Het voelt vanaf de eerste dag als thuiskomen bij de familie van Pablo Felipe Marin Serrano, zoals de wereldkampioen op skeelers voluit heet. In het kort: hij kwam verleden jaar met een coach naar Europa voor wedstrijden, logeerde bij het gezin Berkhout in Noord-Holland en nodigde toen Janne en haar broer Chris uit om eens de oversteek naar Manizales te maken, een middelgrote stad centraal gelegen in Colombia. Ze liet zich dat geen twee keer zeggen. Net geslaagd voor het vwo bevond Janne zich in de piekerfase (‘Wat ga ik doen met mijn vrije dagen totdat ik weer ga studeren?); het voorstel van Pablo werd een plan en op 27 juni is Berkhout in d’r eentje verkast voor zeven weken. Broer Chris had te veel andere zaken op de agenda staan.
Of de mensen door wie ze als een nieuw lid van de familie is opgenomen, lief zijn? “Je wilt niet weten hoe warm, zorgzaam, beschermend, vriendelijk, aardig ze allemaal zijn…” Janne kan nog wel tien woorden bedenken om te benadrukken hoe geweldig ze het vindt. Mama Luz, papa John, Pablo en zijn zusjes Ana en Maria waren zó blij om haar te ontvangen. “Ze doen alles voor me. Ik word overal mee naartoe genomen, ik zie van alles. Die moeder, ach, die is zo lief: ze is echt m’n tweede moeder”, zegt Janne, die zich intussen in het Spaans prima kan redden. Moet ook wel, want behalve de 20-jarige Pablo spreekt niemand een letter over de grens. “Ik ken al veel woorden, en wat ik niet begrijp kan ik aan de gezichtsuitdrukkingen aflezen.”
Het voelt als vakantie, wat logisch is wanneer je in een totaal andere omgeving verkeert waar de bergen je omringen, de luchtvochtigheid soms niet te doen is en het leven zich ‘iets’ minder gestructureerd voltrekt dan in Nederland. “Het is hier evengoed hard trainen hoor”, waarschuwt Berkhout, die voornamelijk skeelert. Meestal wordt er twee keer daags getraind, ’s morgens vroeg (zeven uur) en in de namiddag. “Maar het geeft een ander idee. Ik volg de meeste trainingen van de Inlineclub waar Pablo lid van is – Tornado – toch ervaar ik het niet als een verplichting, omdat de sfeer zo gezellig is. Ik heb veel contact met de kinderen die er rondrijden. Iedereen vindt het hartstikke leuk dat ik er dan ben.”
Wanneer er een fietsrit op het schema staat, is het ongelooflijk aanpoten. “Het is alleen maar bergop rijden. Gaan we eerst met de auto de stad uit, de fietsen achterop, en dan zet de trainer ons af met de mededeling: ‘Begin maar’. Dan bevind je je op 2300 meter hoogte hè, en na drie uur klimmen is het 4138 meter. Happen naar adem vanwege het zuurstoftekort, niet normaal. Kijk je echter om je heen, dan weet je niet wat je ziet. De natuur is overweldigend, maar ook wat er allemaal langskomt onderweg. Mannetjes op paarden met melkbussen, zo weggereden uit het Wilde Westen.”
Janne ratelt aan een stuk door, en doet dat onbewust van de hak op de tak omdat de hoeveelheid indrukken die ze dagelijks opdoet nauwelijks te ordenen zijn in het hoofd. Van het verkeer is ze zich kapot geschrokken. “Het is zo chaotisch, overal hoor je het geluid van motoren. Regels? Volgens mij hebben ze hier geen regels. Er wordt links ingehaald, rechts schieten ze je voorbij, en als je van rechts komt heb je niet eens voorrang. De eerste keer dat ik meereed in de auto, en wij geen voorrang gaven aan iemand die van rechts kwam aanrijden, raakte ik even van de leg. Oh, mijn god, oh mijn god, zo zat ik te praten in mezelf. Dat vond ik echt erg.”
Alles went. Roekeloze bestuurders en, om iets heel anders te noemen, het eten. “Tja, je maakt deel uit van een Colombiaanse familie, dus draai je mee. De eerste dagen werd er wat voor me neergezet waarvan ik me afvroeg wat het was. Is dit van een dier? Of niet? Zo ja, van een varken, een eend, een hond of een kat. Ik had geen idee. ’s Morgens eten ze arepa, een soort brood van maismeeldeeg met heel veel olijfolie. Als je doorgaans droge crackers of een boterham in de ochtend nuttigt, zoals wij Nederlanders, is het best wennen. Net als met de aguapanela, suikerrietwater: heel zoet.”
Tussen de bedrijven op de club door blijft er voldoende ruimte voor ontspanning. Het gezin pakt net zo gemakkelijk de wagen om naar Medellin te rijden voor een selectiewedstrijd van Pablo, een ritje van 4,5 uur. Ook niet te missen zijn de turnwedstrijden van de jonge Ana die in rap temp de weg naar de top is ingeslagen. “Ze traint elk dag na school, van drie tot zes uur. We zijn pasgeleden een weekend naar Cali geweest voor een evenement.” Onvergetelijk noemt Janne het bezoek aan de paradijselijke filmlocatie van de Disneykraker Encanto, honderd kilometer ten zuiden van Manizales. “Heel indrukwekkend, een stadje met witgekleurde huizen waarvan er veel muurschilderingen hadden, en een supergave vallei met hoge palmbomen.”
In de naburige bergen belandde Berkhout…. op een paard. “We gingen een tour maken, terwijl ik nog nooit op een paard had gezeten. Al was ik dat helemaal niet van plan, ik dacht ik laat me niet kennen en doe gewoon mee. Omhoog, de bergen in was het mooi, maar éng, niet normaal meer! Vooral toen de groep van draf overging in galopperen met die beesten. Ik had het niet meer. Dat paard rook de stal geloof ik, want zonder dat ik iets deed begon-ie te rennen. Ik vloog alle kanten op, gilde het uit van angst. Wat een ervaring!”
De eindstreep van Jannes unieke ‘trainingsstage’ komt langzaam maar zeker in zicht. Op 15 augustus stapt ze in het vliegtuig met bestemming Schiphol. “Volgende week vertrek ik eerst nog naar Ibagué om het Panamerikaans kampioenschap inlineskaten bij te wonen. Tot slot heb ik een paar dagen vakantie in Cartagena met het gezin. Dat hoor ik eigenlijk niet te weten, omdat het een verrassing is. Er werd thuis over gepraat waar ik bij was, in de veronderstelling dat ik het niet zou verstaan. Na ruim vijf weken in Colombia begrijp ik echter al een hoop, hahaha!”
De reis van Janne is ook hier te volgen.