Komende dinsdag staat bondscoach Rintje Ritsma weer op het ijs van Thialf om met de door hem gevraagde rijders van alle topteams (mannen en vrouwen) te trainen op het veelbesproken teamonderdeel. Of het nu Antoinette Rijpma-de Jong is, Patrick Roest, Joy Beune, Beau Snellink of Chris Huizinga, ze draaien ’s morgens hun rondjes in wisselende opstellingen, op aangeven van de oud-topschaatser. Gewend raken aan elkaars slag en beter worden, dat is het motto van de gezamenlijke sessies. De groene brigade van Albert Heijn Zaanlander (Marijke Groenewoud, Elisa Dul en andere rijdsters) zal ontbreken, wat tot teleurstelling leidt bij Ritsma.
Daar heeft Anema geen boodschap aan. Of beter, de Fries houdt er zo z’n eigen gedachten op na. “Wij trainen wekelijks zelf op de ploegenachtervolging, met alle schaatsers”, zo begint hij zijn flink gekruide betoog, vooral om de concurrerende teams te bekritiseren. “Ik raad alle teams aan dat te doen. Zodra er een World Cup aankomt, is Team Albert Heijn Zaanlander beschikbaar, in tegenstelling tot andere teams waar vorige jaren consequent rijders zich hebben teruggetrokken. Voor alle teamonderdelen zijn onze rijders altijd beschikbaar. Begrijp me goed: dit is niet iets wat tussen Rintje en mij speelt. Dit is iets wat speelt tussen mij en andere teams die hun taak niet serieus opnemen.”
De essentie van zijn verhaal is dat Anema vindt dat rijders de team pursuit sowieso moeten beheersen. “Dat is de verantwoordelijkheid van hun trainers en coaches. "Al onze rijders moeten een mass start en een team pursuit kunnen rijden, op alle posities. Zodra ik bespeur dat iemand niet goed een bepaalde positie invult, dan verander ik die training. Ronald Koeman, de bondscoach van Oranje, hoeft toch ook niet meer alle voetballers voor een wedstrijd wat te leren?", vervolgt Anema. "Ze hebben de skills en die moet je alleen fine tunen. Koeman eist toch ook niet dat alle internationals elke maandag onder hem moeten trainen? Zo moet het in het schaatsen ook gaan. Mijn sporters zijn er volledig klaar voor, daar zorgt onze staf voor. Andere rijdsters niet, en daardoor krijg je een enorm potentieverschil in zo’n training. Die van ons worden er minder van. Daar heb ik niks aan. Ik moet er juist op toezien dat mijn schaatssters zich verbeteren.”
Ritsma zoekt onverstoorbaar verder naar openingen in de kwestie. Hij ziet de weigering van zijn vroegere coach niet als een groot obstakel, omdat de vijver van de vrouwen volgens hem zo groot is dat er wel twee kwalitatief goede ploegen op de been zijn te brengen. Van het trio Joy Beune, Antoinette Rijpma-de Jong en Robin Groot heeft hij hoge verwachtingen. “Als zij goed zijn, hebben ze de potentie om internationaal te winnen. Dan hoef ik ook niet te wisselen. Ik beschik over voldoende data van allerlei vrouwen – ook van iemand als Marijke Groenewoud – om iemand anders in te passen, wanneer de situatie erom vraagt. Kijk, het wordt afwachten wie zich allemaal plaatsen voor de World Cups tijdens het kwalificatietoernooi. Degene die zich kwalificeert, is ook goed genoeg om een TP te rijden. Uit de groep van deelnemers aan een wereldbeker kan ik te allen tijde een ervaren drietal selecteren”, aldus Ritsma die niet van plan is van zijn route af te wijken, ten faveure van wie ook. Voor de goede orde: daar zouden dan evengoed Groenewoud of Dul in passen, mits ze aanwezig zijn.
Een seizoen terug was het schrapen en God zegene de greep, wanneer TeamNL in de World Cups of op grote toernooien aan de start verscheen voor een ploegenachtervolging bij de mannen. Nu Patrick Roest terug is, de grote gangmaker die zich vorige winter de focus legde zijn individuele nummers, en tal van rijders interesse tonen in het groepsonderdeel, kan de bondscoach eindelijk weer bouwen aan iets fundamenteels. Rintje Ritsma is blij met de verbeterde situatie: “Je hebt echt veel mensen nodig.”
Hij is nu begonnen met Roest, Beau Snellink en Chris Huizinga. “Maar daar moet absoluut een vierde en vijfde schaatser bij komen. Misschien is er wel behoefte aan een compleet team, want terugkijkend naar wie er uiteindelijk in de wereldbeker van 2023-2024 actief zijn geweest, waren er ontzettend veel wisselingen. Voor Patrick vind ik het belangrijk dat de rust terugkeert, dat de groep lekker kan werken”, merkt Ritsma op. Vooruitdenkend aan de Winterspelen van Milaan, en wetend dat het niveau van de internationale competitie gigantisch is gestegen en zich zal blijven verbeteren, acht hij de kans groot dat er een 1500meter-specialist nodig zal zijn naast twee kanjers op de vijf kilometer. “Kjeld Nuis of Joep Wennemars zou ik er ook graag een keer tussen willen schuiven. Wil je meedoen om de prijzen, dan is dat noodzakelijk.”
Groot voordeel is de gewijzigde programmering van de wereldbekerweekends. Alle teamdisciplines worden nu op de slotdag gehouden. “Laatste winter was het uitgesloten dat een sprinter of iemand die de 1500 meter goed aan kan, aan de team pursuit zou kunnen deelnemen omdat het schema dat onmogelijk maakte. Voor Bart Hoolwerf, die weleens een ploegenachtervolging reed, heeft dat tot gevolg dat hij niet kan worden opgesteld als hij zich opnieuw op de mass start concentreert. Die valt dan af. Met andere woorden: we hebben iedereen keihard nodig.”
Mochten mensen als Groenewoud en Dul buiten de boot vallen omdat ze niet (mogen) verschijnen op de centrale trainingsuurtjes, dan “doet Anema zijn eigen vrouwen tekort”, is zijn opvatting. “Hij creëert onrust. Marijke heeft de drive en de droom om ook op deze discipline goud te winnen tijdens WK’s en de Winterspelen, maar dit is een beslissing van Jillert. Ik heb respect voor de visie van iemand anders. Misschien beschikt hij wel over drie meiden die het sterkste team vormen. Dat kan. Als dat zo is, plaatsen ze zich ook vast voor de Spelen. Met Irene Schouten, Joy Beune en Marijke Groenewoud hadden we verleden jaar een topteam. Desondanks roept Jillert nog dat die ploeg met Marijke als eerste rijdster en Elisa Dul en Irene erachter in Calgary het wereldrecord zou hebben verbeterd. Dat is als, en het is niet gebeurd.
“Ik wist dat het niet eenvoudig zou worden. Dit soort zaken hoort erbij. De een noemt het gezeik, een ander stapt er wat gemakkelijker overheen. Ik snap Jillert, die wil altijd winnen, en het liefst met het grootst mogelijke verschil. Ik wil ook altijd winnen. Door zo vast te houden aan zijn idee, ontstaat er gezeik in zijn eigen team. Dat moet hij maar zien op te lossen.”