Slechts acht mannen reden in de geschiedenis van het kortste langebaannummer onder de 34 seconden. Vier van hen waren zaterdagavond present tijdens de vijfde World Cup op de snelste ijsbaan ter wereld. Maar geen van dat kwartet – Tatsuya Shinhama, Laurent Dubreuil, Yuma Murakami en Wataru Morishige geheten – kwam met een antwoord op Jordan Stolz.
De elite van het sprintersgilde is een Amerikaan rijker. De tijd die erbij hoorde: 33,96. En dat met het lactaat van de 1500 meter nog in de benen. Voor velen is het onhaalbaar om beide afstanden op een en dezelfde dag op een goede manier te rijden, Stolz had na de schaatsmijl slechts een uur om zich weer klaar te stomen voor nog eens 500 meter gas geven.
Onder toeziend oog van de Amerikaanse schaatslegende Shani Davis reed Stolz alles en iedereen op grote achterstand, de protegé van Bob Corby was negen tienden rapper dan Zhongyan Ning. Davis’ tijd, een 1.41,04 gereden in december 2009, is niet langer de snelste van de Verenigde Staten. Geen wereldrecord zoals verwacht werd na de razendsnelle kilometer van vrijdag, maar toch. Ook onder zware omstandigheden sloeg het toptalent weer een nieuwe mijlpaal de grond in.
Stolz ondergaat het allemaal vrij onbewogen. Waar de rest van de wereld met bewondering kijkt naar de man uit Winconsin, lijkt niets de 19-jarige alleskunner van de wijs te kunnen brengen. Als de matadoren van de korte afstand zich een voor een stukbijten op de tijd van Stolz, komen de wenkbrauwen iets omhoog. Nadat de laatste man de finish gepasseerd is een paar vuistjes. Een zuinig glimlachje, bloemen en medaille in ontvangst nemen, misschien nog een interview en weer over tot de orde van de dag.
Jordan Stolz doet de schaatswereld op zijn grondvesten schudden, maar dat lijkt hemzelf nog het minste te bekoren. Zondag de 5 kilometer, ook belangrijk voor de man die straks in Inzell kanshebber zou kunnen zijn op zowel het WK Sprint en WK Allround...
Jenning de Boo heeft die allroundambities niet, maar de Nederlandse revelatie van dit schaatsseizoen trekt zich wel op aan Stolz. “Als je kijkt naar Stolz, mijn rondje was maar vier honderdsten langzamer. Alleen bij de opening laat ik veel tijd liggen en daar baal ik van”, liet De Boo optekenen bij de NOS. Aan weinig was te merken dat hij weer dik twee tienden (34,21) van zijn eigen snelste tijd had gesnoept.
Het verklaart het ‘dubbele gevoel’ waar De Boo over sprak na zijn race. “Er is nog zoveel te halen, ik mis nog iets. Ik mag niet klagen, weet ook wel dat ik pas een jaar echt op de langebaan sta. Maar ik blijf gretig. De progressie is er, daar ben ik blij mee.” Lang leek de 34,21 van de Groninger goed voor een podiumplek, maar die ging aan zijn neus voorbij. “Met twee van die kanonnen (Murakami en Dubreuil, red.) in de laatste rit, had ik dat wel verwacht. Jammer, maar zo gek is het niet.”
De Boo wil harder dan eigenlijk mogelijk is, iets dat uitgerekend in Salt Lake City niet mogelijk is. Normaal staan er tijdens een World Cup-weekend twee 500 meters op het programma, maar in Utah niet. “Ik wilde meteen nog wel een 500 rijden”, voegde hij met een veelzeggende glimlach toe. “Op naar Quebec en Calgary, ook snelle banen.”