Technisch directeur Remy de Wit legt de oorspronkelijke gedachte uit waarom Jakucs en Galli voor TeamNL konden uitkomen: “Kunstschaatsen is wereldwijd een zeer competitieve sport. Wij hadden bij het ijsdansen nog nooit een koppel gehad dat kon wedijveren met de internationale top. Toen Hanna en Alessio zich in 2018 bij ons meldden met het aanbod om voor Nederland uit te komen, zagen wij dat als een kans om deze tak van sport een nieuwe impuls te geven en Nederlandse kunstschaats-talenten – meisjes én jongens - te inspireren ook voor dit onderdeel te gaan trainen. De ISU stond deze constructie, waar veel landen gebruik van maken, ook toe.”
Omdat ze aan alle voorwaarden van de ISU voldeden, kregen Jakucs en Galli in 2020 het benodigde certificaat (de clearance) om voor Nederland uit te komen bij EK’s en WK’s. In de tussentijd maakten ook Chelsea Verhaegh en Sherim van Geffen de nodige progressie. Op basis van vooraf vastgestelde selectiecriteria én de ISU-regels werden Jakucs en Galli in januari van dit jaar naar het EK in Tallinn uitgezonden omdat zij tijdens kwalificatiewedstrijden hogere scores hadden behaald dan Verhaegh en Van Geffen. Naar aanleiding van een zaak die het laatste koppel had aangespannen, heeft de onafhankelijke geschillencommissie van de KNSB deze (juiste) handelswijze later nogmaals bevestigd en een bindende uitspraak gedaan.
Voor het WK zijn exact dezelfde selectiecriteria gehanteerd als voor het EK en op basis daarvan werden Verhaegh en Van Geffen onlangs wel uitgezonden naar Boston.
Eind vorig jaar had de KNSB de ISU gevraagd om de clearance van Jakucs en Galli opnieuw te beoordelen. Dat is inmiddels gedaan en de ISU heeft geconstateerd dat het tweetal onvoldoende heeft kunnen aantonen dat het grote delen van het jaar in Nederland verblijft, de belangrijkste voorwaarde voor het verlenen van startrecht.
De KNSB heeft in deze zaak steeds de uitspraken van de rechter en de geschillencommissie opgevolgd en doet dat nu ook met het besluit van de ISU.