Het World Cup Kwalificatietoernooi van begin november was – ondanks een dubbele valse start op de tweede 500 meter – succesvol voor Smit. Voor het eerst in bijna drie jaar verbeterde ze een persoonlijk record (38,46 werd 38,24) en op zowel de 500 als de 1000 meter zat ze slechts een paar tienden van de wereldbekers af. “Ik begin op de deur te kloppen.”
Helaas ging het twee dagen later mis in het krachthonk. De rugproblemen die ze onder controle leek te hebben, doemden weer op. Anderhalve week daarna werd het nog erger, toen het tijdens de warming-up voor de Utrecht City Bokaal in haar rug schoot. “De pijn was niet te omschrijven. Ik kon niet eens mijn rug tien graden buigen, zoveel last had ik ervan. Ik liep als een robot. Het was heel moeilijk. Vooral mentaal. Ik was totaal niet mezelf.”
Gelukkig kon Smit terugvallen op haar fysiotherapeut, Aernout Lubbers, die haar snel gerust kon stellen en haar door zijn zorg binnen enkele weken terugbracht op het ijs. Bij Lubbers past voor Smit de term ‘wonderdokter’, omdat de fysio vorig jaar een uitzichtloze rugblessure wist te behandelen. In haar juniorentijd was Pien Smit zeer succesvol en won ze op haar zeventiende de wereldtitel 500 meter. Ook die op de 1000 meter lag in het verschiet, ware het niet dat Smit al binnen enkele meters het ijs kuste. Met haar collega’s pakte ze later nog wel het goud op de teamsprint.
“De week na terugkomst deed ik een honderd meter steigerung (bijna vanuit stilstand beginnen en dan doorversnellen, red.) en na 75 meter schoot het erin. Toen kon ik bijna helemaal niks meer.” Smit reageerde zoals ze altijd gewend was: tanden op elkaar en doorbijten. “Ik ben doorgegaan. Dat had ik niet moeten doen, want het deed veel pijn.” Ze maakte na die winter de overstap naar TalentNED, waar ze geen grip kon krijgen op de blessure. Desondanks haalde ze in 2023 opnieuw het WK Junioren, maar in de buurt van het 500 meter-goud kwam ze niet. Slechts een negende plaats resteerde voor de inmiddels 18-jarige rijdster.
“Het was echt enorm k*t”, omschrijft Smit die periode. “Je kunt niet doen wat je het liefst doet, waar je de hele tijd voor traint. Telkens moest ik kijken wat ik aan zou kunnen en welke doelen ik stelde. Waren die doelen wel realistisch met mijn rug? Het is niet wie je echt bent en wat je kunt.”
Omdat ze in haar laatste juniorenjaar niet haar potentie kon tonen, stonden de topploegen niet in de rij om de talentvolle sprintster op te vangen. Smit kwam terecht bij Development Team Fryslân, onder leiding van Ingo Bos en werd daar goed opgevangen. “Een heel fijn team. Je hebt ruimte jezelf te verbeteren en jezelf te zijn. Ingo heeft mij enorm geholpen door te blijven praten, goed naar mij te luisteren en de trainingen aan te passen aan mijn rug.”
Ingo Bos: “Ik heb veel contact met Pien gehad de afgelopen maanden, zeker nadat ze opnieuw rugklachten had gekregen. Ik vertelde dat ze erop moest vertrouwen dat het weer goed zou komen en ze niet terug bij af was. Ze is geen afhaker, maar een doorzetter. Ik probeerde haar bewust te maken van de veerkracht die ze heeft.” De coach gelooft dat er nog veel rek in zit. “Ik zag vorig jaar dat ze al goed was met weinig trainingen. Kun je nagaan als ze echt goed traint. Ze kan van nature zoveel kracht leveren. Ze is heel sterk.” Waarmee Bos waarschijnlijk doelt op zowel de mentale als de fysieke kant.
Door sportarts Karin Top werd Smit doorverwezen naar Aernout Lubbers, de man die haar situatie volledig kon omdraaien. "Alle bezoeken aan nieuwe fysio’s vond ik bloedirritant. Elke keer je verhaal opnieuw vertellen en de hoop dat het beter zou worden. Steeds gebeurde dat niet. Totdat Aernout kwam. Ik liep drie weken bij hem en het ging gelijk stukken beter. Ik was heel dankbaar dat hij me kon helpen. Ik weet niet wat ik zonder hem had gemoeten.”
Met behulp van redcord, een behandelmethode waarbij touwen en elastieken de juiste spieren trainen en laten ontspannen, krabbelde Smit snel op. “Mijn rug was overbelast, door niet goed getrainde spiertjes rondom mijn buik en heupen. Daar hebben we aan gewerkt.” Na anderhalf jaar zonder vooruitgang maakt ze sinds deze winter weer stappen.
“Ik heb twee klotejaren gehad. Mentaal was het soms lastig, maar ik houd niet zo van opgeven. Dat zit niet in mij. Waarom zou ik dat doen? Gelukkig was de terugval van november anders. Na drie weken kon ik weer schaatsen. Ik wil nu doorgaan. Ik weet hoe goed ik ben en dat er meer in zit dan dit. Ik ben nog lang niet klaar.”