Speijers vergaarde in 2023 landelijke bekendheid door tijdens het World Cup Kwalificatietoernooi indruk te maken op de 5000 meter. Hij werd derde en mocht het internationale circuit in. Aan het eind van het seizoen stapelden de fysieke klachten zich op bij de Rotterdammer waardoor hij een groot deel van het afgelopen jaar aan de kant stond.

Pas de laatste maanden gaat het weer beter met Speijers, die in de slotfase van het seizoen nog enkele wedstrijden reed. Hij kwam niet in de buurt van de 6.16 die hij op die bewuste vrijdagavond in een vol Thialf reed, maar het vertrouwen keerde wel terug. Recent kwam het verlossende woord dat Speijers bij de ploeg kan blijven en niet alleen tijdens de aankomende olympische campagne in kleuren van IKO-X2O schaatst, maar ook daarna al zekerheid heeft over zijn positie binnen het team.

“Toen Martin (ten Hove, red.) mij belde met het nieuws over de contractverlenging was ik heel erg blij”, vertelt Speijers. “Ik heb een taai jaar gehad met die blessure, twijfelde of het weer goed zou komen. Gelukkig ging het aan het eind van het seizoen stukken beter, heb ik degelijke wedstrijden gereden en voelde dat het er nog inzit. Ik moet nog steeds aandacht besteden aan mijn blessure, maar we hebben nu tools om het goed te houden. Dat mijn contract nu verlengd is, betekent veel voor me. Daar spreekt waardering en vertrouwen uit van het team. Ze zien toekomst in mij.”

Jesse, allereerst over die blessure. Waar had je precies last van?
“Ik had heel erg last van mijn heup. Daardoor werd ik beperkt in het bewegen, mijn linkerbeen verkrampte en verstijfde zodra ik meerdere rondjes schaatste. Na allerlei onderzoeken bleek dat mijn lichaam overbelast was en dat bepaalde spieren onderontwikkeld waren. Het seizoen ervoor eindigde ik daar al mee, maar tijdens de zomer dachten we dat het met rust zou oplossen. Dat ging in zekere zin goed, maar ik vermeed activiteiten die pijn veroorzaakten.

Aan het eind van de zomer was ik meer fietser dan schaatser. Ik was conditioneel superfit, trapte waarden die ik nog nooit had gehaald. Het ging een stuk beter dan een seizoen eerder. Ik was heel hoopvol toen ik het ijs op ging, maar ik was helemaal niet klaar om schaatser te zijn. Mijn heup raakte overbelast en dat trok mijn lichaam uit balans. Het kostte veel tijd om het te vinden en te corrigeren. Dat proces is nog steeds bezig, maar we zijn op de goede weg. Het beperkt me momenteel nauwelijks.”

Er zat dus wel wat onzekerheid in of je deze blessure überhaupt onder controle zou krijgen en weer topsporter zou kunnen zijn?
“Dat klopt. Het is lang onduidelijk geweest. Het was echt geen leuke periode aan het begin van de winter, heel moeilijk om de vinger erachter te krijgen wat het nu eigenlijk was. Dan ga je twijfelen of je lichaam het wel aan kan, of het allemaal goed komt. Natuurlijk hebben we een goede staf, ook met psychologen. Dat heeft mij geholpen.

Ik denk dat het erbij hoort dat er twijfel ontstaat op het moment dat je met zo’n blessure worstelt. Des te blijer dat het weer goed ging toen we erachter waren hoe ik ermee om moest gaan. Zodra ik wist dat het goed ging komen, waren alle twijfels weg. Toen kon ik weer vooruitkijken, aan dingen werken. Dat het nu beloond is met contractverlenging, is heel fijn.”

En nu, is het een kwestie van bijhouden en opletten in de trainingen?
“Ik doe veel oefeningen om de spieren in de heup, rug en alles wat er omheen zit sterker te maken. Het moet in balans blijven, die was zoek. Ik moet opletten met hoeveel ik doe, wat ik precies doe. Ik moet meer schaatser zijn. Dat er vroeg zomerijs ligt, komt goed uit. Ik kan mijn lichaam rustig de tijd geven om weer schaatser te worden. Beter dan dat ik heel de zomer veel fiets en pas in augustus mijn lichaam weer blootstel aan schaatsbelasting.

Het is met niks te vergelijken. Ik kan skeeleren of droogtrainen, maar uiteindelijk kreeg ik last van zo’n specifieke beweging. Dat is amper te simuleren buiten het ijs. We weten nu hoe het zit, we hebben er veel van geleerd. Ik denk dat we het nu goed onder controle hebben. Als ik fit ben, kan ik weer mooie dingen laten zien. Daar ben ik van overtuigd.”

Rond je doorbraak in 2023 werd veel gesproken over verschillende aspecten uit het trainingsschema van Nils van der Poel die je volgde. Is daar met deze blessure iets aan veranderd?
“Het grootste punt uit het Van der Poel-schema is het aerobe werk, de hoeveelheid fietsen en de periodisering daarin. Die hoeveelheid fietsen blijft, ik moet alleen zorgen dat ik door de zomer heen meer een schaatser ben. Ik moet specifieke trainingen blijven doen om goed te zijn op het ijs. Dat zal betekenen dat ik iets minder ga fietsen, al staat dat nog niet helemaal vast. Maar tijdens een blok zomerijs kun je er niet nog twintig uur naast fietsen. Ik heb de afgelopen jaren zo’n basis gelegd met het fietsen, dat is zo sterk. Daar bovenop kan ik als schaatser nog heel wat moois doen.”

De euforie van het WCKT in 2023: Jesse Speijers was ineens landelijk bekend. | Foto: Soenar Chamid

Dat je aan het eind van het seizoen nog een paar wedstrijden kon rijden, moet een enorme opluchting geweest zijn.
“Het duurde best wel lang voor ik het kon accepteren dat ik geblesseerd was. In die periode heb ik nog wel wat korte momenten geschaatst, had altijd het gevoel dat ik mijn niveau had. Maar intussen was ik al wel een paar maanden geblesseerd. In de training kon ik het moeilijk loslaten.

Begin dit jaar zijn we op trainingskamp naar Spanje geweest. Na gesprekken met de coaches kwamen we tot de conclusie dat het niet realistisch was om te verwachten dat ik direct weer mijn hoge niveau zou halen. Meerdere rondjes van 29 seconden achter elkaar rijden is niet simpel op de 5 kilometer, dat is een kwestie van opbouwen. Toen ben ik gestopt met forceren tijdens de trainingen. Ik liet het meer op me afkomen, daardoor kwam het fijne gevoel snel terug.

Ik reed rondjes 30-hoog aan het begin, maar aan het eind van die maand kon ik een aantal 29’ers rijden. Ik deed steeds meer schaatsarbeid, voelde de verbetering. Qua niveau viel het zeker niet tegen, als je kijkt hoe lang ik eruit ben geweest. Dat was een enorme opsteker.”

Hoe belangrijk is de steun vanuit het team in zo’n periode dat je uit beeld dreigt te raken?
“Het heeft me geholpen dat ik vanuit de staf altijd het vertrouwen kreeg. We hebben tot op de bodem uitgezocht waardoor dit kwam. Ook vanuit het team zelf; ik houd ervan om mensen om me heen te hebben.

Zo ben ik vaak naar Thialf geweest bij mijn ploeggenoten te kijken als ik bij de fysio was geweest. Dan dronk ik na afloop koffie met ze. Het hielp me om verbonden te blijven met het team. Dat heeft er wel voor gezorgd dat ik er zo doorheen ben gekomen, het ligt toch op de loer dat je je afzondert van het team. Ik kon niet schaatsen, had eigenlijk niks te zoeken bij het ijs. Voor mij was het belangrijk om in contact te blijven met het team.”