De KNSB speelt daar zelf al op in door met een synthetische ijsbaan door het land te trekken. Elke week ligt de ijsbaan drie, vier dagen in een dorp of stad, waar de schoolkinderen schaatsles krijgen van oud-wereldkampioene Barbara de Loor en trainers van de plaatselijke ijsvereniging. Van den Hoff: “Op deze manier maken het komende jaar zo’n 30.000 kinderen kennis met de schaatssport. Ons uiteindelijke streven is dat kinderen die van de basisschool afkomen vijf tot zes schaatservaringen (schaatsen en skaten) hebben gehad.”
Om dit in de toekomst te realiseren is er echter een grote behoefte aan meer ijs. Van den Hoff: “We hebben slechts 24 kunstijsbanen. En als ik dan naar het aantal zwembaden kijk en daar dan de schaatsbeleving in ons land naast leg en onze landelijke ambitie Nederland Sportland, dan is het noodzakelijk dat er meer kunstijs komt.”
Hoeveel kunstijsbanen ons land nodig heeft om de doelgroep maximaal te kunnen bedienen, daar heeft de KNSB aan aantal jaar geleden onderzoek naar laten doen. “In dit zogenoemde “Witte Vlekkenplan” wordt een aantal van 40 ijsbanen genoemd. Rotterdam is er daar één van”, weet Van den Hoff. “Bovendien krijg je met meer ijsbanen een grotere basis en vervolgens weer een grotere kans op nieuwe schaatskampioenen en internationale successen.”
Natuurlijk beseft de KNSB dat de kunstijsbanen er niet alleen met gemeenschapsgeld gaan komen. Van den Hoff: “We willen als KNSB graag meedenken aan een verdienmodel, het moet uiteindelijk wel financieel te dragen zijn.”