Vertwijfeld en niet-begrijpend om zich heen kijkend door de JOYNEXT Arena draaide Sjinkie Knegt een paar keer om zijn as, op zijn schaatsen. Had-ie dat nou goed gehoord door de speakers? ‘Team Netherlands a penalty?’ Naderhand kon de oudgediende, die langzamerhand weer springlevend is en een bruikbare pion wordt voor de relaynummers, lachen om zijn reactie. “Terechte straf. Ik heb net de beelden teruggezien: Teun week echt van zijn lijn af nadat hij was weggeduwd door Daan. Moet-ie niet doen…”
Zijn woorden hadden betrekking op de grote apotheose van twee dagen racen in Oost-Duitsland, de finale van de mannenrelay, waarin TeamNL (net als in de andere aflossingsnummers dit toernooi) naast de medailles had gevist. Het was een geweldig gevecht geweest tussen Oranje en de Italianen. Knegt, de man die niet eens meer kan tellen hoeveel van dit soort ijsduels op zijn teller staan, liet dat heel goed merken; Jens van ’t Wout vormde de overtreffende trap van de oude leermeester. Hier stonden de liefhebbers pur sang van hun sport. Je zou haast denken dat resultaten er niet meer toe deden.
Jens, ja. De beste van de Hollandse delegatie. Twee gouden, twee zilveren plakken, de laatste twee innig vierend met de klasbak van Italiaanse komaf, Pietro Sighel. Die troefde hem op de 1000 meter met een schaatspuntje af en herhaalde dat aan het slot van de zojuist gememoreerde aflossing, met de zure maar terechte uitsluiting van Nederland. “Dit is shorttrack. Strijden tegen elkaar en daarna weer vrienden. Toch mooi? Als je niet tegen verliezen kunt, dan moet je niet aan shorttrack doen. Ik baal er niet van wanneer ik heb verloren. Dan denk ik: het had net zo goed andersom kunnen zijn.
“Wat blijft hangen is: het waren prachtige races vanmiddag. Als je zo’n strijd krijgt, dat is toch hartstikke gaaf? Die plak van de 1000 meter is daarom een van de mooiste zilveren die ik ooit heb gewonnen. Dus ben ik nu net zo blij met die prijs als het goud van zaterdag. Begrijp me goed: ik wilde natuurlijk wel winnen. Dat wil ik altijd.”
Hij maakte een bruggetje naar de Winterspelen van volgende winter, in Milaan. Daar zou het niet zo goed vallen mocht hij dan opnieuw met zilver worden afgescheept. “Ik kan me deze wedstrijd exact voor de geest halen en weet dat ik er niet veel anders van kan maken. Ik kon niet krapper door de bochten, want ik zat compleet dood. Dan moet ik niet zeuren dat het niet goed was. Nee, het was genieten van het racen, jezelf leren kennen en doorgaan. In 2026 moet ik degene maar zijn die Pietro twee keer klopt.”
Dat kan hij, oordeelde Knegt, die het hele weekend enthousiast meeleefde met de prestaties van zijn teamgenoten. “Waarom niet?”, klonk het verbaasd. “Ik vind het prachtig. Ik reed zelf individueel niet. Dan had ik hier de hele tijd chagrijnig op een bankje kunnen gaan zitten, maar daar zou helemaal niemand wat aan hebben gehad. En zo voelde ik me ook niet hoor”, lichtte hij toe, alvorens Van ’t Wout onder de loep te nemen. “Die is heel goed. Het niveau in Europa is de laatste jaren al hoog. Als je hier kunt winnen, kun je ook op een WK winnen. Sighel haalt medailles op in de World Tour, Michal Niewinski doet dat eveneens, dat zegt genoeg. Het was geen een-twee-drietje dat Jens alle plakken zou ophalen. Blijft hij er zelf geloven in wat hij doet, dan ben ik ervan overtuigd dat hij straks in China (WK, tweede helft maart, red.) en in de komende twee World Tours zijn wedstrijden zal winnen. Sterker nog, hij kan overal z'n slag slaan!"
Oud-shorttracker Cees Juffermans, tegenwoordig als analist verbonden aan de NOS, toonde zich nog euforischer. "Jens is zo ongeveer de meest complete shorttracker die er is, wereldwijd. Hij kan hard rijden, hij is de beste in het lijnenspel, hij is snel. Ja, hij kan alles. Als ik een minpuntje zou moeten opnoemen is dat hij af en toe een beetje te veel bezig is met anderen, waardoor hij te laat op kop zit of vergeet door te beuken. Een goed voorbeeld was de finale van de 500 meter van zaterdag, waarbij zijn tactische keuzes doorlaan. Daarin hield hij zich meer bezig met het blokken aan de binnen- en buitenkant, terwijl het soms beter is doodgewoon gas te geven", was Juffermans van mening.
"Hij is een shorttracker naar mijn hart, die nog veel doorslaat in zijn tactische redeneringen tijdens de race. Er zijn momenten waarop je beter kunt laten zien dat je gewoon de beste bent van het veld. Als ik dan nog een klein puntje mag aanhalen: Jens kan extra snelheid maken, komend uit de bocht, want dan staat hij vaak op twee benen, waar hij sneller van links op rechts kan overstappen om zo sneller te zijn. Maar laten we niet te veel zeuren: met het pakket mogelijkheden die hij nu heeft, kan hij William Dandjinou verslaan. Die Canadees durft op de 1000 meter op vijf ronden van de streep te gaan. Dat is verschrikkelijk ver. Maar als een tegenstander dat op drie ronden wil doen, geraakt hij niet meer op kop omdat Dandjinou super-rondentijden kan blijven rijden.
"Weet je wat het met Jens is? Het klinkt wat Cruijffiaans: die wil als eerste op kop komen, maar wel zo laat mogelijk… Het is tijd om te showen dat hij beter bent dan de rest. Hij zou meer naar zichzelf moeten kijken dan de anderen in het oog te houden, en bepalen op welke manier hij de concurrentie wil verslaan. Soms is hard wegrijden beter dan een blok zetten. Laat hem dan maar een paar keer op z’n bek gaan in de World Tour, op weg naar de Winterspelen. Dat maakt niets uit. Ik ben kritisch, maar dat komt omdat hij zo waanzinnig goed is. Een uniek talent voor ons land met ongekende kwaliteiten.
"Beter dan Sjinkie Knegt was? Nog niet, maar in potentie wel. Hij is meer allrounder dan Sjinkie wiens ultieme wapen zijn finish was waarmee hij ontiegelijk veel heeft gewonnen."