“Supervet”, noemt Daleman het moment dat ze haar eerste profcontract bij Team Essent tekende. Net achttien jaar en nu al volwaardig lid van een van de grootste schaatsploegen van het land. “Vorig jaar trainde ik mee. Ik had toen al wel het gevoel dat ik bij de ploeg hoorde. Het is fijn om er nu echt bij te horen en door te kunnen bouwen met Jac.” Twijfel of ze door wilde met Orie en Essent was er amper. Natuurlijk was ze gevleid door de interesse van andere ploegen, maar: “Ik wist heel snel dat ik bij Essent wilde blijven, ook vanwege Dave Versteeg: dat is de coach die mij het best kent, met wie ik een speciale band heb.”
Het was overigens spannend of het zo zou lopen. Daleman kreeg van de KNSB dispensatie om te tekenen bij Essent, maar daarvoor moesten ook de andere commerciële schaatsteams eerst akkoord gaan. Geen van de betrokkenen was gelukkig met de situatie die ontstond als gevolg daarvan. De goedkeuring kwam er, maar daarna volgde nog het bericht dat Daleman (net als Essent-teamgenote Suzanne Schulting) geen deel meer uitmaakt van de Nationale Trainingsselectie Shorttrack (NTS).
Na een hectische periode kan het vizier nu eindelijk gericht op het nieuwe seizoen, dat voor Team Essent deze week begon met het trainingskamp in De Lutte. Hoog tijd om eens in gesprek te gaan met het bevlogen talent.
Wat heeft het jaar als stagiaire bij Team Essent jou gebracht?
“Ik heb een mooie stap gemaakt. In 2022-2023 heb ik veel op de langebaan geschaatst met Dave en Phil (Brojaka, shorttrackcoach van KNSB Talent Team Noord, red.). Maar ik was toe aan meer uitdaging. Ik kreeg wel tips en werd beter, maar ik wilde meer. Op shorttrackgebied kon ik dat leren bij Niels en de NTS, op de langebaan heb ik heel veel opgestoken van Jac. Ik deed ineens allerlei dingen waarvan ik dacht: zo, dat dit echt werkt. Ik werd met grote stappen beter, echt bizar. Ik verbaasde me erover dat je door te trainen bij de profs in korte tijd zo vooruit kunt gaan.”
En dan stond je afgelopen seizoen – zeker aan het begin – nog relatief in de schaduw.
“Dat denk ik wel. Aan het begin van het seizoen ging het heel slecht. ik had nieuwe schoenen en kwam er niet op weg. Daarna ging het veel beter, reed de 1500 meter op het WCKT zes seconden sneller dan tijdens de plaatsingswedstrijd. Ik had de stijgende lijn te pakken, maar verbaasde mij erover dat dit de tijden waren die daarbij hoorden. Op de 1000 meter verbeterde ik mijn persoonlijke record van de ene op de andere race met 1,1 seconde. Op de 500 meter waren de stappen iets kleiner, maar toch: ik wist niet wat ik meemaakte.”
Je mocht de World Cups op de langebaan rijden en pakte in Beijing meteen brons op de 1500 meter. Heb jij jezelf verbaasd?
“Ik blééf mezelf verbazen afgelopen seizoen. Na Calgary werd het even wat minder, de World Cups in Milwaukee en Heerenveen waren niet zo best. Toch mag ik niet klagen. Op zeven of acht 1500 meters die ik gereden heb, waren er twee niet goed. Dat valt best mee. […] Er is nog veel ruimte voor verbetering, heb ik geleerd. Ik weet ook dat alle afstanden niet tegelijk beter worden. De 1000 meter ging eerst een stuk sneller en bleef daarna een beetje gelijk terwijl ik op de 500 meter grote stappen maakte. Zeker als je kijkt naar het NK. Ik rijd drie afstanden, dat kan niet altijd tegelijk super gaan.”
Wat waren jouw belangrijkste lessen van dit seizoen?
“Vooral dat ik niet te veel moet nadenken. Ik ben nog jong, natuurlijk wordt het komend jaar anders. Ik ben nu al minder onbevangen dan vorig seizoen. Dat leer ik van Jenning (de Boo, red.), die heeft het allemaal al meegemaakt. Het is mooi dat ik dat zo van hem kan overnemen. Dat ik komend jaar krijg wat hij afgelopen jaar ervoer. Hoe goed het afgelopen seizoen ook ging, iedereen begint weer op nul. Ik moet kijken hoever ik kom en vooral niet te veel nadenken."
Soms lijkt het alsof je zo zelfverzekerd bent, dat niemand jou iets hoeft wijs te maken. Is dat zo?
“Haha, dat valt mee. Het is absoluut niet vanzelfsprekend wat ik doe, want het kost wel moeite. In Milwaukee en Thialf was ik heel erg bezig met hoe ik moest rijden en kwam niet vooruit. Ik rijd heel erg op gevoel. Op het moment dat ik begin na te denken, gaat het fout. En zodra ik gewoon vanuit mijn hart rijd, loopt het goed. Dat probeer ik vol te houden. Dan gaat het vanzelf, maar dat is niet altijd makkelijk.”
Na de stageperiode en de perikelen rond de dispensatie heb je nu voor twee jaar getekend bij Team Essent. Heb je nu rust in de tent?
“Nou, ik dacht dat ik rust zou krijgen en toen kwam het bericht dat ik niet meer bij de NTS zit.”
Wanneer werd jij daarvan op de hoogte gebracht?
“Ik wist dat het nog in behandeling was en toen belde Niels (Kerstholt, red.) met het nieuws dat ik er niet meer bij zat. Daar schrok ik van. Het is jammer. Het was altijd een meisjesdroom om in de NTS te zitten. Al moet ik ook zeggen dat het rust geeft nu ik één hoofdcoach heb en Dave erbij als belangrijk persoon die verstand heeft van shorttrack. Dat is heel fijn, daar kan ik niet over liegen. Overleggen over schema’s hoeft niet meer. Er moest veel gecommuniceerd worden, dat was heel lastig in de drukke periodes. Dan verwatert die communicatie, wat zonde is. Nu heb ik één coach en dat is heel fijn. Ik zie vooral de positieve kanten ervan.”
Misschien was dat wel een belangrijke les, dat de constructie die bedacht was niet werkt en je op deze manier door moet.
“Toen ik hoorde van Niels dacht ik niet meteen: oh, hier gaat mijn shorttrackcarrière. Ik vind het allebei heel erg leuk om te doen. Alle wedstrijden rijden is niet realistisch, trainen kan altijd. Ik zit in een goede positie, met één trainer. Waar de ene deur dichtgaat, gaat een andere weer open. Het is grappig, ik dacht dat mijn leven iets rustiger ging worden. […] Laatst moest ik daar wel om lachen: sinds mijn veertiende is er al onrust over wat ik ga doen en hoe het allemaal moet. Ik dacht: dit seizoen wordt wat rustiger. Maar dan gebeurt er toch weer iets, waardoor mijn leven nooit rustig is. Maar goed, dat hoort erbij.”
Je hebt een paar jaar geleden de ambitie uitgesproken om op twee disciplines naar Milaan te gaan. Is dat iets waar je spijt van hebt?
“Zeker weten, haha. Het is nog steeds mijn droom, of het nu lukt of niet. Het is jammer dat je er keihard op gepakt wordt als het niet lukt, hahaha. Ik heb vorig jaar steeds gezegd dat het een droom is. Of het gaat lukken? Geen idee. Ik wil hoe dan ook naar de Spelen. Of het shorttrack, langebaan of allebei is, zullen we zien. Ik heb een goede uitgangspositie en kijk heel erg uit naar de Spelen. Als het niet lukt, is dat ook geen ramp: In 2030 heb ik meer ervaring, ben ik sterker. Ik heb alle tijd, maar het is wel altijd een droom geweest om naar Milaan te gaan."
In die zin ben je er van teruggekomen, nietwaar?
“Ik ben ouder, iets verstandiger geworden. Ik moet ook realistisch zijn, ben geen robot. Het is niet makkelijk om twee disciplines te combineren. Dat is héél pittig.”
Shorttrack is bij uitstek een discipline waarin wedstrijdritme en handigheid in races heel belangrijk zijn. Het wordt niet makkelijker als je minder rijdt vanwege de combinatie met langebaanschaatsen.
“Inderdaad, dat had ik ook in de gaten op het NK Shorttrack afgelopen seizoen. Ik merkte dat de andere meiden heel veel wedstrijden hadden gereden op World Cup-niveau en bepaalde trucjes hadden. Suzanne heeft die ervaring, maar daar had ik nog geen kaas van gegeten. Ik moest daar heel erg aan wennen, maar voelde dat ik in het toernooi groeide. Ik hoop dat ik komend seizoen in Nederland wel wat meer wedstrijden kan rijden als het combineren van World Cups niet lukt. Dat is nodig om feeling te houden met shorttrack, dat vind ik heel erg mooi. Wedstrijden op de langebaan zijn niet makkelijk, maar die discipline is meer op jezelf gericht. In shorttrack moet je rekening houden met mensen, scherp zijn en een bepaald gevoel hebben om goed te racen.”
Het gaat nooit zoals je het van tevoren uitstippelt, maar toch heb je volgens mij een prima uitgangspositie.
“Ik dacht dat ik goed zat bij de NTS en Essent, alles klopte. Nu gaat het weer anders, dat is wel grappig. Ik houd ook wel van die uitdaging, of het nu lukt of niet: de route is al leuk. Ik verras mezelf wat dat betreft ook vaak genoeg, als iets wel of niet lukt.”
En nu is dus helder hoe de toekomst eruitziet.
“In de eerste plaats met Jac, ik vertrouw hem volledig. Hij is heel meedenkend. Dat is bij andere trainers wel anders. Ik ben blij dat ik bij hem zit, ik heb een mooie toekomst. Laatst dacht ik erover na: ik kan na Milaan nog wel drie keer naar de Olympische Spelen. Bij de komende Spelen ben ik negentien. In 2038 kan ik nog meedoen, want dan ben ik pas 31. Bizar joh, dat duurt nog lang! Ik ben al zo’n veertien jaar bezig met deze sport, ik zit nu op de helft. De tijd gaat supersnel.”
En je vindt het superleuk, anders kan het niet. Kun je je voorstellen dat je ooit op dit leven uitgekeken raakt?
“Absoluut niet, nee. Het is zo leuk om nieuwe uitdagingen aan te gaan. Iedereen heeft af en toe een training die niet zo goed gaat en dat je er even geen zin in hebt. Maar dat maakt mij ook wel weer gretig. Ik zie niets anders voor me. Dit past bij mij, dit is mijn leven en het is geweldig. Heel vet, zeker als ik gezond blijf en het in de toekomst goed blijft gaan. Daar ga ik nu voor.”