Sinds twee jaar heeft Wijfje de gravelbike ontdekt. “Hier in Friesland had ik alle wegen gehad en kende ik inmiddels bijna elk fietspad. Op de gravelwegen zie je een andere kant van de provincie en kun je nieuwe paadjes ontdekken. Bovendien is de snelheid voor de winter ideaal. Omdat je wat langzamer fietst, heb je minder snel last van de kou. Ik vind het heerlijk om tussen de bomen te fietsen.”
Dat ze daarbij van top tot teen onder de modder kan komen, deert de schaatsster van Albert Heijn Zaanlander niet. “De Gravel One Fifty in Peize (een wedstrijd die valt onder de internationale wielrenunie UCI, red.) was prachtig dit jaar. Het was een zware, barre tocht. Een ware blubberversie. De hele dag moesten we ploeteren door de regen. Bovendien liepen mijn remmen aan, waardoor ik tachtig kilometer als een malle heb gezwoegd. Ondanks de materiaalpech reed ik een goede wedstrijd. Ik stond met een voldaan gevoel thuis onder de douche.”
Stiekem hoopte Wijfje zich te kwalificeren voor het WK Gravel, maar in de twee koersen waarvoor ze zich had ingeschreven als eliterijdster, miste ze de vereiste plek in de top. Ze was ervan overtuigd dat het zonder materiaalpech binnen bereik had gelegen, al wist ze wel dat ze het WK niet zou kunnen rijden wegens eens trainingskamp. “De gravelwedstrijden doe ik tussendoor. Ik piek niet naar die momenten toe. Het is nu niet serieus, maar ik zou het leuk vinden om de sport ooit met een baan te combineren of er een jaartje helemaal voor te gaan. Met Marcel zou ik graag na het olympisch seizoen de Unbound Gravel (een van de grootste gravelraces ter wereld, red.) in Amerika willen rijden.”
Met Marcel bedoelt ze haar vriend Marcel Bosker, ook schaatser van beroep en fan van het gravelen. Vorig jaar pakten ze hun backpack om samen te gravelen op de Faeröer Eilanden. Een gevaarlijke onderneming… “De route leidde ons langs veel routes die meer geschikt waren om te wandelen. Het waren gevaarlijke paadjes langs de kliffen, maar wel genieten. Soms dacht ik: we moeten er niet vanaf donderen. We namen de fiets op ons nek en liepen er langs. Marcel is in dat opzicht meer een durfal dan ik, maar samen komen we er wel.”
“Ik ben graag buiten”, vervolgt Wijfje. “Met mijn hond Isa wandelen vind ik ook geweldig. ’s Avonds lopen we altijd een stukje. Niet op hoog tempo, maar een beetje slenteren door het bos of het weiland. Zonder telefoon sjokkend genieten van de omgeving.” De 29-jarige schaatsster heeft het nodig om even te ontsnappen uit de prestatiewereld van haar sport. “Eerst had ik mijn studie commerciële economie ernaast, nu is mijn hond mijn afleiding. Als ik met haar loop, maak ik mijn hoofd helemaal leeg. Ik moet even niets en kan alles van die dag een plekje geven. Ik overdenk het een keer en vind een oplossing of zet het aan de kant. Dan maal ik er in bed niet meer over.”
Haar Australian shepherd kan sinds deze zomer rennen door de tuin, want Bosker en Wijfje verruilden hun woonplaats Heerenveen voor Sintjohannesga. “Daar vonden we iets met meer ruimte. Nu heeft ze een buiten, een achtertuin waar ze kan ravotten. Graag zou ik met haar wat meer trainen op agility (een behendigheidssport voor honden, red.). Ze heeft nog zoveel potentieel wat we niet benutten. Helaas hebben we daar nu niet de tijd voor.”
“We zullen zien hoe ik ervoor sta. Ik ben nog steeds bezig om terug op honderd procent te komen na het compartimentsyndroom, maar ik denk dat ik in goeden doen ben”, vertelt Wijfje over haar vorm. In maart vorig jaar legde ze uit hoe ze met die blessure aan haar been omging. “Ik ga nog steeds weg van de natuurlijke schaatsbeweging, wanneer ik te veel nadenk op het ijs. Ik kan prima schaatsen, maar als ik er een denksport van maak en mijn blessurebeen te veel aandacht geef, verkramp ik. Het draait om de juiste balans tussen techniek verbeteren en het leren naast me neer te leggen.” Wijfje kan in elk geval vertrouwen halen uit vorig seizoen, toen ze terugkeerde in de World Cups en brons pakte in Quebec. “Ik heb weer meer plezier in het schaatsen en dat doet me veel goed.”