Van de Roemer, geboren op 29 november 1957 in Amsterdam, behoorde eind jaren 70 en begin jaren 80 tot de beste sprinters van Nederland. Na een bronzen medaille op het NK Sprint in 1979 mocht hij meedoen aan het WK Sprint (gewonnen door Eric Heiden), waar hij als 28e eindigde. In 1980 behaalde Van de Roemer zijn grootste sportieve succes door het NK Sprint op zijn naam te schrijven. Op De Uithof in Den Haag hield hij onder meer Lieuwe de Boer en Bert de Jong achter zich. In 1981 haalde hij ook het podium, maar daarna verdween hij stilaan uit het schaatspeloton.
Na zijn schaatscarrière ging hij aan het werk bij een technisch installatiebureau om vervolgens weer terug te keren in de schaatssport. Hij reisde graag en ging aan het begin van de eeuw tijdelijk werken en wonen in Los Angeles. Eenmaal terug in Nederland begeleidde hij de talenten van het Gewest Noord-Holland en was hij ploegleider bij Team 1nP-Engenius. Toen hij vier jaar geleden een aanbieding kreeg om in Hamar te komen werken, verruilde hij Nederland voor Noorwegen. Hij werkte in het Vikingschip en gaf les bij Wang Top idrett. In de zomer werkte hij op de golfbaan.
Miel Govaert, een goede vriend en eveneens voormalig topsprinter, had Van de Roemer tien dagen geleden nog aan de telefoon. "Hij was actief, stond middenin het leven en keek niet achterom. Hij was vol optimisme allerlei plannen aan het uitvoeren", aldus tweevoudig Nederlands kampioen sprint Govaert. "Jan was een vrijbuiter, stond voor iedereen klaar. Ik had de laatste jaren veel contact met hem, ben vorig jaar nog bij hem langsgeweest toen het WK Sprint & Allround in Hamar werd verreden. Hij woonde prachtig in de natuur, vlakbij de ijsbaan. Na het WK zijn we nog even wezen skiën."
Ook Harm van der Pal, die bij Jong Oranje samen met hem trainde, herinnert zich Van de Roemer als een hele vriendelijke man. "Je kon op hem bouwen, hij stond altijd voor je klaar", vertelt de voormalig schaatser, die zich zijn eerste reisje met Van de Roemer nog goed voor de geest haalt. "We gingen naar Innsbruck, maar de olympische baan zag eruit als een blok beton. We zeiden tegen de trainer: 'Wij gaan liever naar Inzell, daar hebben we goede verhalen over gehoord'. De trainer ging ermee akkoord en toen zijn we naar Inzell gegaan. Dat was werelds! Jan voelde zich er helemaal thuis."