In het veld van achttien schaatssters stond de Nieuw-Vennepse op 23 januari van dit jaar, na twee toernooidagen op de zesde plaats. Leuk, denk je dan, aardige prestatie, punt. Over tot de orde van de dag. Maar achter die zesde stek zat een aardig verhaal van een schaatsende studente die allang in de gaten had gekregen dat ze zich niet zomaar tussen de Jutta Leerdams of Femke Koks van de wereld zou nestelen. Over haar schaatstalent bestond nooit twijfel. Om dat beter te benutten moest ze keuzes maken.
Weggaan bij de opleidingsploeg van de KNSB, het KTT Noordwest, bijvoorbeeld. Nu intussen meer dan anderhalf jaar geleden nam Verkerk afscheid van wat vijf jaar haar basis was geweest. Waar het serieus schaatsen op de rit werd gezet. Ze studeerde fulltime voor haar bachelor technische geneeskunde en de rest van haar tijd stopte ze veelal in het heen- en weergereis tussen de ijsbaan in Haarlem en thuis, in Nieuw-Vennep.
“Ik vond het heerlijk bij Noordwest, een fijne tijd, goede trainers, maar merkte dat ik toe was aan wat anders, een nieuwe prikkel. Ik verlangde naar sneller ijs. De baan van Haarlem is halfopen, waardoor er altijd sprake is van wisselende kwaliteit van het ijs en van je trainingen. Ik wilde elke training vol op techniek m’n fysieke capaciteiten kunnen trainen. Niet meer bezig zijn met ergernissen als ‘oh wat is het ijs vandaag dramatisch’ of ‘er staat wel heel veel wind vandaag’. Bovendien werd langzamerhand ik de oudste van de groep. En een KTT is bedoeld voor talenten, hè, elk jaar komen er nieuwe zestienjarigen bij.”
Wie in Nederland op snel ijs wil schaatsen, kan alleen naar Thialf. Verkerk was (en is) realistisch: ze schaatste lekker mee, maar de resultaten (zestiende en zeventiende op het NK Sprint voor senioren in 2020 en 2021) verleidden commerciële ploegen natuurlijk niet haar een contract aan te bieden. “Er is sowieso weinig plaats voor sprintsters in ons land. Ik heb ook nog nooit gedacht aan een commercieel team omdat ik niet goed genoeg was. Wat overbleef waren de twee ploegen in Friesland, van het gewest en Team Frysk. Ik koos voor de laatste.”
Onder leiding van Siep Hoekstra (‘Hij was onmiddellijk enthousiast toen ik hem vroeg of ik mocht meetrainen’) beleefde Verkerk een prima winter. “Ik had eerst niet eens woonruimte, maar dat was niet erg: ik wilde me als schaatsster doorontwikkelen. Dat huis werd wel geregeld.” Plus: schaatsen kwam pas vanaf dat moment écht op de eerste plaats. “Toen ik nog bij mijn ouders woonde (in Nieuw-Vennep, red.) en bij het RTC Noordwest zat, deed ik alles tegelijk. Ik studeerde en was altijd onderweg voor het schaatsen. Toen dacht ik waarschijnlijk dat schaatsen op 1 stond, maar achteraf kan ik concluderen dat het niet zo was. Sinds ik in Heerenveen woon heb ik het idee dat schaatsen volle bak voor gaat. Studeren doe ik erbij omdat ik het een fijne afleiding vind. Maar het schaatsen mag er niet onder lijden.”
Verkerk leidt meer het leven van een topsporter. Haar week is beter ingedeeld. “Ik heb veel meer rust in de week, wat me in staat stelt beter te herstellen van de trainingen. De jaren ervoor werkte ik ook hard en trainde ik veel, maar ik denk dat het er toen niet helemaal uitkwam, tot aan de verhuizing. Ik neem nu de tijd om rust te hebben. Daardoor ben ik snel vooruitgegaan en gaat het schaatsen goed.”
Dat kwam tot uitdrukking op het laatst verreden NK Sprint. Geholpen door coach Hoekstra (en vanzelfsprekend het ontbreken van rijdsters als Leerdam en Kok die zich wilden sparen voor de Winterspelen in Beijing, red.) eindigde Verkerk als zesde in het algemeen klassement. Na de slotafstand van het toernooi stond ze zelfs als nummer drie op het podium, naast winnares Jorien ter Mors.
Ze koos wederom. Ondanks het puike jaar met Team Frysk sloot Verkerk zich aan bij Team Novus dat officieel pas eind oktober werd geregistreerd. “Ik vond het een lastige keuze. Wat me deed besluiten was dat Team Novus een hoog niveau heeft in mijn discipline. Er rijden goede sprintvrouwen die harde 500 en 1000 meters rijden en daar wilde ik graag van leren. Ik geloof heel erg in het aan elkaar kunnen optrekken tijdens de trainingen. Al is schaatsen een individuele sport, je moet het samen doen. Als je betere mensen om je heen hebt, ga je zelf ook weer vooruit”, aldus Verkerk, die de voorbije drie weken moest overbruggen zonder teamgenoten. Allen waren uitgevlogen naar Calgary voor de World Cup.
“Het was te overzien hoor”, reageert ze onmiddellijk. “Ik heb die weken kunnen meetrainen met de sprintsters van Gewest Friesland (Team Fryslân) en er was voortdurend contact met mijn coach Daniel Greig, ook toen hij in Canada was. Isabel Grevelt, die voor Team Fryslân uitkomt, is tijdens de World Cups begeleid door onze mensen. Zo hebben we elkaar kunnen helpen.”
Op 27 en 28 december kan Verkerk laten zien of ze ’s lands besten op de hielen zit. Op zowel de 500 als 1000 heeft ze de voorbije maanden haar persoonlijk record licht verbeterd. “Ik vind het Daikin NK Sprint een supermooi toernooi waarop je vier keer keihard moet gaan. Ik focus niet zo op de uitslag of tijden. Wat ik wil is vier stabiele races schaatsen. Dan zien we erna wel waartoe het heeft geleid.” Na een beetje aandringen: “Eigenlijk zou ik hoger moeten komen dan in januari...”