“We beginnen het seizoen met 140 leden, vorig jaar waren dat er 95. Toen ik in het bestuur kwam, zaten we op 48 leden”, vertelt Linda Kort, sinds 2016 secretaris van Kunstrijclub Groningen. “We zitten echt bomvol. Het betekent dat we starten met dichte groepen, die dus niet meer kunnen groeien, want onze eerste zorg is dat alles op het ijs goed en veilig verloopt. Er zijn momenten bij waarop we met bijna veertig tegelijk trainen. Daar kan niemand meer bij.”
Hoe het kan, dat weten ze niet echt, maar één ding is duidelijk: het kunstschaatsen in Groningen zit flink in de lift. Kort: “Wij doen niks aan werving, maar ik word dagelijks gebeld door mensen die lid willen worden. Het is ongelooflijk. Het zijn niet alleen kinderen die met kunstschaatsen willen beginnen, maar ook veel volwassenen, onder wie opvallend wat buitenlandse studenten.”
Wat Groningen meemaakt, past in een landelijke trend. De KNSB, die bezig is de cijfers exact in kaart te brengen, ziet het ledenaantal bij bijna alle kunstschaatsverenigingen stijgen. “Wij zouden elke week moeiteloos een extra avond kunnen vullen, van zes tot elf uur”, zegt Kort. “Belangstelling genoeg. Maar die ruimte is er niet, meer ijs is er niet en dat belemmert ons om door te groeien.”
Het gaat KCG voor de wind. Sinds enkele jaren werkt de club al nauw samen met KC Thialf (Heerenveen) en Trias Kunstrijden Leeuwarden, bijvoorbeeld door het uitwisselen van trainers. Samen krijgen ze nu de status van Vereniging voor Talentontwikkeling (VTO), hiervoor heeft de KNSB onlangs het licht op groen gezet. “Een mooie erkenning”, zegt Kort. “Wij gaan opereren als de VTO-Noord en zullen starten met maximaal tien talenten in de leeftijd van 8 tot 12 jaar.”
De KNSB kent nu twee VTO’s: in Den Bosch en Dordrecht. “Dit initiatief juichen wij toe, het komt de geografische spreiding ten goede”, zegt technisch directeur Remy de Wit. “Het is fijn te zien dat deze drie clubs in het noorden intensief samenwerken. Dat biedt een goede basis voor een organisatie waarin je talentvolle kunstschaatsers ook echt wat te bieden hebt. Daarop kunnen we ook voortbouwen wanneer we de talentontwikkeling voor 2030 nader invulling geven.”
Zaterdag (14 september) gaat het nieuwe kunstschaatsseizoen in Groningen van start, dan opent Kardinge zijn 30x60meterbaan. Dat is de ijshockeyhal, waarin eredivisionist GIJS zijn thuiswedstrijden speelt. Ook de Shorttrackclub Groningen traint op dit ijs. Uit onderzoek van Synarchis, in opdracht van de gemeente Groningen, bleek vorig jaar reeds dat in de Martinistad behoefte bestaat aan een extra ijsvloer van 30x60 meter.
“Dat klopt. De nood is hoog”, zegt Kort. “We hebben al gekeken of we ijs op de 400meterbaan zouden kunnen bijhuren, maar dat is helaas niet mogelijk op de uren die voor ons relevant zijn. Wij zouden al blij zijn met een krabbelbaantje erbij, waar we met onze jongste jeugd aan de slag kunnen. Dat zou ons al wat lucht geven.”
Maar eh, heb je wel ruimte voor de talentengroep die binnen de nieuwe VTO van start gaat? “Het is de bedoeling dat zij voor hun trainingen gaan rouleren tussen de drie banen: Groningen, Heerenveen en Leeuwarden”, zegt Kort. “Bovendien kunnen zij doordeweeks ook in de ochtend trainen. Dan is nog wel wat mogelijk. Maar die tijden zijn voor de rest van de club geen optie, dan gaan mensen naar school of werk.”
Bij de start van het nieuwe seizoen zijn de KCG’ers vooral bezorgd over de toekomst van Kardinge, dat na dertig jaar economisch afgeschreven is. De gemeenteraad van Groningen neemt volgend jaar een besluit over de toekomst van het multifunctionele sportcomplex. Komt er renovatie, of wordt het sloop en nieuwbouw? Blijft daarin dan ruimte voor een ijsbaan, moet die verhuizen naar elders in de gemeente, of gaat Groningen straks zonder kunstijsbaan verder?
“Dat laatste kan ik me echt niet voorstellen”, zegt KCG-secretaris Kort. “Het wordt spannend wat hier na 2030 gebeurt. Als je ziet hoe groot de behoefte aan ijs is, dan is een Groningen zonder ijsbaan voor ons ondenkbaar. Het zou het einde betekenen van KCG en alle clubs hier, in alle disciplines van het schaatsen, plus het ijshockey. Dat zou een ramp zijn voor het verenigingsleven én het zou de beweegarmoede versterken. Ik kan me niet voorstellen dat de politiek zo’n desastreus besluit zou nemen.”