Er werd gedurende het WCKT in wandelgangen tussen ijs en kleedkamers druk gezocht naar verklaringen voor de opmerkelijke oogst van Jac Ories jongens en meiden, met vijftien startbewijzen voor de World Cups de slokop onder de topteams. Want niemand had dit kunnen voorzien, ook ervaringsdeskundige Orie niet. Ja, hopen op zo’n bliksemstart had hij wel gedaan, zekerheid was er in geen geval.

Orie had z’n gebruikelijke houvast aan de cijfertjes en statistieken die hem al decennialang de route wijzen door het prestatielandschap van de schaatssport. Ze lieten veelbelovende ontwikkelingen zien, maar de Hagenaar vergat niet dat de ongrijpbare factoren als druk, optreden met publiek erbij, ijskwaliteit en nog veel meer zaken niet mochten worden uitgevlakt. Waar hij verder erg blij over was, én een prestatie bevorderende werking had: de puike sfeer in de groep die niet veel tijd nodig heeft gehad om, ondanks de vele mutaties, aan elkaar te wennen.

Door uit het zicht verdwijnen van de namen Jumbo en Visma, de kleuren geel en zwart, en vooral veel schaatsers die de stemming bepaalden, ontstond er sinds de lente wat nieuws. Dat team zonder uitgesproken sterren zou de tijd worden gegund om zich te ontwikkelen: het moest met name toekomstbestendig zijn, was een veelgehoorde kreet. Terwijl Orie door selecteerde, zoals hij het zondagmiddag omschreef, worstelde hij ook met de grote uittocht van de mannen en vrouwen; sommigen gingen zelf, anderen kregen de boodschap dat het voorbij was. Moeilijke gesprekken waren dat. “Ik neem namelijk niet zo snel afscheid van mensen. Zulke beslissingen nemen is niet zo leuk. Ik heb hard moeten ingrijpen om weer richting te kunnen geven aan de ploeg die past bij de visie die ik heb”, vertelde hij. “Dat moest omdat we verder moesten om de vooruitgang te boeken die nu al zichtbaar is geworden.”

Jac Orie (en op voorgrond Ben Jongejan)
Al jaren actief in de 'bedrijfstak' schaatsen, maar niet versleten te krijgen: Jac Orie. | Foto: Soenar Chamid

Wat Orie altijd zoekt in het gezelschap waarmee hij werkt, is altruïsme. Het begrip toegelicht: de bereidheid om iets bij te dragen zonder er zelf baat bij te hebben. Of zoals Essents kopman het uitlegde: “Ik wil dat je wat neemt van de ploeg en ik wil dat je wat geeft aan de ploeg. Daar moet een balans in zitten. Die was er niet, en is nu weer terug.”

Hoe zo’n verandering sportmensen in beweging kan zetten, werd in drie dagen Thialf duidelijk. Chris Huizinga, goed voor twee mooie persoonlijke toptijden op de vijf en tien kilometer, belichaamde het best de swingende start van de fomatie. Hij bewees niet alleen dat er een geweldige schaatser in hem huist, de Groninger durfde ook uit te spreken dat hij op z’n 27ste klaar is om het de wereldtop zuur te maken op de belangrijke toernooien. “Chris?”, reageerde Orie, “Die geeft heel gemakkelijk aan het team, en heeft de voorbije jaren heel weinig genomen.” De namen van de shorttracksters, Suzanne Schulting en Angel Daleman, passeerden de revue. Beiden dansten probleemloos mee in de tombola om de World Cup-tickets (ieder twee keer top-4).

“Geweldig. Allebei. Die twee meiden rijden hartstikke goed. Ze staan er ook zo positief in. Ik vind het heel knap zoals Schulting zich terugknokt van de enkelbreuk (een souvenir van het WK Shorttrack in maart, red.). Ze is aardig onderweg, lijkt me, al is ze nog geen honderd procent.” Van Schulting tot Huizinga, en van Beau Snellink tot Joep Wennemars, over de gehele breedte bewezen de schaatsers uit zijn stal dat de trainingsprogramma’s, de saamhorigheid en het aandeel altruïstisch denken hun beoogde effect niet hebben gemist. Essent oogt als een energiek stel dat zichzelf uitstekende lanceerde voor de internationale avonturen, te beginnen met de World Cups in Nagano en aansluitend in Beijing.

“Het is leuk”, zo wilde Orie niet te veel van zijn gevoelens prijsgeven. “Het is wat het is.” Hij voelde in elk geval geen nieuwe energie stromen. “Als ze heel goed hebben gereden, ben ik dat na twee dagen weer kwijt.” De resultaten telden zeker, maar zijn van ondergeschikt belang. “Voor mij zijn de routes ergens naartoe het mooist. De dynamiek ervan is besmettelijk. Wanneer de bal dan de juiste kant begint op te rollen, kan ik genieten. Dat is de uitdaging.”

Suzanne Schulting en Jac Orie
Foto: Soenar Chamid