Hij wist van tevoren al dat het lastig zou worden om Sven Kramer voor te blijven, erkende hij. “Ik had het idee dat hij in Enschede een beetje nonchalant reed en dat hij als hij er echt voor zou gaan veel harder zou kunnen.”
Dat bleek. De Fries nam al meteen voorsprong in de rit. “Ik ben nog niet het krachtmens dat op de tien kilometer spelletjes kan spelen”, oordeelde Kooiman. “Ik moest dus mijn eigen rit rijden.”
Na afloop dacht hij dat het onvoldoende zou zijn voor de WK. “Ik dacht dat Jorrit Bergsma er wel onder zou gaan en ook dat Bob de Vries nog in de buurt zou kunnen komen”, vertelde hij. “Maar in de laatste paar ronden kwam die bizarre wending.”
Door die wending was hij wel ineens zeker van de WK en dus stak hij triomfantelijk de armen in de lucht. “Het is wel gek als je staat te juichen omdat je tweede wordt, maar ik kon niet anders.”
Het gat met Kramer was nog aanzienlijk in Thialf, maar Kooiman ziet mogelijkheden op de WK. “Dat gat is er nu zeker nog wel en ik zal nog heel wat moeten doen om het te dichten. Maar ik zal er wel voor gaan. Vorig jaar heb ik halverwege het seizoen ook nog een flinke stap gezet.”
De strijd op de tien kilometer wordt steeds spannender, zo voorspelde Kooiman. “Het worden mooie jaren. De schaarste in startplekken zorgt voor spectaculaire wedstrijden”, zei hij. “Het is een roulette, maar de tweede plek van mij moet nog wel beter.”