Eerst een sportief aardigheidje dat direct vertelt hoe hard de twee briljanten van Oranje zo vroeg in het seizoen hun rondjes rijden. Zowel Xandra (23) als Jens (22) is een baanrecord rijker op de 500 meter. Eerstgenoemde doorbreekt de toptijd die Suzanne Schulting drie jaar geleden realiseerde op de vaste trainingsbaan van ’s lands beste shorttrackers. Het was 42,425 seconden, maar zaterdag heeft Velzeboer er 0,31 af gebikkeld (42,117) in de kwartfinale van de kwalificatieraces. Van ’t Wout heeft gewacht tot de eindstrijd van de kortste afstand, om de toen nog voor Hongarije schaatsende Shaoang Liu uit de recordboeken te jagen. 40,718 is vervangen door 40,473 tellen.
“De time trials van donderdag en vrijdag gingen al heel goed”, zo verklaart Xandra de prestatie die misschien niet op bestelling is geleverd, maar waarmee ze stiekem een beetje rekening heeft gehouden. “Tijdritten zijn natuurlijk geen shorttrack, ze maken wel duidelijk hoe je er fysiek voorstaat. Ik heb nooit eerder eind september zo snel gereden, daar haal ik veel zelfvertrouwen uit voor de World Tour."
“Wanneer ik lekker schaats, ga ik dikwijls ook hard. Want dan klopt de timing. Stel dat ik de 500 wat rustig begin, dan is het ritme anders en voelt de race nooit hetzelfde als een supersnelle rit. De druk op de schaatsen is anders. Wil ik mezelf uitdagen, dan moet ik volle bak gaan. Dat heb ik gedaan. En het mooie is dat zodra het heel goed gaat, de race minder zwaar aanvoelt. Ik heb de volledige 500 meter de snelheid erin kunnen houden, wat een goed teken is.”
Dan Jens, tevreden uitblazend van het laatste optreden van de vierde dag. “Het is wel fijn om te voelen en te weten dat het weer zo hard gaat. Dat ik rapper schaats dan ooit. Ik voelde het in de training, zoals ik eerder zei. Nu in de wedstrijd de bevestiging te vinden van de extra kracht die er in mijn benen zit, daar word ik blij van. Na een rough start of the summer”, sluit hij in het Engels af, bijna gebruikelijk voor de import-Fries die zich makkelijker uitdrukt in de taal waarmee hij in zijn jeugdjaren is opgegroeid. Van ’t Wout heeft vier dagen lang geen steken laten vallen: hij won de tijdritten op alle afstanden, hij zegevierde in de pack style races (500-1000-1500 meter). Maar fluitend winnen, omdat de concurrentie hem simpelweg niet kan bijbenen? Nee, zo zal-ie het nooit noemen. “Ik probeer steeds weer nieuwe dingen over mezelf te leren.”
Het doel? Om beter voorbereid in de World Tour (voorheen World Cup) te starten. “Zonder straks fouten te begaan die ik maakte toen ik m’n eerste wereldbeker reed. Ik heb van alles geprobeerd: extreem veel ruimte houden tot degenen voor me in de groep. Goed inhalen. Op kop rijden in een laag of hoger tempo, waarbij ik plotseling versnel of m’n snelheid minder. Het is simuleren van situaties. Dat is moeilijk, maar ik vind het wel iets dat je als shorttracker moet kunnen. Vergis je trouwens niet in het niveau hier: dat is hoog.”
De meeste voldoening haalt hij uit de 500, en niet vanwege het baanrecord. “Ik was bang dat mijn start niet goed zou gaan als gevolg van de operatie aan mijn enkel. Dat ik niet meer die acceleratie zou hebben, omdat dat gewricht helemaal is vastgezet. Het tegendeel is waar: ik ben nog nooit zo hard gestart. Er is 6,6 geklokt, dat is bizar. Ik noem het een Steven Dubois-start (een Canadese wereldtopper die wordt geroemd om zijn sensationele openingen, red.) waar ik zeer gelukkig mee ben. Het is zestienden sneller dan ik ooit in Thialf ben geweest.”
Velzeboers grootste winst van de vierdaagse zit ’m misschien wel in de wedstrijd met de minst geslaagde ontknoping voor haar. Ze heeft de 1000 meter benaderd op een manier die niet de hare is, door afwachtend te koersen. Zo is ze (mede door een val en een penalty) de zege misgelopen, die zus Michelle heeft opgeëist. “Er was met de coaches afgesproken dat ik pas in de laatste ronden zou aanvallen, van achteruit, om mezelf wat meer uit te dagen.” Laconiek: “Dat is even mislukt, omdat de race te langzaam ging. Iedereen heeft zitten wachten totdat ik zou aanvallen. Wat ik niet deed, waardoor iedereen op het einde nog voldoende snelheid had. Ik kom normaal gesproken aan een veel hogere topsnelheid, en met een betere timing is er niets aan de hand. Nu wel. Dat is even vervelend. Het is een uitdaging: een drempel over moeten, omdat zo racen niet mijn aanpak is. Ik voel me er niet heel comfortabel bij. Alleen, hoe vaker ik het doe, des te beter het wordt.”
Alle uitslagen van het kwalificatieweekend voor de World Tour staan hier