Met haar negentien jaar was Fransen een van de weinige dappere strijdsters die het aandurfde om voor het peloton uit te gaan rijden. Met tien ronden op het bord ging zij ervandoor. “Voor het mooie was het iets te vroeg, maar anders hadden ze ook niet zomaar laten rijden. Het was een mooie poging.” Dat was eigenlijk alles wat de nuchtere Wervershoofse erover te zeggen had. Want net als de andere avonden waren kopgroepen gedoemd te mislukken.
Toch probeerde Fransen het keer op keer. “Anders worden we in de eindsprint toch weer zesde ofzo. Ik dacht: ‘Sofia (Schilder, red.) redt zich in haar eentje wel’. Ze kan zich goed positioneren, dus dat moest wel goedkomen. Hoe vaak ik het ook probeerde, niemand wilde meerijden.”
“Vandaag was misschien wel de grootste kans”, klonk de analyse van de rijdster van Wokke Vastgoed. De ploeg heeft een stevige basis in Noord-Holland en laat zich deze vierdaagse dan ook fervent van voren zien. “Het is jammer. Zaanlander weet dat ze kunnen winnen, maar naast Puur ICT-BTZ springen andere ploegen er niet zo uit. Dan kunnen ze net zo goed met mij doorrijden.”
“Het verbaast mij ook wel”, sprak Groenewoud achteraf. “Wokke en OCRE zijn best actief in de koers, maar ik had verwacht dat meer ploegen voor een kopgroep wilden gaan. Dat valt me tegen, al vind ik een sprint ook wel prima en Bente natuurlijk ook. Als dat morgen weer zo is, dan is het zo. Maar ik hoop dat het morgen anders is en dat het meer een sloopkoers wordt.”
Dan is Fransen uiteraard ook weer van de partij. De jongeling is nog lang niet moegestreden na drie dagen marathonschaatsen. “Met skeeleren rijd ik wel vaker drie dagen achter elkaar, dus ik kan dit wel goed verteren. Maar ik hoop wel dat ze morgen ook moe zijn en dat ze het dan wel laten rijden. Natuurlijk ga ik het nog een keer proberen.”
Wie zondag in de Amsterdamse buitenlucht succesvol wil zijn, zal wel moeten afrekenen met Groenewoud. En de vrouw in vorm geeft alvast een waarschuwing af. Na drie wedstrijddagen, volgend op een intensief trainingskamp in de zon, voelt ze zich nog fris. “Ik voel me goed en heb niet echt zere benen. Tijdens de koers hoef ik ook niet heel veel te doen. Natuurlijk merk ik wel dat mijn sprint iets minder is na een week fietsen, maar we steken zelf niet heel veel energie in de koers dus ik kom deze dagen goed door.”