“We komen hier al voor de veertiende keer”, vertelt Ed Brandsen (64), docent lichamelijke oefening van Oscar Romero en initiatiefnemer van deze jaarlijkse Weissensee-trip. Het idee ontstond toen in Hoorn, niet ver van zijn school, ijsbaan De Westfries werd gebouwd. De scholengemeenschap voor mavo, havo en vwo was net bezig een sportlijn op te zetten. “Toen kozen we ervoor om dé schaatsschool van West-Friesland te worden.”
Scholieren die de sportlijn volgen krijgen elke week twee uur extra sportles, waarin ze diverse takken van sport ontdekken. Jaarlijks maken zo’n 60 van de 200 nieuwe leerlingen deze keuze. Zij krijgen in de eerste drie klassen zes tot acht weken per schooljaar twee uur schaatsles op ijsbaan De Westfries. In de derde klas gaan ze met zijn allen naar Oostenrijk, om te schaatsen op de Weissensee, die Spielplatz der Natur.
Dat is, kort samengevat, een week lang genieten. “Ze zijn samen op pad, lekker sporten. Ze zijn bezig om hun grenzen te verleggen, zowel fysiek als mentaal. En waar nodig helpen ze elkaar, om 50 of 100 kilometer – of meer - te volbrengen”, vertelt Brandsen. “Het mooie is: ze kunnen hier gewoon zichzelf zijn. Geen schone schijn. Jongens hoeven niet mans te doen, meiden maken zich niet op. Op en rond het ijs is iedereen gelijk.”
Het had weinig gescheeld of de Weissensee-trip was een eenmalig avontuur geworden. De eerste reis was voor docent Brandsen een nachtmerrie. “Een drama. Het ijs was slecht vanwege dooi. Een collega was heel de week ziek. We hadden een enkelbreuk, we hadden een armbreuk. Op de terugreis hadden we nog pech met de bus. Eenmaal thuis zei ik tegen mijn vrouw: dit doe ik nooit meer. Gelukkig was mijn dochter ook mee geweest en die had enorm genoten. Ze liet enthousiaste facebookberichten zien van kinderen die ook mee waren geweest. Toen dacht ik: als ze dit al mooi vonden, dan gaan we ermee door.”
En zo groeide Oscar Romero uit tot een vaste klant op de Weissensee: een groep van zo’n vijftig leerlingen, begeleid door zes docenten. Op maandagavond komen ze aan in het hotel, op twintig minuten rijden van het meer. Dagelijks gaan ze daar drie uur schaatsen en drie uur langlaufen. Op vrijdag is de grote dag, dan staat de prestatietocht op het programma. Om 7 uur ’s ochtends staan ze aan de start, samen met honderden liefhebbers die hun 200 kilometer lange Alternatieve Elfstedentocht hopen te volbrengen.
“De eerste ronde blijven ze in een groepje bij hun docent, want dan rijden we nog in het donker”, zegt Brandsen. “Daarna gaan ze in kleinere groepjes verder. Om half drie is het klaar, dan kan ieder nog zijn ronde afmaken. Maar verder gaan we niet, om te voorkomen dat kinderen te diep gaan.” Ondanks die restrictie zijn in de loop der jaren vier leerlingen erin geslaagd de 200 kilometer te volbrengen. “Daar heb ik zoveel respect voor, dan ga ik op mijn knieën voor ze op het ijs. Zo’n afstand afleggen in 7,5 uur, als je nog maar 14, 15 jaar bent, dat is echt fantastisch.” Hij heeft ook leerlingen meegemaakt die baalden omdat ze na 150 kilometer moesten stoppen, omdat de tijd om was. “Dan zeg ik: jammer, maar het is een mooie reden om hier nog een keer terug te komen.”
Het thuisfront leeft mee, er zijn zelfs ouders die ook naar Oostenrijk komen om hun kind aan te moedigen. Op school zelf, aan de Bouwsteen in Hoorn, is de livestream vanuit Oostenrijk te volgen via een groot scherm in de aula. Zo kunnen de ‘sportlijners’ uit klas 1 en 2 meteen zien welke zware tocht hen te wachten staat in het derde schooljaar. “Ik vind het geweldig hier”, zegt Bente Roet (15) uit 3 havo. “Lekker samen op pad, actief bezig zijn met elkaar. We hebben veel lol en proberen natuurlijk zo ver mogelijk te schaatsen.”
Hoe meer kilometers ze afleggen, hoe meer geld er binnenkomt voor het goede doel. Leerlingen laten zich sponsoren en het geld dat ze ophalen gaat naar West-Friese schaatsers en voetballers met een (verstandelijke) beperking. Brandsen: “Per jaar halen we zo tussen de 6000 en 10.000 euro op. Da’s een mooi bedrag.” Na een zware schaatsdag volgt een snelle douche in het hotel. “We checken ’s ochtends al uit, dus alleen in de wellness-ruimte zijn een paar douches beschikbaar. Om ervoor te zorgen dat iedereen aan de beurt komt, houden docenten met een stopwatch de tijd bij.” Daarna begint de busreis terug naar West-Friesland. Moe en voldaan.
IJs en weder dienende is Brandsen met zijn pupillen volgend jaar weer van de partij op de Weissensee. Dat wordt een jubileum-editie, nummer 15. Reden voor een feestje? “Wie weet”, zegt Brandsen. “Toen we voor de tiende keer hier waren, zijn we op de terugreis wel naar het Blarenbal geweest. Ik kreeg ruzie in de bus, toen we stopten bij de tent. Ze wilden naar huis, slapen in de bus. Maar ik zei: Jongens en meiden, er is een bingo en er zijn allemaal bejaarden. Die hebben moeite om de nummertjes te lezen en ik heb toegezegd dat jullie daarbij gaan helpen. Dat was vloeken en tieren… Maar eenmaal binnen was het feest, met een diskjockey. Iedereen swingen, shirts uit en zwaaien. Het dak ging eraf. Ja, misschien dat we volgend jaar weer wat leuks doen.”