Het verhaal van Hulzebosch is echter bekend. Hij reed op inline-skates, terwijl een groot deel van de concurrenten nog op quads, rolschaatsen, rondhobbelde. Arjan Smit kwam daarna nog het dichtst bij goud in 2002, toen hij zilver greep op de puntenkoers. Het geeft aan hoe lastig het is.
Ariëns weet dat heus, is ook geen blaaskaak. Maar het brons van vorig jaar smaakt nu eenmaal naar meer. En er zijn aanknopingspunten genoeg, zo vindt hij. Op de Europese kampioenschappen, wat toch het beste vergelijkingsmateriaal biedt voor de wereldkampioenschappen, presteerde hij beter dan verwacht. “Op zo’n krappe piste ging het toch nog weer beter dan vorig jaar.” Zijn beste individuele prestatie daar, was vierde op de afvalkoers.
“Maar wij Nederlanders moeten het altijd van het wegtoernooi hebben. Dat was er niet op de EK, maar wel op de WK. Wat ik op de piste kan meepakken, is meegenomen, maar ik richt me eigenlijk helemaal op het wegtoernooi.” Daar kan de in Heerenveen woonachtige Brabander zijn krachten beter kwijt.
Dat hij op de EK, maar bijvoorbeeld ook tijdens de driedaagse in Zandvoorde, nog flink klop kreeg van favoriet Bart Swings, zegt hem niet zoveel. “Hij reed daar met vijf helpers, ik alleen. Op de WK heeft iedereen maximaal één knecht. Dus voor mij wordt het beter, voor hen minder. Bovendien, dat was allemaal weer op de piste, waar wij als Nederlanders het wel steeds beter doen, maar nog steeds niet zo goed als op de weg.”
De aanloop naar de WK verliepen eigenlijk vlekkeloos. Ariëns heeft nooit wat, lijkt altijd goed. “Er zit wel degelijk verschil in of ik gewoon doortrain, of toewerk naar vorm. Voor de WK neem ik wat rust, zit er meer snelheid in het programma. Dan merk ik ook dat ik steeds fitter ben, beter herstel en meer aankan.” De topvorm komt eraan, wil hij maar zeggen.