Hoe cool zijn die sprinters in hemelsnaam? Jenning de Boo, kort na zijn weergaloze race over 500 meter, de laatste van het sprinttoernooi voor de mannen, moest bij het inrijden meteen terugdenken aan de rit van de meest koelbloedige schaatser van dit moment, Jordan Stolz. De Amerikaan, al eigenaar van 31 World Cup-zeges, had net ervoor 34,27 op het scorebord laten intikken wat goed was voor de eerste plaats. "Oh, dacht ik, die tijd heb ik hier al drie keer gehaald, dus dan moet de vierde keer ook lukken", vertelde een zoals altijd dolblije Groninger die eindelijk de 'Yankie'-ban wist te breken met zijn 34,18. Dat was de vijfde tijd op de 'eeuwige' ranglijst van Thialf. De Boo bezet intussen de eerste plek (34,05), de vierde (34, 17) en de vijfde, gesecondeerd door Tatsyua Shinhama (tweede, 34,07) en Stolz (derde 34,10).
"Ik droom altijd van een 33'er, maar tijdens een wereldbeker staat winnen op de eerste plaats. Zeker omdat ik tot vanavond nog geen individuele overwinning had behaald. Daarom zat mijn hart hier (hij wees naar zijn keel, red.) voor de wedstrijd. Plus: de mensen hier verwachtten er al wat van. Ik zat in de slotrit, dat betekende extra druk voor me. Wanneer ik er dan in slaag te doen wat ik hoopte, valt er een last van je schouders", erkende de lange kerel die zijn Team Reggeborgh de tweede hoofdprijs van de avond bezorgde, na Femke Kok.
Ook opvallend in het eerste explosieve schaatsuurtje van het weekend: de imponerende prestatie van de Kazach Yevgeniy Koshkin. Die 22-jarige Oost-Europeaan won een week geleden in Tomaszów Mazowiecki eerst de 500 meter in de B-divisie, om vervolgens twee dagen later datzelfde te doen in de categorie van de toppers. Dat bleken geen toevalstreffers: op een Friese ijsvloer deelde hij eveneens rake klappen uit en finishte hij als derde in 34,30 (na een opening van 9.36). De Boo: "Ik heb met open mond naar zijn race gekeken. Snel openen kon hij al even, maar zo'n harde ronde erachteraan: ik vind het mooi. Hij is 22, Jordan en ik zijn 21. Dat worden nog prachtige gevechten tussen ons, hoop ik."
Misschien dat Femke Kok ook onderhand stiekem hoopt op wat meer concurrentie. Ze mag een seizoen met een lange hapering hebben gehad, als ze aan sprinten toekomt is ze al meer dan een jaar ongenaakbaar. Op de eerste dag van de laatste World Cup op de langebaan deze winter schoot de rijdster van Reggeborgh ook weer uit haar slof. Hoewel ze al in het tweede paar moest starten, reed ze een tijd waar niemand aan kon tippen: 37,05.
Kim Min-Sun eindigde in het uitverkochte Heerenveense ijspaleis op positie twee, met een voor sprinters straatlengte achterstand ((37,65) en olympisch kampioene Erin Jackson die tot 37,71 kwam, nipt voor Jutta Leerdam (37,77) en Suzanne Schulting (37,83). “Ik ben in vorm, maar ik denk wel dat ik nog beter kan”, was de eerste reactie van Kok, die een van haar snelste openingen op haar huisbaan realiseerde. Het eerste rechte eind verliet ze na 10,32 seconden, daarmee al veruit de rapste van de twintig vrouwen die op de startlijst stonden.
“Dat had ik niet door, omdat het enthousiaste geschreeuw van het publiek alles overstemde. Dat het best hard ging, merkte ik aan mijn coördinatie, die was erg goed. Toch hoop ik dat ik zondag, wanneer we de tweede 500 meter mogen rijden, weer wat sneller ben. Dit resultaat, opnieuw de overwinning, geeft me een superlekker gevoel en vertrouwen. Je kunt nooit zeggen of de andere meiden deze wedstrijd ook als een race beschouwen waarin ze echt in vorm willen zijn. Daarom vallen de tijden moeilijk te vergelijken.”
Het was de veertiende keer achter elkaar dat de 24-jarige Friezin als snelste van het gehele veld rondging. Die serie begon op 4 februari 2024 tijdens de wereldbeker van Québec, waar ze Kim Min-Sun de baas bleef. Die Koreaanse had haar de dag voordien met eenhonderdste verslagen (37,69 om 37,70).
Koks seizoen kan straks worden bijgeschreven als een campagne van uitersten. Ze kende een even soepele als geslaagde voorbereidingsperiode. De weken voor de eerste afspraak van belang, het World Cup Kwalificatietoernooi (WCKT), klaagde ze plotseling over vermoeidheid. Nader onderzoek wees uit dat ze het cytomegalovirus onder de leden had, een lastig te bestrijden ziektekiem die haar dwong het WCKT te skippen. Vanaf dat moment meed ze de competities. Op het NK Sprint maakte ze haar comeback, zonder enige verwachting zoals ze zelf zei. Dat ging goed genoeg (al liet ze de tweede dag uit voorzorg schieten) om daarna gebruik te maken van de aanwijsplek voor het Europees kampioenschap in Thialf.
De uitslag van de 500 meter vrouwen staat hier Die van de mannen hier