Koen Verweij. Dat is de naam die me te binnen schiet, wanneer ik vijf minuten in de grote woonkamer van groepsaccommodatie Duins Genot in Jabbeke tegenover Jorian ten Cate zit. Dat onderkomen is de uitvalsbasis van de nationale selectie die zich drie dagen heeft verzameld voor een trainingskamp. Verweij, de net gestopte schaatser (althans, kortgeleden officieel bekendgemaakt) die zelfs tot vlak voor zijn afscheid en na talloze magere jaren nog het idee had dat de grote langebaantitels binnen zijn bereik lagen. Zijn lichaam hoefde maar even mee te werken, en de wereldkampioen allround van 2014 zou opnieuw verrijzen. Geen twijfel mogelijk. ‘Kwestie van goed kunnen trainen’. Maar vooral van veel zelfvertrouwen hebben.
Dat laatste heeft Ten Cate ook in overvloed. Negentien jaar. Eerstejaars senior. Hij komt net kijken, al wil hij dat niet laten merken. Want met vertrouwen komt alles goed. Geen geloof is groter dan dat in zichzelf. “Ik heb van de zomer goed getraind, mijn basis is in orde. Ik moet nu de laatste dingetjes doen: snelheid krijgen, hardheid kweken. Als ik ergens top wil zijn, lukt dat ook meestal wel”, verklaart de Apeldoorner ergens in het begin van het interview dat als warming-up dient voor het Europees Kampioenschap Inlineskaten, zijn eerste in de topcategorie. Hij verwijst naar het NK op de baan in Rijssen, halverwege vorige maand. Daar wilde hij pieken. “Niet door er twee maanden naartoe te werken. Nee, twee weken van tevoren wilde ik vorm en snelheid krijgen. Dat lukte.” Zo moet het nu weer gaan.
Met zijn grenzeloze zelfvertrouwen lijkt hij precies op Verweij. Qua prestaties blijft Ten Cate nog ver achter bij de geweldige atleet van weleer die op jonge leeftijd al in veel verschillende disciplines uitblonk. Er is nog een groot verschil. Wanneer Verweij na een periode van blessureleed of inactiviteit vol optimisme vooruitblikte op het hervatten van de competitie, zette hij meestal direct hoog in als het ging om te verwachten resultaten. Zo gedurfd gaat Ten Cate niet te werk. “Ik roep nu ik naar het EK ga niet dat ik kampioen zal worden. Dat is een nogal grote uitspraak. Wat ik wel kan zeggen is dat ik er alles aan zal doen om het beste uit mezelf te halen. Alleen, zo ver zijn we nog niet. Ik weet intussen beter hoe ik mijn krachten moet verdelen qua focus wat ik goed wil doen en wat ik minder belangrijk vind. Het kan een keer tegenzitten, maar dat maakt me dan niet veel uit.”
Hij is een jongen van de langere nummers: puntenkoers, afvalkoers en marathon. Op het EK zijn alle disciplines hem even lief. “Ik leg de nadruk op goed willen zijn. Het is trouwens nog niet bekend wie op welk onderdeel mag starten.” Het is in zijn geval ook lastig voorkeuren aan te duiden, omdat er niet veel prestaties zijn die tot de verbeelding spreken. Tijdens het NK Baan in Rijssen haalde Ten Cate het podium (derde plaats) op de puntenkoers en in de marathon van Apeldoorn – een thuiswedstrijd – pakte hij de vijfde plaats mee. Het was meteen een van de weinige races die hij uitreed. Geen florissant gegeven, met het oog op L’Aquila. Gelukkig niet in de optiek van de onbezorgde tiener die komende winter
“Och, de marathons waaraan ik meedeed gingen inderdaad niet zo heel goed, maar dat lag deels aan mijn ‘trainingsverhouding’. Als je beter wilt worden, mag je best een keer slecht zijn, en dan moet je mentaal afzien. Het gaat erom dat je weet hoe je goed moet zijn op een dag die je van tevoren hebt uitgekozen. Daar heb ik een plan voor ontworpen met mijn trainer (Ron Neymann, ploegleider van de marathonploeg Okay-KPMS). Sommige mensen vinden dat moeilijk, ik niet. Er moet nog even goed getraind worden.”
Midden in die opbouw naar het toernooi van 4 tot en met 11 september is hij nog op vakantie geweest. Weekje Milaan. De bondscoaches hebben hun wenkbrauwen gefronst toen ze ervan hoorden, Ten Cate haalde de schouders op. Was het een goed moment om er tussenuit te gaan? Laconiek: “Nou ja, die vakantie stond al eerder in de planning dan dat ik wist dat ik mee zou mogen naar het EK. Kijk, een rustperiode waarin je effe niets doet, ik maak me daar niet zoveel zorgen over, omdat ik weet dat ik daarvoor goed was. Het niveau was goed, de basis eveneens, ik had goed getraind. Ik heb van de coaches geen commentaar gekregen. Dat het meteen daarna tijdens de Europa Cup in Oostende niet lekker liep, had ik ook niet verwacht. Het ging elke dag een beetje beter. En ik maak me niet zo snel druk. Ik moest er weer even inkomen. Het wordt straks heel erg leuk om te zien hoe goed ik ben op het EK. Kan best dat ik superslecht ben. Dat is dan een heel grote les voor me. Het zou mooi zijn als lukt wat ik in gedachten heb.”
Nog eens, het vertrouwen is er en hij voelt zich er uitstekend bij. “Ik hoop dat ik die positieve sfeer kan delen met de rest van de ploeg. Ik ben dan nog maar negentien, en er zullen best mensen zijn die niet naar me luisteren, maar ik vind het mooi dat vertrouwen naar anderen over te brengen. Zo van: je kunt het wel, we gaan er gewoon voor. Blijf bij jezelf en je taken, dan komt het wel goed, want je weet prima hoe je moet inlineskaten.”