Aan sfeer geen gebrek in het Tilburgse IJssportcentrum, waar de vijfde wedstrijd – de Odido Cup - van de World Tour wordt gehouden. De hal is klein, met de tribunes dicht op de ijsvloer, en wanneer honderden uitgelaten schoolkinderen de toeschouwers zijn krijg je al snel een krijsend gekkenhuis. Zo is er sprake van een heerlijke ouverture van het driedaagse toernooi, waarop de mannen en vrouwen van Oranje hopelijk hoofdrollen vervullen.
Of beter, de toon zullen zetten, zoals de Canadian Ice Maples dat hebben gedaan in Montréal (twee weekends), Beijing en Seoul. Dat team wervelde op alle fronten door voorronden, kwart-, halve en finales, en heeft niet zelden de concurrentie in verwarring achtergelaten. Meestal gebeurde dat onder aanvoering van William Dandjinou, een ware acrobaat van meer dan een meter negentig voor wie alle afstanden even behapbaar zijn. Hij koppelt techniek aan vermogen, inhoud, snelheid en inzicht. Geen rijder is zo compleet als hij. Niet voor niets voert hij nu de tussentijdse ranglijst van de strijd om de Crystal Globe met ruime voorsprong aan. Let wel: Canada beschikt over meer succesvolle prijsvechters, zo is deze winter gebleken.
De Brabantse nachten schijnen lang te duren, dus die in Tilburg kon vrijdagavond niet beter beginnen dan met het World Tour-debuut van Bibi Arts. De Udense studente aan de lerarenopleiding (aardrijkskunde) die de voorbije winter als 'werkloze' reserve meereisde met TeamNL naar China, Korea en Dresden, maakte haar opwachting in de kwartfinale van de vrouwenrelay. De Nederlandse ploeg won de heat tamelijk eenvoudig en de 20-jarige Arts kon tevreden terugblikken. "Ik heb volgens mij gedaan wat ik moest doen."
Ze hoorde een half uur voor de start dat ze met de zussen Velzeboer en Zoë Deltrap op het ijs werd verwacht voor het teamonderdeel. "Oké, zei ik tegen mezelf, nu moet ik wel even dubbel aanstaan. Gelukkig liep het goed. Ik reed stabiel, bleef kalm en mijn wissels gingen prima. Meer kon ik niet doen", vertelde ze over de vuurdoop voor 'eigen volk'. "Dat was vet, zo dikwijls het werd omgeroepen door de speaker dat ik een Brabantse ben..."
Ze heeft lang op de reservebank van Oranje doorgebracht, wachtend op een invalbeurt, zonder ongeduldig te worden. "Nee, daar is geen sprake van geweest. Ik ben schaatsster, wil graag rijden, maar realiseerde me ook dat ik me niet in een positie bevond om te verwachten dat ik aan de beurt zou komen. Tijdens de wedstrijden in Azië was het net te vroeg voor me. Bovendien hebben we een heel sterk vrouwenteam. Als ik zou zijn opgesteld, dan zou ik het wel hebben gekund. Alleen, je moet een geoliede machine maken. In Azië hadden we dat...." Met andere woorden: er was geen aanleiding om Arts in te passen.
Vrijdag in het Tilburgse IJssportcentrum gunde de staf haar hét moment te etaleren wat ze in huis heeft. Ze had er vertrouwen in. "Ik ben de laatste maanden erg vooruitgegaan, met het schaatsen zelf, maar ook wat snelheid betreft. Deze week reed ik zelfs een persoonlijk recordje: 8,6 seconden over een ronde. Was me nog niet eerder gelukt. Ik ben er trouwens niet zo erg mee bezig hoor, rondetijden en records, het gaat me meer om de manier van schaatsen. En die was in dat rondje van 8,6 heel goed. Daarom weet ik dat het nog harder kan", aldus Arts, die sowieso de komende twee jaar haar schoolopleiding combineert met de sport. "Ik wil niet de gehele dag bezig zijn met schaatsen, want dat werkt niet voor mij. Aardrijkskunde is ook heel leuk, daarin vind ik mijn ontspanning."
De kwalificaties voor het hoofdprogramma kwam het merendeel van TeamNL ongeschonden door. Diede van Oorschot zal twee herkansingen moeten rijden (500 en 1000 meter), Zoë Deltrap en Daan Kos moeten opnieuw aan de bak op de 1500 meter en Sjinkie Knegt redde het nog niet om in een keer door te stomen naar de eindfase op de 1000 meter. Voor de rest was iedereen foutloos, de relaynummers inbegrepen.
Alle uitslagen van vrijdag staan hier
Vandaar de omschrijving ‘het nieuwe shorttrack’, wat de formatie volgens Kerstholt etaleert. “Het is extra fel, tactisch sterk, rücksichtlos en de Canadezen grijpen elk moment aan om hun tegenstanders te naaien. Dandjinou is er extreem in, maar ook Jordan Pierre-Gilles en Felix Roussel kunnen er wat van. En bij de vrouwen zie je het eveneens komen. Ze pakken hun kans als je even niet scherp genoeg bent. Dan zit je klem en rijden ze je in de war. Ik heb enkele video’s waarin je dat duidelijk kunt zien. Een iemand let niet op, rijdt makkelijk achter een Canadees, wordt klemgereden en belandt weer op plek vijf. Zo doen ze dat. Het is een manier die voorheen niet of veel minder is toegepast. We proberen het nu zelf ook, en in een enkel geval heeft dat al bijna tot een medaille geleid. Maar we moeten heel rap meegaan in de methode. Extra naaiend, extra agressief koersen”, oordeelt Kerstholt. “De nieuwe standaard.”
Het komt neer op beter voorbereid zijn op wat er kan gebeuren. “Niet denken dat de tegenstander de rem er vol in gooit, maar dat zelf doen bij de ander en hem of haar laten doen wat hij/zij wil, om er dan vol langs te schieten en de ander een oor aannaaien. De ruigere trucjes, op de cruciale momenten.” Hij haalt een racevoorbeeld aan met Dandjinou als de grote regisseur. “Die komt tijdens een 500 meter snoeihard langs, in het gezelschap van een ploegmakker die hij laat wegrijden en vervolgens zet hij de boel stil waardoor iedereen achter hem op elkaar knalt. Vol in de ankers: dat zie je niet vaak op de sprint. Dát bedoel ik.”
De Canadese stijl vraagt om een doeltreffende reactie. “We weten nu dat we niet meer aan de binnenkant moeten zitten achter een Canadees, want geheid dat je geblokkeerd wordt. Waar ik het ook over heb: de kansen benutten die zich eerder in wedstrijden aandienen. Mensen zodanig stilzetten dat ze niet meer kunnen terugkeren vooraan omdat ze leegrijden na zo’n actie.
"We moeten ernaar toe dat we niemand meer wat gratis cadeau geven. De Canadezen hebben dat de voorbije periode in overtreffende trap gedaan. We moeten hun voorbeeld volgen. Dat is een proces. Het moet echter niet te veel navolging worden. Canadese rijders duiken nu het begin van een bocht heel diep in, om de opponenten af te remmen. Het gevaar ontstaat dat tegenstanders op een gegeven moment de ruimte binnendoor willen benutten en langs de blokken gaan springen en bij lichamelijk contact eruit vliegen (penalty krijgen, red.).
"Die situaties heb ik aangekaart bij de internationale schaatsunie (ISU, red.). Kijk eens wat er gebeurt, wanneer wij zo meteen binnendoor willen passeren. Haal je vlak voor de bocht in, en er ontstaat een val, dan ben je dikwijls de verantwoordelijke partij en lig je uit het toernooi. De scheidsrechters zullen er meer naar kijken. Ook zij moeten bedenken hoe ze moeten omgaan met dit uitlokken, zo noem ik het maar even.”
Of naaien. “Het is misschien meer pesten, de energie bij de ander eruit trekken, gek maken. Binnen de regels van de sport. Het hoort erbij en ik vind het mooi. Om het ons eigen te maken resteren er dit jaar twee wedstrijden van de World Tour, een wereldkampioenschap en volgend seizoen nog vier World Tours. In die serie moet het gebeuren. Natuurlijk werken we er keihard aan op de trainingen, maar er is niets zo goed als een wedstrijd met alle spanning erop.”