De eerste inschrijver voor de 200 kilometer op de Weissensee (30 januari 2024) is Rein van Hasselaar (53) uit Veenendaal. Hij werkt als zelfstandig besturingstechnicus, sporten is voor hem een way of life: Zeer regelmatig trekt Van Hasselaar de hardloopschoenen aan. In de winter heeft hij de schaatsen meestal bij zich, ook als hij voor het werk van huis is. In binnen- en buitenland geldt: is er een ijsbaan in de buurt, dan staat Van Hasselaar op de ijzers.
Voor de Sea Ice Classic in Lulea op 23 februari van komend jaar heeft Yvonne Mens (63) zich als eerste ingeschreven. Ze emigreerde vorig jaar naar Zweden en schaatst al haar hele leven. Ze deed al meermaals mee in Lulea en op de Weissensee, maar werd recent voor de tweede keer geopereerd aan een rughernia. Op dit moment is schaatsen daardoor lastig; gelukkig kan Mens terugvallen op een goede conditie. De toertocht in Zweden is volgens haar een verborgen parel: “Mensen denken dat het koud, lelijk en donker is. Ik heb nieuws: dat is helemaal niet zo!”
Heb je al vaker deelgenomen aan een dergelijke toertocht?
Van Hasselaar: “Nee, ik heb nog nooit 200 kilometer geschaatst. Mijn langste afstand, 130 kilometer, heb ik gereden in 2012. Toen ben ik twee keer heen en weer van Harderwijk naar Kampen geschaatst. Na ongeveer 30 kilometer gingen mijn schaats kapot, maar ik ben blijven rijden. Ligt er ijs, dan, sta ik op schaatsen. Afgelopen december ook, toen heb ik tussen Kinderdijk en Hardinxveld nog 80 kilometer gereden.”
Mens: “Ik heb in 2002 voor het eerst op de Weissensee gereden en daarna nog een aantal keer. De 200 kilometer heb ik vaker geschaatst. Het glijden op de Botnische Golf is iets bijzonders, vorig jaar heb ik de toertocht van Lulea gereden. Toen heb ik de 100 kilometer gedaan, dat is puur praktisch. Ik heb mijn hond mee en die kan niet tien uur lang alleen op een hotelkamer zitten. Ik ben heerlijk in de weer geweest en het kijken naar de officiële wedstrijden was ook nog eens ontzettend leuk.”
Waarom doe je mee?
Mens: “Ik ben geëmigreerd naar Zweden. Het plan was om dat samen met mijn man te doen, maar hij is in november 2021 overleden aan kanker. Dat plan konden we niet meer uitvoeren, maar ik werk niet meer en ben zo dapper geweest mijn huis te verkopen. Ik heb de boel ingepakt, mijn kat en hond meegenomen en naar Zweden vertrokken. Daar heb ik eerst een huis gehuurd en in de zomer van vorig jaar heb ik zelf een huis gekocht. Ik bouw hier mijn nieuwe leven op en onderdeel daarvan is mijn liefde voor het schaatsen. Het is een soort meditatie, dat gaat niet uit het systeem.”
Van Hasselaar: “Ik wil heel graag nog eens meedoen aan de Elfstedentocht en over dat plan vertelde ik Dick Nap uit Ede. Voor de inschrijving heb je twee mensen nodig die verklaren dat ik daar daadwerkelijk toe in staat ben. Dick grapte dat hij dat niet voor mij zou verklaren, maar zei: ‘Waarom schrijf je je niet in voor de Alternatieve? Als je die uitrijdt, kun je je zo inschrijven voor de Elfstedentocht'. Als die gehouden wordt, wil ik graag ingeschreven staan. Ik ben 53 en mocht de Elfstedentocht niet meer komen, dan heb ik in elk geval de Weissensee gedaan. Ik had daar eerder over nagedacht, maar kon niemand meekrijgen. Je kunt het wel blijven uitstellen, op een gegeven moment moet je het gewoon doen. Ik hoef gelukkig niet alleen te gaan, mijn vrouw reist ook mee.”
Ga je in de voorbereiding nog speciale dingen doen?
Van Hasselaar: “Afgelopen winter heb ik heel weinig geschaatst door drukte met mijn werk. Die 80 kilometer van afgelopen december ging me goed af, maar verder heb ik niet zoveel gereden. Vanuit Veenendaal is Utrecht dichtbij, daar wil ik toch wat vaker op het ijs staan. Ik volg geen trainingsschema, ik doe het op gevoel. Elke winter neem ik mezelf voor rustig te beginnen op de ijsbaan, maar al na een halve ronde vergeet ik dat en ga ik achter een groepje aan, gelijk gas erop. Vroeger had ik nog wat tijd nodig om na de zomer te wennen op de schaatsen, maar dat is niet meer zo. Nu stap ik op het ijs en is het alsof ik gisteren voor het laatst op de schaatsen stond.”
Mens: “Begin september ben ik voor de tweede keer geopereerd aan een rughernia. Voorlopig moet ik me nog rustig houden, maar ik had iets nodig om naar uit te kijken. Toen zag ik dat de inschrijving voor Lulea open was en heb ik me meteen geregistreerd. Op basis daarvan ben ik begonnen met plannen maken. Ik wil veel zwemmen en heb thuis een roeimachine en hometrainer staan. Verder wandel ik veel en sta ik in de winter dikwijls op ski’s. Mijn conditie is goed. Het schaatsen gaat dan als vanzelf. Ik heb jarenlang geschaatst bij de Lekstreek en dat verleer je niet. Er ligt hier wel een driehonderdmeterbaantje, maar dat is niet heel handig om te oefenen. Rechtdoor schaatsen gaat prima, maar ik moet niet heel erg in de bochten hangen.”
Uitrijden is natuurlijk het doel van de tocht, maar welke sportieve uitdaging heb je voor jezelf verbonden aan de tocht?
Mens: “Genieten van het schaatsen is mijn belangrijkste doel, de afstand die daarbij hoort vind ik niet zo relevant. Uiteraard moet mijn rug goed blijven, dat is de voorwaarde. De 200 kilometer heb ik al uit mijn hoofd gezet, het rijden van 100 is ook prima. Ik hoef geen persoonlijk record te rijden of iets te bewijzen, ik kijk niet naar tijden. Het gaat mij om het geheel en ik vind schaatsen geweldig. In Zweden maak ik een nieuwe start, maar het leven laat zich niet zo makkelijk plannen. Ik maak er hoe dan ook wat moois van.”
Van Hasselaar: “Ik doe altijd wedstrijdjes met mezelf, eenmaal daar wil ik zo hard mogelijk. Het hangt van de omstandigheden af en ik weet niet helemaal wat ik kan verwachten: is het binnen acht of negen uur te doen? Ik probeer mij zo goed mogelijk voor te bereiden en eenmaal gestart wil ik eruit halen wat erin zit. Als ik het dan haal, is het ook helemaal klaar. In december heb ik die 80 kilometer gereden op natuurijs en aan het eind daarvan was ik bij lange na niet kapot. Maar dat zal met die 200 kilometer wel anders zijn. Ik probeer zo goed mogelijk naar mijn lichaam te luisteren, maar aan het eind van de rit wil ik wel alles eruit gehaald hebben wat erin zit. Eerst maar eens uit zien te rijden.”