De tweede. Woensdag 7 februari 1912. ’t Kan vriezen, maar het dooide….

Top-3: Podium: 1. Coen de Koning 11.40 uur, 2. Jan Ferwerda 11.55 uur, 3. Sjoerd Swierstra 12.11 uur
Wedstrijd: 37 deelnemers, 24 gefinisht
Toertocht: 24 deelnemers, 19 gefinisht
IJsdikte: 20,6 centimeter
Bijzonderheden: Jikke Gaastra was de eerste en enige vrouw die de finish haalde in een Elfstedentocht. Behalve het welbekende Elfstedenkruisje ging ze ook naar huis met een gouden broche, beschikbaar gesteld door de voorzitter van het centraal bestuur van de tocht, Mindert Hepkema. De Leeuwarder schaatste zelf mee in de wedstrijd en eindigde als negende, een uur en 22 minuten langzamer dan de winnaar. Ergens tussen Woudsend viel Hepkema, waarbij hij zijn zilveren bestuursisigne verloor. Een melkboer die een week later per slee zijn klanten bezocht, vond de penning en leverde die keurig af op het huisadres van Hepkema.
De organisatie had meer extra beloningen. Zo werd J. Hubrecht na de finish verrast met een verguld zilveren medaille, niet vanwege zijn 22e plaats in de race, wél omdat hij de rijder was die het verst had moeten reizen naar de Elfstedentocht. Hubrecht studeerde astrologie aan de universiteit van Cambridge. Gearriveerd in Sneek rond de klok van half acht ’s avonds mocht hij niet meer verder. In het gezelschap van drie andere wedstrijddeelnemers voltooide hij per trein het laatste stuk van de route, maar het kwartet werd niettemin in de uitslag vermeld. Net zoals de toerrijders die zo ver waren gekomen in de reis die gekenmerkt werd door stevige dooi en veel deelnemers een koud pak bezorgde.

Gedenkbord voor de eerste vrouw die het kruisje behaalde: Jikke Gaastra
Het gedenkbord voor Jikke Gaastra, de eerste vrouw die de Elfstedentocht uitreed. | Foto: Schaatsmuseum Hindeloopen

Het had wat voeten in aarde, voordat de tweede Elfstedentocht er kwam. Op zaterdag 20 januari 1912 zaten de 48 deelnemers al in de starthouding klaar. De uitkomst van een laatste inspectie van het ijs bracht het bestuur er echter toe het evenement te cancelen. Bij de bekendmaking werd ook een nieuwe datum genoemd: dinsdag 23 januari. Wederom vals alarm, maar de aanhouders wonnen toch. Mede doordat de inschrijving heropend werd, groeide het aantal rijders. Een van de ‘nieuwelingen’ luisterde naar de naam Coen de Koning…, de man die twee keer zou domineren.

Het moet gezegd, met de onmisbare assistentie van een zogenoemde gids. Vergelijk zo iemand met een gids van een loodsboot op bijvorbeeld de Nieuwe Waterweg, de ‘poort’ vanaf de Noordzee bij Hoek van Holland naar de Rotterdamse haven. Ze ‘klinken’ zich vast aan de oceaanreuzen die lading hebben te lossen, maar doorgaans niet bekend zijn met de route en exacte diepte van de vaargeulen. Een loods komt aan boord en gidst de stuurman naar de plek van bestemming.

Op een soortgelijke manier verliep de strijd van de schaatsers in de Elfstedentocht van meer dan een eeuw terug. Wie meende kans te maken op de overwinning, zocht steun bij de streekbewoners, met name zij die bekend waren met de Friese wateren. Want hoe zou een rijder uit pakweg Arnhem, Amsterdam of De Lier in het pikkedonker – maar evengoed overdag - kunnen bepalen wat de kortste of beste weg zou zijn naar een volgend controlepunt? Daar was advies voor nodig. En dat bleek in ruime mate voorhanden in die jaren, zo is terug te lezen in het boekje ‘Gidsen in de Elfstedentocht’ van Ron Couwenhoven. Deze doorgewinterde journalist heeft zich door de jaren heen vastgebeten in de historie van de Elfstedentocht, en de opgedane kennis gebundeld in tal van geweldige naslagwerken.

Jan Ferwerda
Sergeant Jan Ferwerda, de grote rivaal van Coen de Koning. | Foto: Schaatsmuseum Hindeloopen

Couwenhoven heeft dankzij zijn speurtocht de gidsen van de mooiste schaatswedstrijd op een podium getild. En terecht, lijkt het. De beste loodsen speelden onmiskenbaar een hoofdrol in verschillende tochten. Coen – zijn bijnaam was niet voor niets ‘De Geweldige’ – de Koning had allang zijn schaatssporen verdiend op de langebaan (wereldkampioen allround, drie keer Nederlands kampioen); zonder de hulp van een meerijdende assistent zou de uitslag van de eerste door hem gewonnen tocht er misschien heel anders hebben uitgezien. Want behalve zijn door velen geroemd atletisch vermogen op de dunne ijzers beschikt hij ook over een oog voor de juiste gids!

Jelle Klinkhammer, 28 jaar en schipper van beroep, was door De Koning besteld om in te haken op de Luts, tussen Stavoren en Sloten, het eerstvolgende stempelstation. In het kielzog van de twee schaatsten nog drie wedstrijddeelnemers mee: beroepsmilitair Jan Ferwerda, Sjoerd Swierstra uit Offingawier en Jetze Keizer uit Tacozijl. De voorsprong van het kwartet was zo fors dat er gemakshalve vanuit kon worden gegaan dat deze doordouwers om de zege zouden knokken.

‘Ik had de andere drie voorgesteld Klinkhammer als gids in dienst te nemen, maar zij wilden dat niet. Ik was echter niet bekend met de weg naar Sloten en aansluitend richting Leeuwarden, daarom deed ik een beroep op die schipper’, verklaarde De Koning in een van de vele nabeschouwingen op de race die ongekend veel stof deed opwaaien door de inbreng van Klinkhammer. Of beter, door de vermeende rol van voortrekker die hij zou hebben vervuld.

Het gevecht kwam op gang na het verlaten van Sloten. De Koning ontsnapte met Klinkhammer, al dan niet gesterkt door het feit dat Keizers ritme begon te haperen. Waar Keizer vroeger in de wedstrijd zo hoffelijk was geweest De Koning niet te lossen toen het bij hem zwart voor de ogen was geworden, had de langebaanspecialist geen gevoel voor medeleven.

Ferwerda, later in ‘De Elfstedentocht van Jan Ferwerda’: ‘We merkten dat Klinkhammer en De Koning waren begonnen te spurten. Eerst vermoedden wij niets, maar toen de afstand tussen ons steeds groter werd, begonnen we er toch anders over te denken. Volgens Keizer zou hij zijn vaart wel minderen. Niets van dat alles gebeurde. Heer De Koning, achter zijn reuzenschipper, was en bleef aan het spurten. De afstand werd groter, hetgeen niet te verwonderen was als men bedenkt dat Klinkhammer nog zo goed als geheel fris was en in uitstekende conditie verkeerde. Wat kon die man rijden. Een eersteklas gangmaker tegen wie wij het op dat moment niet konden volhouden’.

Coen de Koning
Coen de Koning schitterde, maar wel dankzij Jelle zijn loodsmannetje... | Foto: Schaatsmuseum Hindeloopen

Het duel leek beslist. Tot in Sneek, de voorlaatste pleisterplaats van de tocht. Na het stempeltje halen moest er door de halve stad worden gelopen naar het ijs. Ferwerda, die als militair gewend was aan marsen, verkleinde de achterstand. Hij bond zijn schaatsen zelfs sneller onder en vertrok als eerste. Halverwege Sneek en Leeuwarden voltrok zich het noodlot voor hem: Ferwerda tuimelde voorover in een enorme plas water. Hij ging ‘kopje onder, van voeten tot hoofd. Ik stond me als een poedel uit te schudden. Toen ik eindelijk klaar was, zagen we De Koning op een vijfhonderd meter voor ons uitgaan. Ik heb daar de strijd opgegeven’, erkende Ferwerda, die een kwartier na De Koning finishte.

Uitslag bekend, winnaars gehuldigd, zou je veronderstellen. Terwijl er elders langs de Elfstedenroute mensen in spanning zaten omdat er drie gidsen vermist werden (ze doken 24 uur later gezond en wel weer op), rommelde het achter de coulissen in de Harmonie in Leeuwarden waar de prijsuitreiking zou gebeuren. Niemand had een bewijs, maar er gingen stemmen op dat Ferwerda een protest had ingediend tegen De Koning. De reden: de nummer 1 zou door een schipper, R. Seinen, betrapt zijn rond Woudsend, waar Klinkhammer hem zou hebben voortgetrokken. Seinen zwakte zijn bewering nog dezelfde avond af, maar het onderzoek liep al.

De Koning, een man van stand, reageerde des duivels. In een dagboek van hem stond geschreven: ‘Ik werd aan de bestuurstafel in de Harmonie ontboden. Mr. Hepkema vroeg me of ik door de gids was getrokken. Ik antwoordde: ik heb hem met niet een vinger aangeraakt. Alleen heb ik vlak achter hem gereden’. Een ander bestuurslid sommeerde De Koning niets anders dan de waarheid te spreken. ‘Ook hem heb ik verzekerd dat ik geheel volgens het reglement de wedstrijd had gereden. Ik was de dupe van valse verdachtmaking. De bestuursleden gaven me de hand en ik moest op het podium komen om mijn gouden medaille en het zilveren kruisje in ontvangst te nemen. Die gouden medaille wilde ik niet accepteren.

‘Ik deelde de voorzitter mee dat al mijn gewonnen medailles in mijn sportloopbaan eerlijk waren behaald en wenste geen enkele medaille in bezit te krijgen waaraan ook maar enige smet zou kleven. Het ingediende protest zou grondig moeten worden onderzocht. Als dat onderzoek ten gunste van mij (waaraan ik nooit twijfelde) zou uitvallen, wenste ik in de drie voornaamste dagbladen van Nederland een rehabilitatie. Het bestuur heeft gehoor gegeven aan mijn verzoek. Na drie maanden werd ik gerehabiliteerd en kreeg ik de gouden medaille toegezonden’.

Eerherstel voor ‘De Geweldige’, die vijf jaar later nog eens wraak zou nemen op Ferwerda in de Tocht der tochten. En Klinkhammer? Die was zeer content met alle aandacht voor zijn prestatie, maar ongetwijfeld nog meer met de tien gulden die hij had verdiend als topgids. Omgerekend zou dat nu zo’n 104 euro zijn geweest. Toch leuk, voor een paar uur schaatsen…