wilf O’Reilly, sinds jaar en dag disciplinemanager van deze schaatstak bij de KNSB, beleefde hoogtijdagen als rijder van het Britse team. Hij won twee keer goud op de Winterspelen van 1988 (zij het dat het een demonstratiesport was) en werd wereldkampioen in 1991. Zijn landgenoot Nicky Gooch liet zich naderhand nog opmerken dankzij twee podiumplaatsen op een EK; de elf relaymedailles op dat toneel (de laatste in 2016) in 27 seizoenen staan leuk in een lijstje, individueel telde het land allang niet meer mee bij de mannen.

Aan de vrouwenkant valt de Engelse geschiedenis van shorttrack samen te vatten in een naam: Elise Christie. Ze veroverde twee Europese titels allround (2016 en 2017), reed op de tijdelijke ijsbaan van Ahoy in 2017 naar mondiaal goud en gaf een laatste ‘teken van leven’ in 2019, door voor de tweede keer brons mee te pikken. De eerste won ze in 2010. Om de Europese collectie compleet te maken: zilver was haar deel in 2013 en 2014. Ruim drie jaar geleden kondigde ze aan te stoppen.

Elise Christie m Marianne St-Gelais l  en Suzanne Schulting
Elise Christie (m): de 'eenzame' ster van het Britse shorttrack bij de vrouwen. Hier op het podium van het WK in 2017, samen met onder anderen Suzanne Schulting (r). | Foto: Soenar Chamid

Christie kleurde de sport, hield in d’r eentje als het ware Engeland op de shorttrackkaart. “Maar ondertussen zitten we al jaren in een verbouwingsfase”, weet Treacy. Hij wijt de neergaande lijn aan een mix van factoren, maar voegt eraan toe ze niet precies te kennen. Wel zegt hij: “Geen kans op medailles? Dan geen geld, dat geldt vooral voor de periode na 2018, toen de Winterspelen van Peyongchang achter de rug waren. Mijn broer Farrell, met wie ik samen meedeed aan Beijing 2022, heeft de pech gehad in die tijd te shorttracken, zonder veel mogelijkheden en te moeten opboksen tegen nationale teams die grote budgetten hadden.

“Ik merk echter dat we nu langzamerhand de weg naar boven hebben gevonden. Niet dat er direct meer geld voorhanden is als er prijzen worden gewonnen, maar goede resultaten zullen altijd helpen. Buiten dat wil ik mezelf verbeteren en overal medailles winnen”, aldus de twintiger uit Henley-in-Arden, een vlekje ten zuidoosten van Birmingham, die de blik sinds zijn olympisch debuut in Beijing op Milaan 2026 heeft. “De belangrijkste vraag aan mezelf en mijn coach Richard Shoebridge is dan ook: hoe kunnen we ervoor zorgen dat ik in februari volgend jaar de beste uitgangspositie heb om een gooi te doen naar een medaille?”

Een nieuw hoogtepunt in Dresden kan allicht van pas komen.

Met medewerking van Nol Terwindt