De aanloop naar het magische strijdtoneel in Beijing verliep voor Bosker niet zonder slag of stoot. De 24-jarige rijder van Team Jumbo-Visma wist zich tijdens het Olympisch Kwalificatie Toernooi (OKT) aanvankelijk niet te plaatsen voor de Spelen. De selectiecommissie van de KNSB besloot Bosker alsnog aan te wijzen voor de team pursuit. Ze achtte hem van onschatbare waarde in de jacht naar goud op dit onderdeel. Om hieraan mee te mogen doen was een startbewijs op een individuele afstand verplicht. Hij kreeg de 1500 meter toebedeeld.
Dit leverde Bosker, die een relatie heeft met schaatsster Melissa Wijfje en meereisde als reserve naar Beijing, niet alleen gelukwensen op. Hij kreeg ook minder positieve berichten op zich afgevuurd. “Leuk is het niet om haatberichten te krijgen. Mensen mogen vinden wat ze vinden en mogen zeggen wat ze willen. Ik snap dat het bij veel mensen emotie losmaakt en dat ze een voorkeur hebben voor Patrick, Tijmen of Dai Dai, maar ik kan er zelf niet veel aan doen. Ik ben aangewezen en daar ben ik superblij mee. Van de honderd reacties zijn er vijf niet zo leuk. De nare berichten onthoud je wel. Ik heb er een nachtje minder van geslapen, maar ik heb er niet op gereageerd. Wat moet je ermee? Dan geef je die mensen juist een podium.”
De geboren Zwitser had ook medestanders uit onverwachte hoek. “Een persoon heeft het na alle negatieve reacties voor mij opgenomen op social media. Die mevrouw kende ik niet. Ik heb haar wél een bericht gestuurd en gezegd: dit vind ik tof, dank je wel. Het ging vrij snel wel weer goed met me. Het EK stond voor de deur, waar ik de ploegenachtervolging en de mass start mocht rijden. Voor die ploegenachtervolging wilden we op weg naar de Spelen nog één keer een goede generale neerzetten. Dat hebben we gedaan met een Europese titel en een nieuw baanrecord op Thialf van 3.37,97. Vervolgens hebben we twee weken echt hard getraind en veel werk verricht.”
Het schaatsen is hem met de paplepel ingegoten. Zijn moeder Henriët Bosker-van der Meer werd Nederlands Allround kampioene in 1989. Vader Ronald Bosker deed in dat jaar ook mee aan het NK en werd zevende. Het schaatsstel besloot te emigreren naar Zwitserland. Vanaf 2003 kwamen ze bij internationale wedstrijden uit voor dit land. Op 19 januari 1997 werd Marcel geboren in het Zwitserse Schöftland. Zijn passie voor het schaatsen was zo groot dat hij op zijn veertiende zonder zijn ouders verhuisde naar een gastgezin in Nederland om alles op het schaatsen te zetten.
“Op die leeftijd was ik nog niet bezig met het halen van de Olympische Spelen. Totdat ik gevraagd werd om in het Nederlands team te komen schaatsen. In 2015 reed ik mijn eerste WK Junioren Allround en greep daar het brons. Vanaf dat moment werd het allemaal serieuzer. Ik dacht: Hé, misschien heb ik wel veel talent en kan ik goed schaatsen. Zodoende ben ik het gaan proberen. Wat ik het meest geleerd heb in Zwitserland is: op tijd zijn. Ik heb Zwitserse trekjes, maar die zou ik niet zo uit kunnen leggen. Wellicht kunnen anderen dat beter over mij zeggen. Mijn ouders wonen er nog steeds. Mijn vader heeft een fysiotherapie-praktijk met een sportschool en mijn moeder werkt in het ziekenhuis als verpleegkundige.”
Dinsdag maakte Bosker zijn olympische debuut. Met gebalde vuisten passeerde hij met een negende tijd van 1.45,42 de eindstreep op de schaatsmijl. De allrounder van Team Jumbo-Visma benadrukte dat hij hier niet iets mee bedoelde als signaal richting zijn criticasters. Dat was voor hem een afgesloten hoofdstuk. Hij had genoten van iedere seconde in zijn race. Voor de camera vlak na zijn rit analyseerde hij: “Het ging goed. Op de start na, die was niet top. Mijn doel was om in de buurt van mijn persoonlijke record te komen, maar de omstandigheden waren best pittig. Dit was een goede rit, waar ik hartstikke blij mee ben. Nu op naar de ploegenachtervolging, dat is het belangrijkst!”
Op de vraag waarom Bosker dé geschikte kandidaat is, komt een duidelijk en zelfverzekerd antwoord. “Achtervolgers zijn de beste driekilometerschaatsers. Ik heb in het verleden heel goede drie kilometers gereden. Bij dit onderdeel komen de 1500 meter en de vijf kilometer samen. Daar ben ik beide goed in en dat zijn Roest en Kramer normaal gesproken ook. En ik denk dat ik niet voor niets drie keer wereldkampioen ben geworden, één keer een wereldrecord heb gereden, drie Europese titels en heel wat wereldbekers heb gewonnen. Dat ook allemaal in verschillende teams, dus wat dat betreft denk ik dat ik wel heel goed ben. Bovendien ligt de snelheid bij een team pursuit hoog. Je moet ons niet vergelijken met sprinters, maar als allrounders zijn wij snel. Wij kunnen die tempohardheid heel goed aan. Dat is wat ons goed maakt.”
Wat de olympisch debutant het mooist vindt aan dit onderdeel: “De uitdaging is dat je met z’n drieën zo hard mogelijk over de finish komt. Dat is wel wat anders dan in je eentje. Nu heb je elkaar, dus je moet met z’n drieën een plan uitwerken, waarbij iedereen tot z’n recht komt en zo hard mogelijk kan schaatsen. Ik denk dat we dat met ons team goed hebben uitgevogeld.”
Zondag worden de kwartfinales bij de mannen verreden, waar dinsdag in de finales gestreden wordt om de medailles. Zal Kramer zijn indrukwekkende loopbaan afsluiten met een vijfde gouden medaille? Bosker is duidelijk. “We zijn goed op elkaar ingespeeld en weten wat we moeten doen, dus laat de ploegenachtervolging maar komen.”
Alle info over de Olympische Spelen vind je hier