Andersen kwam maandag in zijn huis ten val en overleed de dag erna in het Ullevål-ziekenhuis in Oslo.
De Noor maakte furore in het begin van de jaren '50. In 1950, 1951 en 1952 werd hij Europees en wereldkampioen allround. In 1952 won hij bovendien drie olympische medailles. Bij de Olympische Spelen in Oslo was Andersen de beste op de 1500, 5000 en 10.000 meter.
Na het succesvolste jaar uit zijn carrière stopte hij, maar maakte in 1954 nog een comeback. Hij reed nog behoorlijk knappe uitslagen, maar heerste niet meer zoals daarvoor. In Noorwegen staan er liefst drie standbeelden van de 'IJskoning'.
Legendarisch is ook de tien kilometer van Andersen tijdens de EK van 1951 in Oslo. Hij schaatste ruim aan de leiding, toen een flitslamp van een fotograaf hem verblindde. Andersen ging onderuit, krabbelde weer op en probeerde door te gaan, maar zijn schaatsen waren te zeer beschadigd. De wedstrijdjury gaf de Noor vervolgens een uurtje rust, waarna hij nogmaals begon aan de tien kilometer en gemakkelijk won.